Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Responsabiliseringsbijdrage werkgevers inzake invaliditeit

De wet van 27 december 2021, aangepast door de wet van 20 november 2022, voorziet in een responsabiliseringsbijdrage, geïnd via een debetbericht, op kwartaalbasis voor werkgevers bij wie gemiddeld de instroom van werknemers in de invaliditeit 2 maal hoger ligt dan in de ondernemingen uit dezelfde sector en 3 maal hoger dan in de privé sector in het algemeen. 

Wie?

Deze maatregel is enkel van toepassing op werkgevers 

  • die vallen onder het toepassingsgebied van de wet van 5 december 1968 op de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités en
  • die gemiddeld 50 werknemers of meer in dienst hebben (hiervoor wordt gekeken naar de 'belangrijkheidscode' toegekend aan de onderneming op (Q - 1) volgens de telling in het kader van het al dan niet toepassen van de bijdrage 1,60 %) en
  • bij wie er minstens 3 werknemers in invaliditeit zijn getreden in de berekeningsperiode die 4 refertekwartalen omvat ((Q - 3) tot Q) met Q het kwartaal van het ingaan van de invaliditeit.

Zijn uitgesloten, de werkgevers van de beschutte werkplaatsen en de maatwerkbedrijven behorende tot het paritair comité voor de beschutte werkplaatsen, de sociale werkplaatsen en de maatwerkbedrijven (werkgeverscategorieën 073, 176, 273, 373, 473, 573 en 673).

De trimestriële responsabiliseringsbijdrage bedraagt 0,625 % van de lonen van het kwartaal (Q - 1) voorafgaand aan het berekeningskwartaal (Q). Deze bijdrage zal aan de RSZ voor het eerst verschuldigd zijn in het 2de kwartaal 2023 (Q + 2) op basis van de 4 refertekwartalen van 2022.

Berekening?

De RSZ berekent de ratio's op het niveau van de werkgever, van de sector waartoe hij behoort en van het geheel van de private sector. Deze ratio's komen overeen met het aantal in invaliditeit getreden werknemers in het betreffende kwartaal (Q), met uitzondering van die werknemers die op de datum van aanvang van de invaliditeit beschikken over de toelating tot werkhervatting, ten opzichte van het aantal voltijds equivalenten in hetzelfde kwartaal van het voorgaande jaar. Vervolgens wordt er een gemiddelde berekend van de ratio's van alle 4 kwartalen samen.

Wat de instroom in de invaliditeit in kwartaal Q betreft, worden enkel werknemers in de berekening van de ratio's opgenomen die bij het ingaan van hun primaire arbeidsongeschiktheid bij de werkgever

  • minstens 18 jaar zijn en jonger dan 55 jaar en
  • ten minste 3 achtereenvolgende jaren zonder onderbreking bij de werkgever tewerkgesteld zijn,

Let op, het gaat om werknemers die op het moment van het ingaan van hun ziekteperiode (primaire arbeidsongeschiktheid) bij de werkgever in dienst waren. Dat wil niet zeggen dat zij in het kwartaal Q nog bij diezelfde werkgever in dienst zijn.

Voor het totaal aantal werknemers dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de ratio's, wordt rekening gehouden met werknemers die op de laatste dag van het kwartaal (Q - 4)

  • minstens 18 jaar zijn en jonger dan 55 jaar en
  • ten minste 3 achtereenvolgende jaren zonder onderbreking bij de werkgever tewerkgesteld zijn.

Werkgevers met als hoofdactiviteit 'uitzendbureau' (volgens de NACE-classificatie) worden voor hun dienstencheque-afdeling apart beschouwd. De berekening wordt uitgesplitst waarbij de ratio voor de afdeling 'dienstencheques' wordt vergeleken met deze van ondernemingen met als hoofdactiviteit 'algemene reiniging van gebouwen' (eveneens volgens de NACE-classificatie).

Voor het bepalen van de ratio voor ondernemingen in de sector van 'algemene reiniging van gebouwen' wordt op zijn beurt rekening gehouden met deze dienstencheque-afdelingen van de 'uitzendbureaus'.

De RSZ voert de nodige berekeningen uit op basis van de DmfA-gegevens.

Proactieve mededeling

In een proactieve mededeling informeert de RSZ de werkgevers bij wie de gemiddelde instroom van werknemers in de invaliditeit ongunstig evolueert, dat zij 2 kwartalen later de responsabiliseringsbijdrage zouden kunnen verschuldigd zijn.

Deze proactieve mededeling is voor een 1ste keer verzonden in de loop van december 2022 en is bedoeld voor de werkgevers die in de refertekwartalen op zijn minst:

  • Categorie 1
    • een gemiddelde ratio hebben die 2 keer hoger ligt dan die van de eigen activiteitensector en 3 keer hoger dan die van de private sector en
    • 2 werknemers hebben die in invaliditeit zijn getreden en die het risico lopen om de responsabiliseringsbijdrage te moeten betalen als een bijkomende werknemer in de invaliditeit zou treden in het volgende kwartaal.
  • Categorie 2
    • 3 werknemers hebben die in invaliditeit zijn getreden en 
    • een gemiddelde ratio hebben die 1,5 keer hoger ligt dan die van de eigen activiteitensector en 2,5 keer hoger dan die van de private sector en die het risico lopen om de responsabiliseringsbijdrage te moeten betalen als bij hen de instroom van werknemers in de invaliditeit ongunstig evolueert.

Het gaat om werkgevers die volgens de berekeningen betreffende de refertekwartalen behoren tot de categorie 1 of 2. Bovendien wordt een overzicht van de laatste 6 berekeningen meegedeeld om een ruimer zicht op de situatie van de onderneming te verkrijgen.

De RSZ stuurt elk kwartaal een proactieve mededeling aan de werkgevers die in het kwartaal Q tot één van de categorieën behoren.