Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Woon-werkverplaatsing en bedrijfsvoertuigen

Terugbetaling woon-werkverplaatsing

De bedragen die gelden als terugbetaling van de kosten die de werknemer maakt om zich van zijn woonplaats naar de werkplaats te begeven en terug, zijn uitgesloten uit het loonbegrip. Evenwel meent de RSZ dat er socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn op deze bedragen indien de raming ervan gebeurt op forfaitaire basis. Voor de berekening van de bijdragen mag men deze forfaitaire bedragen verminderen met de werkelijk gemaakte kosten waarvan het bedrag kan worden bewezen.

Gebruik bedrijfsvoertuig

Ook het voordeel dat een werknemer geniet als zijn werkgever hem een voertuig ter beschikking stelt, zowel voor de woon-werkverplaatsing als voor ander privégebruik, is uitgesloten uit het loonbegrip. Op dit voordeel is echter een forfaitaire solidariteitsbijdrage verschuldigd afhankelijk van het CO2-uitstootgehalte en het type van brandstof van het voertuig.

Terugbetaling van elektriciteitskosten voor het thuis opladen van een bedrijfswagen

Indien een werkgever een elektrische of plug-in hybride wagen ter beschikking stelt aan zijn werknemers, vormt de terugbetaling van de herlaadkosten geen loon voor de berekening van de socialezekerheidsbijdragen. In dat voordeel zit ook de terugbetaling van de elektriciteit die verbruikt wordt voor het opladen van een elektrische wagen bij de werknemer thuis.

Indien de werkgever de verbruikte elektriciteit terugbetaalt, moet hij kunnen aantonen dat hij enkel de elektriciteit m.b.t. de elektrische bedrijfswagen terugbetaalt. Hij moet dus het gedeelte elektriciteit voor die wagen duidelijk kunnen afscheiden van het algemene elektriciteitsgebruik van de werknemer. Als dat niet mogelijk is, kan de werkgever een kilometervergoeding toekennen. Hij kan daarvoor een te verantwoorden forfait per km toepassen. Dat forfait moet realistisch zijn. De bewijslast van de realiteit en de berekening van de vergoeding ligt bij de werkgever. De terugbetaling door de werkgever moet in principe gebeuren op basis van de werkelijke elektriciteitskosten van de werknemer. Een exacte berekening van die werkelijke elektriciteitskosten ligt niet altijd voor de hand. Er zijn immers heel wat parameters waarmee rekening moet worden gehouden om de werkelijke elektriciteitskosten per werknemer en per oplaadbeurt te kunnen berekenen (dag- en nachttarief, vast, variabel of dynamisch energiecontract, contractwijziging(en) doorheen het jaar, elektriciteit via zonnepanelen, thuisbatterij, capaciteitstarief). Dat kan leiden tot een belangrijke administratieve last voor zowel de werknemer als de werkgever.

Om daaraan tegemoet te komen, aanvaardt de FOD Financiën dat voor het berekenen van de werkelijke elektriciteitskosten gebruik gemaakt wordt van een vast bedrag per kWh, maar enkel en alleen op voorwaarde dat dit vast bedrag per kWh niet meer bedraagt dan het hierna vermelde CREG-tarief. 

De RSZ op zijn beurt heeft besloten zich te aligneren met de fiscale circulaire: Circulaire 2024/C/77 over de terugbetaling van elektriciteitskosten door de werkgever voor het thuis opladen van een bedrijfswagen. Kort samengevat, komt de circulaire hierop neer:

  • tarief
    • het maximaal vast bedrag per kWh wordt voor elk betrokken kwartaal per gewest bepaald aan de hand van de woonplaats van de werknemer, dus slechts 4 x per kalenderjaar; de fiscale administratie zal dit telkens meedelen aan de hand van een addendum bij deze circulaire
    • de fiscale administratie berekent daarvoor per kwartaal het tarief van de terugbetaling aan de hand van de gemiddelde CREG-tarieven over een referentieperiode van 3 maanden die ongeveer een half jaar eerder ligt:
      • voor het 1ste kwartaal van het jaar N gebeurt dit dus op basis van het gemiddelde CREG-tarief van de maanden augustus, september en oktober van het jaar N-1
      • voor het 2de kwartaal van het jaar N gebeurt dit dus op basis van het gemiddelde CREG-tarief van de maanden november en december van het jaar N-1 en de maand januari van het jaar N
    • werkgevers hebben bovendien de mogelijkheid om
      • hetzij de verschillende regionale tarieven toe te passen afhankelijk van de woonplaats van de betrokken werknemer,
      • hetzij geen rekening te houden met het gewest waar de werknemer zijn woonplaats heeft en dan voor alle werknemers het laagste van die tarieven toe te passen.
      • De gemaakte keuze geldt voor een volledig kalenderjaar
  • technische vereisten communicatiesysteem
    • omdat de werkgever erover moet waken dat de terugbetaling uitsluitend betrekking heeft op de elektriciteit die de werknemer thuis verbruikt voor het opladen van de aan hem ter beschikking gestelde bedrijfswagen, is het vereist dat de laadpaal over een specifiek communicatiesysteem beschikt dat aan de werkgever het elektriciteitsverbruik meedeelt voor het opladen van de bedrijfswagen; andere vormen van communicatie kunnen daarbij worden aanvaard, voor zover die uiteraard verifieerbaar zijn, zoals een tussenteller
    • vanaf 1 januari 2025 moet elk nieuw aangekocht, gehuurd of geleased systeem voor terugbetalingen van elektriciteitskosten die betrekking hebben op de periode vanaf 1 januari 2025, beschikken over een kWh meting die voldoet aan specifieke voorwaarden
  • inwerkingtreding en buitenwerkingtreding
    • deze regeling geldt in afwachting van verdere technologische ontwikkelingen die het mogelijk en haalbaar maken om de terugbetaling te doen op basis van de werkelijke elektriciteitskosten en is dus tijdelijk; ze treedt in werking op 1 januari 2025 en loopt af op 31 december 2025, maar kan daarna, indien nodig, worden verlengd.
Voor details en bijkomende vragen verwijzen we respectievelijk naar de fiscale circulaire en de FOD Financiën.