Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Werkbonus

Vanaf 1 januari 2000 is een systeem van vermindering van de werknemersbijdragen van kracht, dat tot doel heeft werknemers met een laag loon een hoger nettoloon te garanderen, zonder daarbij het brutoloon te verhogen. Vanaf 1 januari 2005 loopt deze werknemersbijdragevermindering voort onder de benaming 'Werkbonus'.

Betrokken werknemers

Het gaat om de werknemers van de privésector en van de openbare sector die een werknemersbijdrage van 13,07 % verschuldigd zijn. De werknemersbijdragevermindering is onafhankelijk van eventuele werkgeversbijdrageverminderingen.

Voor de privésector komen dus onder andere niet in aanmerking:

  • de geneesheren in opleiding tot specialist;
  • de leerlingen, stagiairs en de andere jongeren tijdens de periode van gedeeltelijke onderwerping aan de sociale zekerheid (periode die eindigt op 31 december van het kalenderjaar waarin ze 18 jaar worden).

Komen eveneens niet in aanmerking, de sportbeoefenaars waarvan de berekeningsbasis van de socialezekerheidsbijdragen beperkt is tot het forfait voor betaalde sportbeoefenaars.

Voor de openbare sector komen de meeste statutaire personeelsleden evenmin voor de vermindering in aanmerking. Contractuele werknemers daarentegen komen wél in aanmeking (dus ook gesubsidieerde contractuelen, artikel 60, § 7 van de organieke OCMW- wet, ...).

Praktische toepassing van de vermindering

De vermindering bestaat uit een forfaitair bedrag dat geleidelijk vermindert naarmate het loon hoger wordt. De werkgever brengt het bedrag in mindering van de normale werknemersbijdragen (13,07% van het brutoloon) bij de betaling van het loon. De werkbonus compenseert de volledige werknemersbijdrage voor een referteloon tot ongeveer 1.500,00 EUR bruto per maand.

Indien het loon wordt betaald volgens een andere periodiciteit dan de maandelijkse (per week, per twee weken, per vier weken,...) berekent de werkgever de vermindering bij de laatste betaling die op de kalendermaand betrekking heeft. In dat geval is de berekening gebaseerd op de dagen en de lonen die op die kalendermaand betrekking hebben en moet het uitbetaalde bedrag en de ermee samenhangende periode opgesplitst worden per kalendermaand.

Voor werknemers die binnen de maand met opeenvolgende overeenkomsten werken, wordt het verminderingsbedrag verrekend aan het einde van iedere overeenkomst of bij iedere betaling die betrekking heeft op die overeenkomsten.

Berekening van de vermindering

Men berekent de vermindering voor iedere werknemer apart. Deze berekening omvat drie stappen.

  1. - Eerst bepaalt men het refertemaandloon van de werknemer.
  2. - Op basis van dat refertemaandloon bepaalt men het basisbedrag van de vermindering.
  3. - Ten slotte stelt men het verminderingsbedrag vast door het basisbedrag te corrigeren bij onvolledige prestaties en bij deeltijdse werknemers.

1. - Vaststelling van het refertemaandloon (S)

Het refertemaandloon (S) kunt u rechtstreeks afleiden uit het brutoloon (W) van de werknemer dat op de kalendermaand betrekking heeft. Hierbij houdt u geen rekening met:

  • vergoedingen wegens onrechtmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomsten (looncode 3 DmfA / looncode 130 DmfAPPL) en de erdoor gedekte dagen;
  • flexi-loon (looncode 22 en 23 DmfA) en overuren horeca (looncode 13 DmfA) en de erdoor gedekte dagen/uren;
  • vergoedingen voor uren die geen arbeidstijd zijn in de zin van de arbeidswetgeving (looncode 6 DmfA);
  • de eindejaarspremies (13de maand, attractiviteitspremie ziekenhuizen, ...)  tot beloop van het bedrag van het refertemaandloon (S) dat in aanmerking wordt genomen om de vermindering te berekenen voor de maand waarin die eindejaarspremie normaal wordt uitbetaald
  • het enkel vertrekvakantiegeld (in de vakantieregeling privésector) uitbetaald door de werkgever aan zijn (ex-)werknemer.

Bij het bepalen van het refertemaandloon (S) van een werknemer aan wie een gedeelte van het vakantiegeld dat (in de vakantieregeling privésector) overeenstemt met het normale loon voor de vakantiedagen vervroegd werd uitbetaald, wordt rekening gehouden met het gedeelte van het vertrekvakantiegeld dat de werkgever in mindering brengt van het uit te betalen loon. Bekijk de voorbeelden.

Zowel voor arbeiders als voor bedienden berekent men het refertemaandloon op basis van de aangegeven brutolonen aan 100%.

a) Definities en formules

Voltijdse werknemers

    met volledige prestaties:
    S = W

    Onder een voltijdse werknemer met volledige prestaties wordt verstaan de werknemer voor wie J = D, waarbij:

    • J = het aantal dagen van de werknemer aangegeven met de prestatiecodes 1,3,4, 5 en 20.
    • D = het maximum aantal dagen prestaties voor de betrokken maand in het betrokken arbeidsstelsel.

     

    met onvolledige prestaties:
    S = (W/J) x D

    Onder een voltijdse werknemer met onvolledige prestaties wordt verstaan de werknemer voor wie J < D

    De breuk W/J wordt afgerond naar de dichtstbijzijnde eurocent (0,005 EUR wordt 0,01 EUR)

 

Deeltijdse werknemers en gelijkgestelden

    S = (W/H) x U

    Waarbij:

    • H = het aantal aangegeven uren met de prestatiecodes 1, 3, 4, 5 en 20;
    • U = het aantal uren op maandbasis dat overeenstemt met D.

     

    Deze berekening geldt zowel voor:

    • werknemers die uitsluitend deeltijdse prestaties leveren;
    • werknemers die in de loop van de maand bij de werkgever voltijds en deeltijds werken;
    • voltijdse werknemers die met uren moeten worden aangegeven. Het betreft werknemers:
      • aangegeven in de DmfAPPL,
      • in de horeca,
      • met gedeeltelijke werkhervatting na ziekte of (arbeids)ongeval,
      • met al dan niet gedeeltelijke (gereglementeerde) onderbreking van de loopbaan,
      • met halftijds brugpensioen,
      • werknemers bij tussenpozen (uitzendkrachten, tijdelijke arbeid, thuisarbeid),
      • met gelimiteerde prestaties (met een contract van korte duur en voor een tewerkstelling die per dag niet de gewoonlijke dagduur bereikt),
      • seizoenarbeiders en
      • werknemers bezoldigd met dienstencheques.

    De breuk W/H wordt afgerond naar de dichtstbijzijnde eurocent (0,005 EUR wordt 0,01 EUR)

 

De prestaties van de flexi-jobs  en de overuren horeca blijven volledig buiten de berekening.

 b) Opmerkingen

  • Voor werknemers tewerkgesteld bij een beperkte groep van werkgevers die vóór 1 oktober 2001 de arbeidsduur verminderden of de vierdagenweek invoerden en van wie de werknemers een tussenkomst krijgen om het loonverlies gedeeltelijk te compenseren (looncode 5), wordt S forfaitair verminderd met 80,57 EUR per maand. Het handelt hier om werknemers die in aanmerking komen voor een doelgroepvermindering op basis van artikel 367, 369 of 370 van de Programmawet van 24 december 2002.
  • Voor voltijdse werknemers die in de loop van de maand in verschillende arbeidsregelingen werken moet u, uitsluitend voor de toepassing van deze vermindering, alle prestaties omrekenen naar één van de regimes.

 

2. - Berekening van het basisbedrag van de vermindering (R)

Het basisbedrag van de vermindering (R) wordt vastgesteld in functie van de hoogte van het refertemaandloon (S).

Loonschijven en verminderingsbedragen die gelden vanaf 1 juni 2017.

Bedienden (*)

S (refertemaandloon aan 100% in EUR)

R (basisbedrag in EUR)

1.609,47
1.609,47 en ≤ 2.510,47
> 2.510,47

197,67
197,67 - ( 0,2194 x (S - 1.609,47))
0,00

Arbeiders (**)

S (refertemaandloon aan 100% in EUR)

R (basisbedrag in EUR)

1.609,47
> 1.609,47 en ≤ 2.510,47
> 2.510,47

213,48
213,48 - (0,2369 x (S - 1.609,47))
0,00

(*) Onder 'Bedienden' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 100 %, dus ook bijvoorbeeld arbeiders in de openbare sector.
(**) Onder 'Arbeiders' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 108 %, dus ook bijvoorbeeld kunstenaars.

R wordt rekenkundig afgerond op de dichtstbijzijnde eenheid (Eurocent).

 

3. - Vaststelling van het verminderingsbedrag (P)

Voltijdse werknemers

    met volledige prestaties:
    P = R

     

    met onvolledige prestaties:
    P= (J/D) x R

    De breuk J/D wordt afgerond op twee decimalen (0,005 wordt 0,01) en het resultaat van die breuk mag nooit groter zijn dan 1.

 

Deeltijdse werknemers en gelijkgestelden

    P= (H/U) x R

    De breuk H/U wordt afgerond op twee decimalen (0,005 wordt 0,01) en het resultaat van die breuk mag nooit groter zijn dan 1.


Per werknemer mag het totaal van de vermindering niet meer bedragen dan 2.372,04 EUR per kalenderjaar vanaf 1 juni 2017.

Voorgaande jaren

  • 2.100,00 EUR per kalenderjaar vanaf 2009;
  • 2.181,00 EUR per kalenderjaar vanaf 2013;
  • 2.207,64 EUR per kalenderjaar vanaf 2014;
  • 2.279,76 EUR per kalenderjaar vanaf 2015;
  • 2.325,48 EUR per kalenderjaar vanaf 2016.

Wanneer een werknemer vakantie neemt die gedekt wordt door enkel vertrekvakantiegeld, is het mogelijk dat de werknemersbijdrage niet volstaat om de werkbonus volledig in rekening te brengen. De werkgever mag dan het resterende deel van de werkbonus aftrekken van de werknemersbijdrage van de volgende maand. Dit kan echter enkel binnen hetzelfde kwartaal.

Voorbeelden

De onderstaande voorbeelden zijn gebaseerd op de cijfers die gelden vanaf 1 juni 2001.

Voorbeeld 1:
Voor een bepaalde maand heeft een bediende een brutoloon van 1.050,00 EUR. Die maand telt normaal 22 prestatiedagen. Hij wordt aangegeven met 19 dagen gewaarborgd maandloon (code 1), en drie niet door de werkgever betaalde ziektedagen (code 50).
Zijn refertemaandloon (S) is 1.215,72 EUR, nl. 55,26 EUR (=1.050,00/19 afgerond op twee decimalen) vermenigvuldigd met 22.
Het basisbedrag van de vermindering (R) is 56,41 EUR, nl. 81,80 - (0,3732 x (1.215,72 - 1.147,70)).
Het verminderingsbedrag (P) is 48,51 EUR, nl. 0,86 (=19/22 afgerond op twee decimalen) x 56,41. Dit betekent dat de werkgever bij de loonbetaling niet 137,24 EUR (=13,07% van 1.050) werknemersbijdrage inhoudt, maar 88,73 EUR (= 137,24 - 48,51).

Voorbeeld 2:
Voor een bepaalde maand heeft een arbeider een brutoloon van 745,00 EUR (aan 100%). Tijdens die maand, die normaal 22 prestatiedagen telt, heeft hij 15 dagen normale werkelijke arbeid (code 1) en 7 wettelijke vakantiedagen (code 2).
Zijn refertemaandloon (S) is 1.092,74 EUR, nl. 49,67 (=745,00/15) vermenigvuldigd met 22.
Het basisbedrag van de vermindering (R) is 88,35 EUR (zijn referteloon is kleiner dan 1.147,70 EUR).
Het verminderingsbedrag (P) is 60,08 EUR, nl. 0,68 (=15/22 afgerond op twee decimalen) x 88,35. Dit betekent dat de werkgever bij de loonbetaling niet 105,16 EUR, nl. 13,07% van 804,60 (= 745 + 8%) werknemersbijdrage inhoudt, maar 45,08 EUR (= 105,16 - 60,08).

Te vervullen formaliteiten

In de technische bibliotheek (techlib) vindt u tevens een downloadbaar programma (macro) waarmee u deze vermindering kunt berekenen.