Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Het vertrekvakantiegeld - vakantiestelsel privébedienden

Een werkgever die toepassing maakt van het “vakantiestelsel privébedienden”, betaalt – overeenkomstig artikel 46 van het koninklijk besluit van 30-3-1967 – aan een contractuele werknemer wiens contract beëindigd wordt, een vertrekvakantiegeld dat gelijk is aan 15,34% van de bij hem tijdens het lopende vakantiedienstjaar verdiende brutowedden. Indien de werknemer de op het vorig dienstjaar betrekking hebbende vakantie nog niet genoten heeft, dan betaalt de werkgever hem bovendien 15,34% van de bij hem tijdens dat vakantiedienstjaar verdiende brutowedden.

Het vertrekvakantiegeld moet uitbetaald worden wanneer:

  • de arbeidsovereenkomst van de werknemer een einde neemt;
  • de werknemer onder wapens geroepen wordt;
  • een periode van volledige loopbaanonderbreking;

Het vakantiegeld uitdiensttreding bestaat uit:

  • een enkelvoudig vakantiegeld: het gedeelte van het vakantiegeld dat overeenstemt met het normale loon voor de wettelijke vakantiedagen, en dat vastgesteld is op 7,67%;
  • een dubbel vakantiegeld: het gedeelte van het vakantiegeld dat niet overeenstemt met het gewone loon voor vakantiedagen en dat eveneens 7,67% beloopt.

Het enkelvoudig vertrekvakantiegeld van een contractuele werknemer wordt – ingevolge artikel 23bis van de wet van 29-06-1981 – onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen bij de werkgever die het uitbetaalt (= werkgever bij wie de werknemer uit dienst treedt), en niet bij de volgende (nieuwe) werkgever bij wie de werknemer in dienst treedt. Socialezekerheidsbijdragen zijn verschuldigd op het moment dat het enkel vertrekvakantiegeld wordt uitbetaald. De volgende (nieuwe) werkgever is alleen bijdragen verschuldigd op het bedrag aan enkelvoudig vakantiegeld dat hij zelf eventueel bijkomend uitbetaalt.

De regeling is niet van toepassing voor:

  • de gesubsidieerde contractuelen bij de plaatselijke besturen en bij de openbare besturen;
  • de werknemers, tewerkgesteld op grond van artikel 60, § 7 van de ocmw-wet;
  • de vervangers in de (vrijwillige) vierdagenweek zoals bedoeld in de wet van 10-4-1995 of de wet van 19-7-2012;
  • de tijdelijke werknemers zoals bedoeld in de wet van 24-7-1987.

Het enkelvoudig vertrekvakantiegeld dat aan deze werknemers uitbetaald wordt, is vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen. De volgende (nieuwe) werkgever bij wie de werknemer in dienst treedt, moet bijdragen betalen op het normaal loon betreffende de vakantiedagen die door het enkelvoudig vertrekvakantiegeld gedekt worden.