Weerlegbaar vermoeden van privé-gebruik
Op grond van een wettelijk vermoeden wordt ieder gewoon voertuig, dat op naam van de werkgever is ingeschreven of dat het voorwerp uitmaakt van een huur- of leasingcontract of van gelijk welk ander gebruikscontract, verondersteld ter beschikking van de werknemer te zijn gesteld voor andere dan louter beroepsdoeleinden. Dit betekent dat elk door de werkgever ter beschikking gesteld gewoon voertuig dat voor privé-doeleinden kan worden gebruikt, vermoed wordt door de werknemer effectief voor privé-doeleinden te worden gebruikt waardoor de solidariteitsbijdrage verschuldigd is.
Dit wettelijk vermoeden is evenwel weerlegbaar: de werkgever kan dit vermoeden van privé-gebruik weerleggen door het bewijs te leveren dat het gewoon voertuig door de werknemer uitsluitend beroepsmatig gebruikt wordt.
De werkgever moet aantonen dat:
- ofwel het voertuig voor andere dan loutere beroepsdoeleinden uitsluitend wordt gebruikt door een persoon die niet valt onder het toepassingsgebied van de sociale zekerheid voor werknemers.
- Dit is bij voorbeeld het geval indien het bestuur het voertuig uitsluitend ter beschikking stelt van een politieke mandataris.
- ofwel het voertuig door de werknemer enkel voor professionele doeleinden wordt gebruikt en er dus geen enkel privé-gebruik van gemaakt wordt.
Als de werkgever het wettelijk vermoeden van privé-gebruik weerlegt, is de solidariteitsbijdrage op het bedrijfsvoertuig niet verschuldigd.
Voor een utilitair voertuig wordt het privé-gebruik niet vermoed, maar dit kan vastgesteld worden door de inspectiediensten.