Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Gelegenheidsarbeiders in de land- en tuinbouw

In de land- en tuinbouwsector geldt een specifiek systeem van gelegenheidsarbeid. Het is erop gebaseerd dat de bijdragen voor gelegenheidsarbeiders niet worden berekend op het werkelijke loon, maar op een forfaitair dagloon. Aangezien deze arbeiders niet onder de vakantieregeling vallen, wordt dit dagforfait niet verhoogd met 8%.

In de tuinbouw is het systeem van gelegenheidsarbeid in voege vanaf 1 juli 1994. In de landbouwsector is het systeem van kracht vanaf 1 april 2000. Deze regeling is opgenomen in het koninklijk besluit van 28 november 1969.

Daarnaast werd vanaf 1 januari 2014 de regeling voor gelegenheidswerk in de land- en tuinbouw ook opgenomen in de socialezekerheidswet van 27 juni 1969. De wet van 8 november 2023 schrapt deze regeling uit de wet met ingang van 1 juli 2023.

Het koninklijk besluit van 8 november 2023 voert een aantal nieuwe forfaits in en een aantal wijzigingen wat betreft de contingenten. Deze bepalingen worden structureel voortgezet vanaf 1 januari 2024.

Het koninklijk besluit van 21 maart 2024 breidt vanaf 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025 het toepassingsgebied van het gebruik van halve dagen voor gelegenheidswerknemers in de landbouw uit tot de handarbeiders die worden tewerkgesteld in een onderneming met als hoofdactiviteit 'veeteelt' (NACE 01.4xx) of 'gemengd bedrijf' (NACE 01.5xx) met betrekking tot de activiteiten die te maken hebben met het fokken van dieren. Het aparte dagforfait gelegenheidsarbeid in de witloofteelt voor de 66ste dag tot en met de 100ste dag (functienummer 90) wordt geschrapt

Wie?

Het betreft de handarbeiders, tewerkgesteld bij een werkgever die valt onder:

  • het Paritair Comité voor het Tuinbouwbedrijf, met uitzondering van de sector inplanting en onderhoud van parken en tuinen;
  • het Paritair Comité voor de Landbouw, voor zover de werknemer uitsluitend wordt tewerkgesteld op de eigen gronden van de werkgever
    • of voor zover de werknemers werken in een onderneming met als hoofdactiviteit 'veeteelt' (NACE 01.4xx) of 'gemengd bedrijf' (NACE 01.5xx) met betrekking tot de activiteiten die te maken hebben met het fokken van dieren, voor het melken, voederen, verzorgen van de dieren en het schoonmaken van de stal. 
  • het Paritair Comité voor de Uitzendarbeid, voor zover de uitzendarbeider wordt tewerkgesteld bij een gebruiker in één van de bovengenoemde sectoren.

Contingent

  • Zij mogen wat de tuinbouwsector betreft, bij meerdere werkgevers uit de sector samen, niet meer dan 100 dagen per jaar werken.
  • Wat de landbouwsector betreft mogen zij, bij meerdere werkgevers uit de sector samen, niet meer dan 50 dagen per jaar werken.
    • In een onderneming met als hoofdactiviteit 'veeteelt' (NACE 01.4xx) of 'gemengd bedrijf' (NACE 01.5xx), betreft het maximaal 100 halve dagen voor het melken, voederen, verzorgen van de dieren en schoonmaken van de stal.
      • Een halve dag is een periode van 4 uur tussen middernacht en 12 uur ’s middags of tussen 12 uur ’s middags en middernacht. Indien het aantal uren wordt overschreden of bij een overlapping over 2 periodes worden deze als 2 halve dagen geteld.
      • Aangezien bij een dimona van een gelegenheidsarbeider telkens het begin- en einduur moet worden meegedeeld, is het mogelijk meerdere dimona’s te doen voor 1 kalenderdag. De manier van aangeven in de DmfA blijft in alle geval gebaseerd op het dagforfait.
  • Als uitzendarbeider mogen zij  , 
    • wat de tuinbouwsector betreft, niet meer dan 65 dagen per jaar werken en 
    • wat de landbouwsector betreft, voor een tewerkstelling op de eigen gronden van de gebruiker niet meer dan 30 dagen per jaar werken.

Voor de gelegenheidsarbeiders die werken bij een werkgever (of gebruiker) die in beide sectoren actief is, geldt dat zij beide systemen van gelegenheidsarbeid mogen combineren, maar uiteraard op voorwaarde dat zij effectief werken aan de activiteit waarvoor zij die dag ingeschreven zijn. Een gelegenheidsarbeider mag alleszins per jaar bij één of meerdere werkgevers (gebruikers), in één of meerdere sectoren samen, niet meer dan 100 dagen onder dit speciale statuut werken.

Voorbeeld

Een werknemer werkt gedurende 40 dagen gedurende 2 uren telkens in de voormiddag en 10 dagen telkens 2 uren zowel in de voormiddag als in de namiddag in een melkveebedrijf om de koeien te melken:

  • dit wil zeggen dat hij 60 halve dagen van zijn contingent van 100 halve dagen heeft gebruikt in deze sector
  • dit wil ook zeggen dat hij nog 70 dagen in de tuinbouw kan werken als gelegenheidswerknemer
  • of 20 dagen in de landbouw voor het bewerken van de eigen gronden van de werkgever
  • en dat hij voor deze 60 halve dagen 50 dagforfaits (40 + 10) moet aangeven.

Champignonteelt

Voor de champignonteelt moet de tewerkstelling van gelegenheidsarbeiders plaatsvinden tijdens een periode van intense activiteit, beperkt tot 156 dagen per kalenderjaar per werkgever.

De tewerkstelling van gelegenheidsarbeiders is niet beperkt tot de periode van 156 dagen 'intense activiteit' als de werkgever een aantal voorwaarden vervult.

Voorwaarden

  1. de betrokken werkgever verbindt zich ertoe het werk in zijn onderneming met eigen personeel, ingeschreven en aangegeven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf uit te voeren;
  2. de betrokken werkgever toont ieder jaar een tewerkstellingsvolume aan, uitgedrukt in voltijdse equivalent, dat minstens gelijk is aan het gemiddelde van de vier multifunctionele-aangiften bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor het kalenderjaar 2011;
  3. het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf bekijkt jaarlijks of er voldaan is aan de voorwaarden onder 1 en 2, evenals aan het naleven van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten. Om na te gaan of de tewerkstellingsnorm bedoeld in 2 is nageleefd, vergelijkt het per werkgever het tewerkstellingsvolume van het afgelopen jaar met het tewerkstellingsvolume van het jaar 2011;
  4. de betrokken werkgever moet een schriftelijke aanvraag richten aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, waarbij hij de cijfergegevens bedoeld onder 2 hierboven toevoegt en een verbintenis aangaat zoals vermeld onder 1. Voor de ondernemingen waar een overlegorgaan bestaat, zoals een ondernemingsraad, een comité voor preventie en bescherming op het werk of een vakbondsafvaardiging, moet het akkoord van de werknemersvertegenwoordiging toegevoegd worden
    • de schriftelijke aanvraag en verbintenis moeten jaarlijks hernieuwd worden voor het daaropvolgende kalenderjaar, zodra de multifunctionele-aangiften van het lopende kalenderjaar gekend zijn;
    • het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf stelt een modeldocument op voor deze schriftelijke aanvraag en verbintenis; de individuele bedrijfsregeling wordt jaarlijks geëvalueerd in de daartoe opgerichte werkgroep “champignonteelt” van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.
 

Bijkomende algemene voorwaarden

Is geen gelegenheidsarbeider, de arbeider die, in de loop van de 180 voorafgaande dagen, in dezelfde onderneming heeft gewerkt in een andere hoedanigheid dan die van gelegenheidsarbeider. Met 'dezelfde onderneming' wordt bedoeld het geheel van juridische entiteiten die worden bestuurd door dezelfde bestuurders en /of beheerders of die behoren tot dezelfde technische bedrijfseenheid. In afwijking daarop

  • wordt geen rekening gehouden met een tewerkstelling uitgevoerd in het kader van een contract voor bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk van maximaal 6 opeenvolgende kalenderweken
  • en is de 180-dagenregel niet van toepassing op de werknemer die als gelegenheidswerknemer in dezelfde onderneming wenst te werken nadat zijn arbeidsovereenkomst op de wettelijke pensioenleeftijd werd beëindigd.

De werkgever kan een werknemer, voor wie hij de verplichtingen betreffende de onmiddellijke aangifte van gelegenheidswerknemers (Dimona gelegenheidsarbeid) nalaat uit te voeren, niet als gelegenheidsarbeider bij de RSZ aangeven. De betrokken gelegenheidswerknemer moet voor het volledige kalenderjaar als gewone werknemer beschouwd worden.

De werknemer houdt een gelegenheidsformulier bij met het aantal dagen tewerkstelling als gelegenheidswerknemer. Eenmaal per week parafeert de werkgever de aantekeningen. Alle informatie over het verkrijgen en bijhouden van het gelegenheidsformulier krijgt u bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Ernest Blerotstraat 1 te 1070 Brussel (tel. 02 233 41 11) en bij het Waarborg- en Sociaal Fonds voor het Tuinbouwbedrijf of het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Landbouw , beide gevestigd aan de Diestsevest 32 bus 6a te 3000 Leuven (tel. 016 24 70 70).

Daarnaast kan een werkgever uit de tuinbouwsector, met de toestemming van de werknemer, via de online dienst Green@work zien hoeveel dagen er voor een (potentiële) werknemer al gereserveerd zijn, en over hoeveel van de 100 dagen gelegenheidsarbeid hij nog beschikt.

 

Bijdrageberekening

De dagen waarop gelegenheidsarbeiders effectief prestaties leveren, ongeacht het aantal uren dat zij op een dag werken, worden aangegeven met een forfaitair dagloon.

Daarnaast is het mogelijk dat gelegenheidsarbeiders nog recht hebben op een betaalde wettelijke feestdag na het einde van een contract. Ook de feestdag na contract die wordt uitbetaald maar waarop de gelegenheidsarbeiders geen prestaties leveren, wordt aangegeven met een forfaitair dagloon. In tegenstelling tot de effectief gewerkte dagen tellen de betaalde feestdagen na contract niet mee voor de teling voor de respectievelijke contingenten. Als de RSZ vaststelt dat een gelegenheidsarbeider tijdens een jaar het contingent overschrijdt, moet de werkgever kunnen aantonen dat dit te wijten is aan niet effectief gewerkte dagen. Als de werkgever dit niet kan, zal de RSZ de nodige aanpassingen doen in de DmfA.

Voor de gelegenheidsarbeiders die de contingenten respecteren, worden de bijdragen dus berekend op een forfaitair dagloon. De teelt en eerste verwerking van vlas en/of hennep wordt vanaf 1 juli 2019 opgenomen in het PC voor de Landbouw. Het systeem van gelegenheidsarbeid is nu ook voor hen geldig. Zij worden op dezelfde wijze en met hetzelfde forfait aangegeven als de andere gelegenheidswerknemers in de landbouw.

Daarnaast is de werkgeversbijdrage voor hen lager, omdat noch de bijdrage voor jaarlijkse vakantie noch de loonmatigingsbijdrage verschuldigd is. De bijzondere bijdragen (bv. bijdrage voor het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen, bijdrage voor het Fonds voor Bestaanszekerheid,....) zijn wel verschuldigd.

Dagforfaits - bedragen vanaf 1 juli 2024:

Sector  Functienummer Dagforfait (EUR) Persoonlijke bijdrage (EUR)
Witloof   88 26,26 3,43
(*)      
Landbouw / melkvee 91 12,75 1,67
Champignons 92 26,26 3,43
Fruitteelt 93 23,16 3,03
Bloementeelt 89 16,66 2,18
Tuinbouw 99 26,26 3,43

(*) Gelegenheidswerknemers in de witloofteelt moeten vanaf 1 januari 2024 voor deze dagen ook aangegeven worden met het dagforfait dat geldt voor de eerste 65 dagen (functienummer 88)

In de praktijk houdt men bij iedere loonbetaling per arbeidsdag de persoonlijke bijdrage in (13,07 % van het dagforfait). Deze wordt samen met de werkgeversbijdragen op de normale termijnen aan de RSZ doorgestort. Door de toepassing van de vermindering werkbonus, zal de werkgever die inhouding in de meeste gevallen niet moeten doen.

Wanneer de Dimona gelegenheidsarbeid niet is uitgevoerd, mag men de bijdragen in geen geval berekenen op het forfaitaire loon. De werknemers zijn op dat moment gewone arbeiders voor wie ook de bijdragen voor jaarlijkse vakantie en de loonmatigingsbijdrage verschuldigd zijn. De bijdrageberekening gebeurt voor hen dus op het volledige loon aan 108%.

Formaliteiten

Er zijn speciale werknemerskengetallen voorzien om deze werknemers aan te geven.

Gelegenheidswerknemers worden geacht te werken in een in de onderneming gangbare arbeidsregeling en worden beschouwd als voltijdse werknemers voor de duur van hun contract. Indien zij onder het statuut van seizoensarbeiders worden tewerkgesteld, moet de werkgever in zijn DmfA-aangifte eveneens het aantal gepresteerde uren bij de respectieve prestatiecodes vermelden.

 

De werkgever is ertoe gehouden voor deze gelegenheidswerknemers een Dimona gelegenheidsarbeid uit te voeren .

Bijkomende informatie 1

Bijkomende informatie DmfA - Gelegenheidswerknemers land- en tuinbouw

In DMFA zijn de specifieke werknemerskengetallen 010 (arbeiders) en 022 (leerling arbeiders tot einde van het jaar van hun 18 jaar) te vermelden in blok 90012 « werknemerslijn » voorzien voor aangifte van gelegenheidswerknemers in de land-en tuinbouw.

Bovendien moet in het blok 90015 “tewerkstelling van de werknemerslijn” de zone “functienummer” worden ingevuld.

Nieuwe regeling van toepassing van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025

Sector niet interim Werkgeverscategorie Functienr. Maximum dagen/jaar
Landbouw Categorieën 193 en 293 code 91 50
Melkvee Categorieën 193 en 293 code 91 100 halve dagen
Tuinbouw Categorie 194 code 99 100
Champignons Categorieën 194 en 594 code 92 100
Fruitteelt Categorie 194 code 93 100
Bloemen Categorie 494 code 89 100
Witloof Categorieën 194 en 594 code 88 100
       
Sector Interim Werkgeverscategorie Functienr Maximum dagen/jaar
Landbouw Categorieën 097 en 497 code 91 30
Melkvee Categorieën 097 en 497 code 91 30
Tuinbouw Categorieën 097 en 497 code 99 65
Champignons Categorieën 097 en 497 code 92 65
Fruitteelt Categorieën 097 en 497 code 93 65
Bloemen Categorieën 097 en 497 code 89 65
Witloof Categorieën 097 en 497 code 88 65