Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

De voordelen in natura

Een gedeelte van het loon mag in natura uitbetaald worden, maar moet schriftelijk geschat worden en aan de werknemer ter kennis gebracht worden bij zijn indienstneming. Bovendien mogen de voordelen in natura – op basis van artikel 6, § 1 van de wet van 12-4-1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers – een bepaald percentage van het loon niet overschrijden. Wanneer de werkgever een huis of een appartement ter beschikking stelt van een conciërge mogen de voordelen in natura maximum twee vijfden van het brutoloon belopen.

Een bestuur dat aan een conciërge enkel voordelen in natura toekent, kan voldoen aan de voorwaarden van de loonbeschermingswet door

  • een arbeidsovereenkomst te sluiten en de conciërge een loon in speciën te betalen voor de geleverde prestaties;
  • een huurovereenkomst af te sluiten waarbij de conciërge voor het genot van de woning een huurgeld betaalt ter waarde van het voordeel in natura.

Voor de berekening van socialezekerheidsbijdragen worden voordelen in natura beschouwd als loon en worden zij zo correct mogelijk geschat tegen hun reële waarde.

Voor sommige voordelen wordt de waarde per dag of op jaarbasis forfaitair vastgesteld:

  • ontbijt: 0,55 EUR per dag;
  • hoofdmaaltijd: 1,09 EUR per dag;
  • avondmaal: 0,84 EUR per dag;
  • inwoning voor zover de werknemer niet over verschillende woonvertrekken of een apart bewoonbare studio beschikt: 0,74 EUR per dag;
  • een door de werkgever kosteloos ter beschikking gestelde PC: 180 EUR per jaar (proratiseerbaar op maand- of dagbasis):
    • als een PC en een tablet ter beschikking gesteld worden, dan blijft het voordeel beperkt tot 180 EUR per jaar;
    • als enkel een tablet en geen PC ter beschikking gesteld wordt, dan wordt het werkelijk maandelijks voordeel van de tablet berekend;
  • een internetaansluiting en het internetabonnement: 60 EUR per jaar (proratiseerbaar op maand- of dagbasis).

Een GSM (of smartphone) die de werkgever gratis ter beschikking stelt en die de werknemer ook mag gebruiken voor private doeleinden, is een voordeel in natura.

Ofwel stelt de werkgever een systeem in waarbij de werkelijke waarde van het privégebruik op een correcte manier bepaald wordt, ofwel wordt de waarde van het voordeel wordt vastgesteld op:

  • een maandelijks bedrag van 12,50 EUR ;
  • een maandelijks bedrag dat bepaald wordt op basis van de bewezen werkelijkkosten van de privégesprekken gedurende een referteperiode van drie maanden. Ongeacht deze voorwaarde mag er geen manifest te grote discrepantie zijn tussen de mogelijkheden (en dus de waarde) van het toestel en het professionele gebruik dat de werknemer ervan maakt (bv. een IPhone met een waarde van 500 EUR voor een werknemer die voor zijn werk alleen telefonisch oproepbaar moet zijn).

Indien de werkgever de bewezen kosten niet realistisch kan verantwoorden, dan legt de RSZ de waarde van het voordeel in natura forfaitair vast op 12,50 EUR per maand.

De voordelen in natura, toegekend aan een conciërge, worden geraamd tegen een bedrag dat overeenstemt met de courante waarde. De RSZ bepaalt de courante waarde van de kosteloze huisvesting in een woning en van de gratis verwarming en verlichting op basis van de forfaitaire schatting die de FOD Financiën toepast ingevolge artikel 18, § 3, 2° en 4° van het KB/WIB 92.

Voor de onroerende goederen die kosteloos ter beschikking worden gesteld van een conciërge, wordt de courante waarde van het voordeel forfaitair vastgesteld op basis van het kadastraal inkomen en gebeurt de raming op jaarbasis als volgt:

  • Indien het (niet geïndexeerd) kadastraal inkomen van het onroerend goed kleiner is dan of gelijk aan 745 EUR, dan wordt de waarde geraamd op 100/60 van het (geïndexeerd) kadastraal inkomen, vermenigvuldigd met 1,25.
  • Indien het (niet geïndexeerd) kadastraal inkomen van het onroerend goed, groter is dan 745 EUR, dan wordt de waarde geraamd op 100/60 van het (geïndexeerd) kadastraal inkomen, vermenigvuldigd met 3,8.

Bij een gemeubelde woning wordt het voordeel met twee derden verhoogd.

De indexeringscoëfficiënt van het kadastraal inkomen wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 518 van het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992 en wordt jaarlijks aangepast.

Voor het inkomstenjaar 2017 is de coëfficiënt gelijk aan 1,74911.

Voorgaande jaren

    • voor het jaar 2016 was de indexeringscoëfficiënt gelijk aan 1,7153;

    • voor het jaar 2015 was de indexeringscoëfficiënt gelijk aan 1,7057;

    • voor het jaar 2014 was de indexeringscoëfficiënt gelijk aan 1,7000;

    • voor het jaar 2013 was de indexeringscoëfficiënt gelijk aan 1,6813;

    • voor het jaar 2012 was de indexeringscoëfficiënt gelijk aan 1,6349.

Wanneer evenwel het betrekken van een onroerend goed wordt opgelegd en de belangrijkheid van dat goed duidelijk de persoonlijke behoeften van de conciërge, rekening houdend met zijn maatschappelijke stand en de samenstelling van zijn gezin, te boven gaat, dan houdt de RSZ bij de vaststelling van het voordeel slechts rekening met het kadastraal inkomen van het deel van het onroerend goed dat aan de werkelijke behoeften van de conciërge beantwoordt.

Voor de roerende goederen die kosteloos ter beschikking worden gesteld van een conciërge, maakt de FOD Financiën bij de raming van de forfaitaire waarde van elektriciteit en verwarming een onderscheid tussen het ‘leidinggevend personeel’ en de ‘andere personeelsleden’.

De forfaitaire waarde wordt als volgt vastgesteld:

  • Voor het leidinggevend personeel wordt het voordeel geraamd op
    • 1.245 EUR per jaar voor verwarming;
    • 620 EUR per jaar voor elektriciteit gebruikt voor andere doeleinden dan verwarming.
  • Voor de andere personeelsleden wordt het voordeel geraamd op
    • 560 EUR per jaar voor verwarming;
    • 280 EUR per jaar voor elektriciteit gebruikt voor andere doeleinden dan verwarming.

De bedragen worden jaarlijks aangepast aan het indexcijfer der consumptieprijzen, en afgerond naar een hogere of lagere veelvoud van 10 EUR. De geïndexeerde bedragen voor het jaar 2017 zijn

  • voor het leidinggevend personeel gelijk aan
    • 1.950 EUR per jaar voor verwarming;
    • 970 EUR per jaar voor elektriciteit gebruikt voor andere doeleinden dan verwarming;
  • voor de andere personeelsleden gelijk aan
    • 880 EUR per jaar voor verwarming;
    • 440 EUR per jaar voor elektriciteit gebruikt voor andere doeleinden dan verwarming.

Voorgaande jaren

• Voor het jaar 2016 waren de forfaitaire bedragen voor het leidinggevend personeel gelijk aan 1.910 EUR (verwarming) en 950 EUR (elektriciteit) en voor het ander personeel aan 860 EUR (verwarming) en 430 EUR (elektriciteit).

• Voor het jaar 2015 waren de forfaitaire bedragen voor het leidinggevend personeel gelijk aan 1.900 EUR (verwarming) en 940 EUR (elektriciteit) en voor het ander personeel aan 850 EUR (verwarming) en 430 EUR (elektriciteit).

• Voor het jaar 2014 waren de forfaitaire bedragen voor het leidinggevend personeel gelijk aan 1.900 EUR (verwarming) en 940 EUR (elektriciteit) en voor het ander personeel aan 850 EUR (verwarming) en 430 EUR (elektriciteit).

• Voor het jaar 2013 waren de forfaitaire bedragen voor het leidinggevend personeel gelijk aan 1.870 EUR (verwarming) en 930 EUR (elektriciteit) en voor het ander personeel aan 840 EUR (verwarming) en 420 EUR (elektriciteit).

• Voor het jaar 2012 waren de forfaitaire bedragen voor het leidinggevend personeel gelijk aan 1.820 EUR (verwarming) en 910 EUR (elektriciteit) en voor het ander personeel aan 820 EUR (verwarming) en 410 EUR (elektriciteit).

In afwijking van het voorgaande worden de voordelen in natura, die toegekend worden aan een vastbenoemde conciërge die geen baremieke wedde ontvangt en die uitsluitend met een voordeel in natura vergoed wordt, forfaitair geraamd op 12,50 % van het rekenkundig gemiddelde tussen het minimum- en maximumbedrag van de weddenschaal van bode-kamerbewaarder. Deze weddenschaal wordt door de Federale Pensioendienst gekoppeld aan de graad van administratief medewerker en de weddenschaal DA1. Het geïndexeerd bedrag is sinds 1-7-2017 gelijk aan 3.126,08 EUR per jaar of 781,52 EUR per kwartaal.

Voorgaande jaren

Sinds 1-7-2016 was het jaarbedrag gelijk aan 3.064,80 EUR en het kwartaalbedrag aan 766,20 EUR.

Sinds 1-1-2013 was het jaarbedrag gelijk aan 3.004,65 EUR en het kwartaalbedrag aan 751,16 EUR.

Sinds 1-3-2012 was het jaarbedrag gelijk aan 2.945,81 EUR en het kwartaalbedrag aan 736,45 EUR.

Sinds 1-6-2011 was het jaarbedrag gelijk aan 2.888,08 EUR en het kwartaalbedrag aan 722,02 EUR.

Sinds 1-10-2010 was het jaarbedrag gelijk aan 2.831,48 EUR en het kwartaalbedrag aan 707,87 EUR.

De verschuldigde socialezekerheidsbijdragen op de voordelen in natura hangen af van de hoedanigheid waarin de conciërge aangesteld is in zijn functie (vastbenoemd of contractueel) en, ingeval van aanstelling als vastbenoemde, van de al dan niet toepassing van artikel 30, § 2, 4° van het Koninklijk Besluit van 28-11-1969. Er kunnen zich vier mogelijkheden voordoen:

  • Voor een vastbenoemde conciërge met baremieke wedde zijn de voordelen in natura onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen tenzij de toekenningsmodaliteiten uiterlijk op 1-8-1990 vastgesteld zijn in een lokaal reglement en sindsdien niet gewijzigd werden. De baremieke wedde is wel onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen.
  • Voor een vastbenoemde conciërge zonder baremieke wedde zijn de voordelen in natura onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen. Het eventuele weddensupplement (= geen baremieke wedde) dat het bestuur bovenop de voordelen in natura toekent, is onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen tenzij de toekenningsmodaliteiten uiterlijk op 1-8-1990 vastgesteld zijn in een reglement en sindsdien niet gewijzigd werden.
  • Voor een conciërge die geen aparte vaste benoeming geniet voor deze functie en die niet vastbenoemd is in een andere functie bij hetzelfde bestuur, wordt de conciërgetaak beschouwd als een contractuele functie. Alsdan zijn de voordelen in natura, de baremieke wedde en/of het weddensupplement onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen in de regeling van de contractuele werknemers.
  • Voor een conciërge die geen aparte benoeming geniet voor deze functie en die bij hetzelfde bestuur een andere (hoofd)functie als vastbenoemde vervult, worden de conciërgetaken beschouwd als bijkomende prestaties. Indien deze prestaties
    • in het verlengde van de hoofdfunctie liggen, dan beschouwt de RSZ ze als een vergoeding in het kader van de vastbenoemde hoofdfunctie. De voordelen in natura zijn onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen in de regeling van de vastbenoemden tenzij de toekenningsmodaliteiten uiterlijk op 1-8-1990 vastgesteld zijn in een lokaal reglement en sindsdien niet gewijzigd werden.
    • niet in het verlengde van de hoofdfunctie liggen, dan beschouwt de RSZ de conciërgetaak als een bijkomende tijdelijke aanstelling. De voordelen in natura zijn onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen in de regeling van de contractuele werknemers.