Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Nieuwe "Maatregelen tot reorganisatie van de arbeidstijd"

Algemene principes

Vanaf het 1e kwartaal van 2011 worden aan de zone “maatregelen tot reorganisatie van de arbeidstijd” van de tewerkstellingslijn 20 nieuwe codes toegevoegd.

Het gebruik ervan is strikt voorbehouden voor werknemers van de overheidssector die onderworpen zijn aan een van de pensioensstelsels van de overheid, d.w.z. aan vastbenoemde werknemers en zij die daarmee zijn gelijkgesteld.

Ze mogen in geen geval worden gebruikt voor werknemers van de overheidssector die onderworpen zijn aan het pensioensstelsel van de privésector (bijvoorbeeld contractuelen of interims en tijdelijke leerkrachten in het onderwijs).

Die nieuwe maatregelen dekken dus alle vormen van afwezigheid die zich kunnen voordoen in de overheidssector en die verschillen van het verlof met behoud van activiteitswedde (zoals het jaarlijks verlof, ziekteverlof, …). Aangezien het verlof met behoud van wedde geen enkele weerslag heeft op het pensioen, moet het inderdaad niet expliciet worden aangegeven in de DmfA.

Bij de uitwerking van de maatregelen werd allereerst gekeken naar de kenmerken van de verschillende vormen van afwezigheid en hun weerslag op de toekenning en berekening van het overheidspensioenen pas dan naar hun officiële benaming. Het betreft voornamelijk de wet van 10 januari 1974 tot regeling van de in aanmerkingneming van bepaalde diensten en van met dienstactiviteit gelijkgestelde perioden voor het toekennen en berekenen van pensioenen ten laste van de Staatskas en het koninklijk besluit nr. 442 van 14 augustus 1986 betreffende de weerslag van sommige administratieve toestanden op de pensioenen van de personeelsleden van de overheidsdiensten. Een geconsolideerde versie van die bepalingen is beschikbaar op de website van de FPD (www.pdos.be, rubriek “Professionnals », link “Wetgeving”)

Dankzij die manier van werken kunnen alle afwezigheden met dezelfde kenmerken en dezelfde weerslag op het pensioen worden bijeengebracht onder een gemee nschappelijke maatregel, met een algemene omschrijving, en dat ongeacht het statuut of type van de overheidsinstelling waarbinnen die afwezigheden voorkomen.

Toch diende men een specifieke maatregel te creëren, voor het geval de pensioenbepalingen een bijzondere behandeling voorzien voor specifieke afwezigheden.

Het kan bijgevolg voorkomen dat eenzelfde afwezigheid overeenstemt met twee verschillende maatregelen: een algemene maatregel, met kenmerken die gemeenschappelijk zijn voor een reeks afwezigheden van hetzelfde type, en een bijzondere maatregel, die de precieze benaming van de afwezigheid in kwestie vermeldt. In een dergelijke situatie heeft de bijzondere maatregel voorrang op de algemene maatregel.

Voorbeeld

De maatregel “verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden” (code 506) is ook een “onbezoldigde afwezigheid (volledig of deeltijds) in administratieve toestand non-activiteit …” (zoals beschreven onder code 510). Toch worden ze bij de berekening van de duur van perioden van diensten met onvolledige prestaties, niet op dezelfde manier behandeld. De “verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheden” moeten dus worden aangegeven door middel van de bijzondere maatregel beschreven onder code 506.

Invloed op bestaande maatregelen tot reorganisatie

Aan de bestaande “Maatregelen tot reorganisatie van de arbeidstijd” worden de nieuwe maatregelen toegevoegd. Ze vervangen geen van die maatregelen en beperken ook het gebruik ervan niet.

Concreet betekent dit dat de bestaande maatregelen voort worden gebruikt, in dezelfde omstandigheden als nu, en dat zelfs wanneer de kenmerken van de afwezigheden geviseerd door die bestaande maatregelen ook overeenkomen met die waarvoor een nieuwe maatregel werd bepaald.

Dit geldt voor:

  • de “volledige loopbaanonderbreking (uitsluitend de systemen waarbij een vergoeding door de RVA is voorzien)”, waarvoor de bestaande code 3 voort moet wo rden gebruikt, zelfs indien de kenmerken van die afwezigheid overeenkomen met die beschreven in de nieuwe maatregel met code 502;
  • de “gedeeltelijke loopbaanonderbreking (uitsluitend de systemen waarbij een vergoeding door de RVA is voorzien)”, waarvoor de bestaande code 4 voort moet worden gebruikt, zelfs indien de kenmerken van die afwezigheid overeenkomen met die beschreven in de nieuwe maatregel met code 502;
  • de “vermindering van prestaties in de openbare sector in toepassing van de wet van 10 april 1995 (vrijwillige vierdagenweek, halftijdse vervroegde uitdiensttreding )”, waarvoor de code 7 van toepassing blijft, ook al komen de kenmerken van die afwezigheid overeen met die beschreven in de nieuwe maatregel met code 501.

Weerslag op het gemiddeld aantal werkuren per week van de werknemer

De nieuwe maatregelen hebben een weerslag op het gemiddeld aantal uren werkuren per week van de werknemer.

Die afwezigheden werden immers voorzien omdat ze mogelijk het overheidspensioen kunnen beïnvloeden. Die invloed laat zich vooral voelen op de bepaling van de duur van diensten en perioden die in aanmerking worden genomen voor de berekening van het rustpensioen – hoewel ook het tantième en de referentiewedde kunnen worden beïnvloed.

Inderdaad de duur van die diensten en perioden aanneembaar voor de berekening van het pensioen wordt vastgesteld rekening houdend met de verhouding tussen het werkelijk aantal uren dat de werknemer heeft gepresteerd en een voltijds werkrooster (dit noemt men de “verminderde duur”): zo tellen 12 maanden halftijds werk slechts als 6 maanden. Het is dus uiterst belangrijk om op elk ogenblik het effectieve werkrooster van de werknemer te kennen. In geval van een afwezigheid moet dus dit werkrooster overeenkomen met de prestaties die de werknemer blijft leveren.
Dat houdt in dat bij een volledige afwezigheid, het aantal uren per week van de werknemer gelijk zal zijn aan 0 (nul), zelfs indien de werknemer gedurende zijn afwezigheid een vorm van wedde ontvangt (een wachtwedde bijvoorbeeld).

In geval van een deeltijdse afwezigheid zal het gemiddeld aantal werkuren per week van de werknemer gelijk zijn aan het aantal uren per week dat de werknemer “aanwezig” is.

Voor alle nieuwe maatregelen tot reorganisatie is de redenering betreffende het gemiddeld werkrooster van de werknemer dus identiek aan die voor de bestaande maatregelen 3, 4 en 7.

Weerslag op de aangifte van prestaties en wedden

In geval van volledige bezoldigde afwezigheid, heeft die logica een invloed op de prestaties en wedden zoals ze op dit ogenblik worden aangegeven.
Voorbeeld: een vastbenoemde ambtenaar is een maand wegens ziekte in terbeschikking gesteld. Gedurende die periode ontvangt hij een wachtwedde gelijk aan 60% van zijn wedde en behoudt hij zijn recht op weddenverhogingen.

Huidige manier van aangeven

Tot in 2010/4 is die vorm van afwezigheid geen onderwerp van een bijzondere aangifte. Anders gezegd, gedurende die periode werd de tewerkstellingslijn voortgezet met een onveranderd gemiddeld aantal werkuren per week van de werknemer.
De prestaties van die periode werden begrepen in het aantal dagen aangegeven onder prestatiecode 1 en de wachtwedde maakte integraal deel uit van de samengetelde wedde onder code 1.

Nieuwe manier van aangeven

Vanaf 2011/1 moet de terbeschikkingstelling worden aangegeven door middel van de nieuwe code van maatregel tot reorganisatie van de arbeidstijd 507. Aangezien de werknemer op dat ogenblik volledig afwezig was, is het gemiddeld aantal uren per week gelijk aan 0 (nul).

Omdat de teller van de tewerkstellingsbreuk nul is, moeten bijgevolg geen dagen meer worden aangegeven in de arbeidstijdgegevens. En omdat er geen prestaties met code 1 zijn, is het niet toegelaten een wedde aan te geven met behulp van code 1.

Voortaan worden in dergelijke gevallen geen dagen meer aangegeven, maar de wedde verbonden aan die afwezigheid (in het voorbeeld een wachtwedde voor terbeschikkingstelling) moet worden aangegeven met behulp van een nieuwe weddecode.

Die redenering geldt voor elke nieuwe maatregel tot reorganisatie die overeenkomt met een volledige afwezigheid van de werknemer waarin deze van zijn werkgever een andere wedde dan zijn activiteitswedde ontvangt.

Specifiek geval: gelijktijdige maatregelen tot reorganisatie

Het kan gebeuren dat een statutaire werknemer gedurende een bepaalde periode afwezig is op basis van twee verschillende maatregelen tegelijkertijd.

Voorbeeld

Een definitief benoemde, voltijdse ambtenaar is in 1/5de loopbaanonderbreking van 1 januari 2012 tot 31 december 2012. Van 16 april 2012 tot 5 mei 2012 wordt hij in disponibiliteit gezet wegens ziekte. De disponibiliteit beëindigt de loopbaanonderbreking niet. De ambtenaar is dus voor 1/5de van zijn tijd in loopbaanonderbreking en voor 4/5de in disponibiliteit.

In de praktijk vertaalt zich dat door een combinatie van twee maatregelen tot reorganisatie (4 en 507 in dit voorbeeld) van 16 april 2012 tot 5 mei 2012. Het is echter niet mogelijk om voor eenzelfde periode, twee tewerkstellingslijnen te hebben met twee verschillende maatregelen tot reorganisatie van de arbeidstijd. Op dit niveau is enkel toegestaan om opeenvolgende maatregelen tot reorganisatie aan te geven. Voor de verwerking van de gegevens Capelo moet echter ook de afwezigheidsverhouding per reorganisatiemaatregel gekend zijn voor een lopende tewerkstellinglijn.

Hoe moet ik gelijktijdige maatregelen tot reorganisatie aangeven?

Vanaf de aangifte 2de kwartaal 2012 is het voor statutaire ambtenaren mogelijk gemaakt om gelijktijdige maatregelen tot reorganisatie aan te geven. Dit gebeurt in twee stappen:

  1. op de tewerkstellingslijn duidt u aan dat er een combinatie van maatregelen tot reorganisatie is via het gebruik van de code 599.
  2. wanneer deze code gebruikt wordt is het noodzakelijk meer details weer te geven over deze combinatie van maatregelen tot reorganisatie. Een nieuwe lijn 'bijkomende informatie in geval van gelijktijdige maatregelen tot reorganisatie van de arbeidstijd' wordt toegevoegd onder de tewerkstellingslijn waarin u meer details over de combinatie van de verschillende maatregelen opgeeft:
  3. de code van elk van de maatregelen reorganisatie
  4. het percentage afwezigheid van elke maatregel ten opzichte van de totale afwezigheid. De som van het totaal van de afwezigheden moet steeds 100 % zijn.

Voorbeeld

  1. tewerkstellingslijn
  2. Nummer tewerkstellingslijn

    Begindatum

    Einddatum

    type contract

    Maatregel tot reorganisatie

    Gemiddeld aantal uren werknemer

    Gemiddeld aantal uren maatpersoon

    1

    01-01-2012

    15-04-2012

    0

    4

    30,40

    38,00

    2

    16-04-2012

    05-05-2012 0 599 0,00 38,00

    3

    06-05-2012

    -

    0

    4

    30,40

    38,00


    De code 599 op tewerkstellingslijn 2 duidt enkel aan dat er tijdens deze periode voor deze werknemer twee verschillende afwezigheidsmaatregelen spelen. Het geeft geen enkele andere informatie. Het gemiddeld aantal uren werknemer moet voor deze tewerkstellingslijn steeds 0 zijn. Als er twee afwezigheden tegelijkertijd zijn, is de werknemer steeds volledig afwezig voor deze tewerkstelling.
  3. Via de nieuwe lijn 'bijkomende informatie in geval van gelijktijdige maatregelen tot reorganisatie van de arbeidstijd' onder de tewerkstellingslijn 2 geeft u de code maatregel reorganisatie op en het percentage van elke afwezigheid.
  4. In ons voorbeeld is de statutaire ambtenaar 1/5de van zijn tijd afwezig door loopbaanonderbreking (20%) en 4/5de van zijn tijd door disponibiliteit wegens ziekte.
  5. lijn 'bijkomende informatie' tewerkstelling 2

    maatregel tot reorganisatie

    percentage afwezigheid

    1

    4

    20,00

    2

    507

    80,00

Opmerkingen:

  • Op de detaillijn kan u de maatregelcode 599 niet invullen;
  • U moet twee detaillijnen opgeven;
  • Het percentage drukt de verhouding uit tussen de verschillende maatregelen tot reorganisatie van de totale afwezigheid (en niet in de mate van aanwezigheid);
  • Het percentage wordt uitgedrukt tot op twee decimalen;
  • Het totaal van de percentages moet steeds gelijk zijn aan 100%. Desnoods rond men de percentages af zodanig dat men op 100% uitkomt.

Beschrijving van de nieuwe maatregelen tot reorganisatie

De nieuwe maatregelen in de tabel hieronder moeten worden gebruikt in de situaties beschreven in de kolom “uitleg”.

Algemene maatregelen die gelden voor alle statutairen van de overheidssector

Code

Beschrijving

Uitleg

501

Afwezigheid (volledig of deeltijds) gelijkgesteld met dienstactiviteit of met actieve dienst, met een andere wedde dan de activiteitswedde.

Het gaat om verloven gelijkgesteld met dienstactiviteit met toekenning van een deel van de wedde voor de niet-geleverde prestaties en die verschillen van de vrijwillige vierdagenweek, de deeltijdse vroegtijdige uitstapregeling (code 7) of het verlof voorafgaand aan het pensioen (code 503).

Voorbeeld: Wanneer een ambtenaar (tijdelijk) deeltijds mag werken wegens medische redenen, waarbij deze afwezigheid gelijkgesteld is met dienstactiviteit en deels wordt bezoldigd.

502

Niet bezoldigde afwezigheid (volledig of deeltijds) gelijkgesteld met dienstactiviteit.

Het betreft onbezoldigd verlof dat gelijkgesteld is met dienstactiviteit, anders dan de loopbaanonderbreking (codes 3 of 4), het ouderschapsverlof (code 504) en de afwezigheid met het oog op de uitoefening van een beroepsactiviteit (code 505).
Voorbeeld: het verlof voor verminderde prestaties om sociale of familiale redenen of het verlof om dwingende redenen van familiaal belang.

.

Als een tijdelijk-statutair lid van het onderwijzend personeel één van deze verloven opneemt, dan mag de MRA code 502 niet gebruikt worden maar moet dit worden aangegeven met de prestatiecode 30 (verlof zonder wedde). Onbezoldigde verloven zijn voor de tijdelijke statutairen en contractuelen nooit aanneembaar voor het overheidspensioen (wet van 10 januari 1974).

Voor de verloven waarvan de statutaire grondslag (of de wijziging ervan) dateert van na 30 juni 2014 mag de code 502 niet gebruikt worden zolang de (nieuwe) statutaire grondslag van het verlof niet opgenomen is in de lijst in de bijlage van de wet 6 januari 2014. Tot zolang moet voor een dergelijk verlof de code 506 worden gebruikt. Dit geldt evenwel enkel voor de werkgevers van wie het pensioen van zijn vast benoemde personeelsleden ten laste is van de federale Staatskas of de pool der parastatalen, met uitzondering van de NMBS Holding en HR-Rail.

503

afwezigheid (volledig of deeltijds) gelijkgesteld met dienstactiviteit, voorafgaand aan het pensioen en met wachtwedde

Het gaat om elke afwezigheid waarbij een ambtenaar in een andere administratieve toestand dan terbeschikkingstelling werd geplaatst (zie code 509) die het in staat stelt om, met behoud van een bezoldiging of wachtgeld, zijn beroepsactiviteiten definitief te verminderen of te beëindigen tijdens de periode die aan zijn opruststelling onmiddellijk voorafgaat.
Het gaat hier niet om de halftijdse vervroegde uitdiensttreding (code 7).
Het gaat hier wel om de vrijwillige opschorting van prestaties voor militairen.

504

Ouderschapsverlof

Dit verlof mag niet worden verward met het ouderschapsverlof in het kader van loopbaanonderbreking met een vergoeding ten laste van de RVA (codes 3 of 4).
Het hier bedoelde ouderschapsverlof is een onbezoldigd verlof gelijkgesteld met dienstactiviteit. Voor staatsambtenaren is dit verlof voorzien in artikel 34 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen. Voor militairen is dit verlof voorzien in artikel 53bis van de wet van 13 juli 1976.

505

Onbezoldigde afwezigheid gelijkgesteld met dienstactiviteit met het oog op het uitoefenen van een beroepsactiviteit (stage, interim in het onderwijs, opdracht, mandaat, … )

Onder die generieke benaming valt elk onbezoldigd verlof en vrijstelling van dienst verleend aan een werknemer om hem toe te laten een beroepsactiviteit of mandaat uit te oefenen (anders dan de mandaten om een management- of staffunctie uit te oefenen die moeten worden aangegeven met code 513) en waarin hij in een administratieve toestand van dienstactiviteit is.
Tijdens die periode ontvangt de werknemer een vergoeding in hoofde van de beroeps activiteit of het mandaat dat hij elders uitoefent.
Voorbeeld: het verlof voor een opdracht van algemeen belang

506

Verminderde prestaties ( deeltijds) wegens persoonlijke aangelegenheden of elke vorm van verlof of afwezigheid, geheel of  gedeeltelijk, waarvoor een opname in de lijst bij de wet van 6 januari 2014 vereist is, zolang deze opname niet is gebeurd, of vierdagenweek zonder premie (wet van 19 juli 2012)

Dit is bedoeld voor elke vorm van verlof of afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden ( volledig of deeltijds), al dan niet bezoldigd, ongeacht de administratieve toestand van de werknemer.

Voor de verloven waarvan de statutaire grondslag (of de wijziging ervan) dateert van na 30 juni 2014 moet code 506 gebruikt worden zolang de (nieuwe) statutaire grondslag van het verlof niet opgenomen is in de lijst in de bijlage van de wet 6 januari 2014. Dit geldt evenwel enkel voor de werkgevers van wie het pensioen van zijn vast benoemde personeelsleden ten laste is van de federale Staatskas of de pool der parastatalen, met uitzondering van de NMBS Holding en HR-Rail.

507

Terbeschikkingstelling (volledig of deeltijds) met wachtwedde en met behoud van het recht op weddenverhoging

Die code geldt voor perioden van terbeschikkingstelling met wachtwedde, waarin de ambtenaar zijn recht op weddenverhoging behoudt (ook al wordt die verhoging hem pas betaald op het ogenblik waarop hij opnieuw in dienstactiviteit is).
Voorbeeld: terbeschikkingstelling wegens ziekte (disponibiliteit)

508

Terbeschikkingstelling (volledig of deeltijds) met wachtwedde en met verlies van het recht op weddenverhoging

Die code geldt voor de perioden van terbeschikkingstelling met toekenning van een wachtwedde, waarin de ambtenaar zijn recht op weddenverhoging verliest.
Voorbeeld: tot in 2002, de terbeschikkingstelling wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst.
In het onderwijs verliest het personeelslid in terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking met wachtwedde zijn recht op weddenverhoging vanaf het derde jaar in die toestand.

509

Terbeschikkingstelling (volledig of deeltijds) met wachtwedde, voorafgaand aan het pensioen

Die afwezigheid bestaat meer bepaald in het onderwijs onder de benaming “terbeschikkingstelling voor persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen”.
Niet te verwarren met het gelijkaardige verlof, dat moet worden aangegeven door middel van code 503.

510

Onbezoldigde afwezigheid (volledig of deeltijds) in administratieve toestand non-activiteit, of terbeschikkingstelling zonder wachtwedde, of - voor militairen - elke andere vorm van activiteit zonder wedde, of voor lokale mandatarissen elke vorm van afwezigheid of verlof zonder wedde andere dan disciplinaire schorsing

Hier wordt elke onbezoldigde “afwezigheid” bedoeld die wordt gelijkgesteld met de administratieve toestand non-activiteit, elke vorm van non-activiteit zonder wedde voor militairen, of elke andere vorm van terbeschikkingstelling zonder wachtwedde anders dan de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking zonder wachtwedde in het onderwijs (code 531). Die afwezigheden zijn absoluut niet toegelaten voor het overheidspensioen.
Voorbeeld: afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden; terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden.

Het gaat ook om de afwezigheden van lokale mandatarissen behalve deze als gevolg van een disciplinaire schorsing.

511

Bezoldigde afwezigheid (volledig of deeltijds) in administratieve toestand non-activiteit of - voor militairen - vrijwillige indisponibiliteitsstelling met beroepsactiviteit zonder toestemming

Hoewel deze afwezigheden betaald zijn, zijn ze helemaal niet toegelaten voor het overheidspensioen.

512

Verlof zonder wedde in administratieve toestand non-activiteit

Dit betreft uitsluitend het “verlof” zonder wedde dat gelijkgesteld is met de administratieve toestand non-activiteit.
Op dit ogenblik is dit “verlof” toegelaten voor de pensioenberekening, ten b elope van ten hoogste een maand per kalenderjaar.
Voorbeeld: het verlof voor persoonlijke aangelegenheden; het verlof zonder wedde (onbezoldigd)

513

Ambtshalve verlof voor een opdracht van algemeen belang voor de uitoefening van een management- of staffunctie in de overheidsdiensten

Dit betreft de werknemers die, in het kader van een mandaat, een management- of staffunctie uitoefenen bij de federale overheidsdiensten, de instellingen van openbaar nut, de wetenschappelijke instellingen van de Staat, de FPD of in een gefedereerde entiteit.
Dit verlof mag niet worden verward met de afwezigheid beschreven onder code 505.

514

Vierdagenweek met premie of halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar (wet van 19 juli 2012)

Deze code moet enkel gebruikt worden voor de verklaring van de perioden van vierdagenweek met premie en van halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector die vanaf 1 oktober 2012 aan de statutaire personeelsleden worden toegekend met toepassing van de wet van 19 juli 2012 (en van het koninklijk besluit van 20 september 2012). Deze periodes hebben immers een bijzondere invloed op de opening van het recht op een vervroegd rustpensioen in de overheidssector. Het is dus noodzakelijk om het onderscheid te maken tussen deze perioden en die welke voortvloeien uit de toepassing van de wet van 10 april 1995 (die door middel van de code 7 verder moeten worden aangegeven).

515

Verlof of dienstvrijstelling toegekend aan een personeelslid van het onderwijs om tijdelijk of voorlopig een andere functie in het niet universitair onderwijs van dezelfde Gemeenschap uit te oefenen.

Deze code beoogt de bijzondere situaties in het onderwijs, waarbij iemand tijdelijk zijn statutaire activiteit stopzet voor een contractuele activiteit in het onderwijs.

516 Afwezigheid (volledig) gelijkgesteld met non-activiteit, voorafgaand aan pensioen en met wachtwedde (operationeel politiepersoneel). -

517

Disciplinaire schorsing van een lokale mandataris

Het gaat om afwezigheden van lokale mandatarissen als gevolg van een disciplinaire sanctie. 

531

Terbeschikkingstelling (volledig of deeltijds) wegens ontstentenis van betrekking zonder wachtwedde (onderwijs)

Dit betreft alleen de leden van het onderwijzend personeel zoals gedefinieerd in artikel 1 van de wet van 16 juni 1970 betreffende de bonificaties wegens diploma’s inzake pensioenen van leden van het onderwijs.
Die personen kunnen maximaal vijf jaren terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking zonder wachtwedde laten meetellen voor hun pensioenberekening.

599

Gelijktijdige afwezigheden die aanleiding geven tot een combinatie van maatregelen tot reorganisatie van de arbeidstijd voor een statutaire werknemer uit de overheidssector

Strikt genomen gaat het niet over een maatregel tot reorganisatie van de arbeidstijd maar is het een indicatie dat twee maatregelen tot reorganisatie tegelijkertijd toegepast zijn.

Deze code zal dus gebruikt worden in het geval de statutaire ambtenaar tegelijkertijd gedurende een bepaalde periode van twee maatregelen tot reorganisatie, zoals opgenomen in deze tabel en met uitsluiting van de code 599, gebruik maakt.

Voorbeeld: loopbaanonderbreking en disponibiliteit wegens ziekte.

Maatregelen beperkt tot een aantal specifieke werkgevers

Code

Beschrijving

Uitleg

541

Tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking (militairen) of loopbaanonderbreking met vergoeding ten laste van de werkgever

Het betreft de volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking wanneer de toelage voor de loopbaanonderbreking wordt betaald door de werkgever (bi jvoorbeeld het Ministerie van Defensie voor de militairen, de Kamer, de Senaat, het Vlaams Parlement).
Indien die toelage wordt betaald door de RVA, moet men de code 3 of 4 gebruiken.

544

Verlof of loopbaanonderbreking voor het verstrekken van palliatieve zorgen, ouderschapsbeschermingsverlof of loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof, of verlof of loopbaanonderbreking voor het verzorgen van een zwaar ziek familielid, met een vergoeding ten laste van de werkgever

Het gaat om bijzondere vormen van volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking wanneer de toelage voor de loopbaanonderbreking wordt betaald door de werkgever (bijvoorbeeld het Ministerie van Defensie voor de militairen, de Kamer, de Senaat, het Vlaams Parlement).
Indien die vergoeding wordt betaald door de RVA, moet men de code 3 of 4 gebruiken.

Bijzondere maatregelen die alleen militairen betreffen

Code

Beschrijving

Uitleg

542

Tijdelijke ambtsontheffing wegens gezondheidsredenen (militairen)

Uitsluitend indien de aandoening niet te wijten is aan de dienst.
Indien de aandoening te wijten is aan de dienst, wordt de periode beschouwd als ziekteverlof en moet die geen onderwerp zijn van een maatregel tot reorganisatie.

543

Tijdelijke ambtsontheffing wegens disciplinaire maatregelen of elke andere periode van bezoldigde non-activiteit (militairen)

Onder elke andere periode van bezoldigde non-activiteit, moet men verstaan elke periode van schorsing wegens disciplinaire maatregel, voorlopige hechtenis, internering of scheiding van het leger, omgezet in periode van non-activiteit krachtens art. 189 van de wet van 28 februari 2007.

545

Automatische indisponibiliteitsstelling (militairen)

-

546

Vrijwillige indisponibiliteitsstelling (militairen)

Het gaat om vrijwillige indisponibiliteitsstelling zonder beroepsactiviteit of met toegelaten beroepsactiviteit.