Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Wat invullen ?

1 - Gegevens in verband met de tewerkstelling

1.1 - Begin- en einddatum van de tewerkstelling

U vermeldt als begindatum van de tewerkstelling:
• de eerste dag van de maand;
• de reële begindatum, indien de tewerkstelling begint in de loop van de maand.

U vermeldt als einddatum van de tewerkstelling:
• de laatste dag van de maand;
• de reële einddatum, indien de tewerkstelling eindigt in de loop van de maand.

Opmerking bij het gebruik van de webtoepassing: indien het gaat om een deeltijdse tewerkstelling waarvan de begindatum zich situeert vóór de maand waarvoor u de aangifte verricht, zal de toepassing deze datum als begindatum van de tewerkstelling vermelden. U hoeft deze datum niet aan te passen. De toepassing zal er voor zorgen dat in de ASR die op basis van uw verklaring naar de sector werkloosheid wordt verstuurd de opgegeven werkelijke begindatum wordt gewijzigd naar de eerste dag van de maand waarop de aangifte betrekking heeft.
Dit principe geldt ook indien u bij een deeltijdse tewerkstelling die verder loopt na de maand waarvoor u de aangifte verricht geen einddatum zou vermelden. De toepassing zal er dan automatisch voor zorgen dat in de ASR die de sector werkloosheid ontvangt als einddatum van de tewerkstelling de laatste dag van de maand waarop de aangifte betrekking heeft wordt vermeld.

Opgelet

Indien er een onderbreking van de tewerkstelling is (anders dan een weekend, inhaalrustdag of een feestdag), moet u voor elke tewerkstelling een afzonderlijke ASR scenario 6 verrichten.

Voorbeeld:

De werknemer is deeltijds tewerkgesteld met contracten van 28.12.2015 tot en met 08.01.2016, van 11.01.2016 tot en met 15.01.2016 en van 25.01.2016 tot en met 05.02.2016.
Voor de maand januari 2016 verricht u 2 ASR scenario 6, resp.
- met begindatum 01.01.2016 en einddatum 15.01.2016;
- met begindatum 25.01.2016 en einddatum 31.01.2016.

Specifieke situatie : ononderbroken opeenvolgende deeltijdse tewerkstellingen

Begindatum:
- ofwel de eerste dag van de maand indien die dag door een arbeidsovereenkomst gedekt wordt

Voorbeeld :
in geval van een arbeidsovereenkomst die twee maanden overlapt → bv. van 27/10 tot en met 15/11 → voor de maand november wordt 01/11 vermeld)

- ofwel de in de betrokken maand gelegen reële (dimona) begindatum van de arbeidsovereenkomst indien de eerste dag van de maand niet wordt gedekt door een arbeidsovereenkomst.

Voorbeeld :
tewerkstelling tot vrijdag 31/10 en aansluitend vanaf maandag 03/11 → voor de maand november wordt de begindatum 03/11 vermeld

Einddatum:
- ofwel de laatste dag van de maand indien deze dag gedekt wordt door een arbeidsovereenkomst

Voorbeeld :
In geval van een arbeidsovereenkomst die twee maanden overlapt , bv. van 27/10 tot en met 15/11, wordt voor de maand oktober de einddatum 31/10 vermeld)

- ofwel de reële (dimona) einddatum van de laatste tewerkstelling in de maand, indien de laatste dag van de maand niet gedekt is door een arbeidsovereenkomst

Voorbeeld :
Tewerkstelling tot vrijdag 29/10 en aansluitend opnieuw vanaf maandag 01/11 → voor de maand oktober wordt de einddatum 29/10 vermeld

1.2 – Aantal dagen per week van de arbeidsregeling

Vast wekelijks arbeidsregime

Indien de werknemer is tewerkgesteld met een vast wekelijks arbeidsregime, vermeldt u het aantal werkdagen van de week. Het arbeidsregime is vast indien de werknemer wekelijks op een vast aantal dagen is tewerkgesteld. Deze zone kan dus de waarden 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6 of 7 dagen/week aannemen.

Variabel arbeidsregime

Indien het wekelijks arbeidsregime van de werknemer variabel is, gaat het om het gemiddeld aantal dagen per week tijdens dewelke de werknemer geacht wordt tewerkgesteld te zijn, rekening houdend met alle werkdagen van de arbeidscyclus.

Voorbeeld: in geval van een tewerkstelling drie achtereenvolgende weken gedurende 5 dagen, gevolgd door een vierde week met een tewerkstelling op 4 dagen, dan is deze waarde 4,75. Deze waarde wordt bekomen door het gemiddelde te nemen van het aantal werkdagen per week gedurende de cyclus van 4 weken (5+5+5+4) / 4), afgerond tot 2 decimalen.

Indien het gaat om werknemers die in een variabele regeling zonder cyclus werken (= geen vooraf vaststaand aantal dagen per week en geen terugkerende cyclus), dan berekent u zelf het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel, door het totaal aantal aangegeven dagen te delen door het aantal weken van de refertemaand (te beperken tot de periode van de tewerkstelling). In dat geval is het dus zeer waarschijnlijk dat het arbeidsregime van de werknemer iedere refertemaand (lichtjes) verschillend zal zijn.

Specifieke gevallen – meerdere arbeidsregimes in één maand

Indien u, voor éénzelfde maand, meerdere opeenvolgende tewerkstellingen met verschillende arbeidsregimes in één ASR groepeert, vermeldt u het arbeidsregime van de laatste tewerkstelling in de loop van de maand.

Indien u, voor éénzelfde maand, meerdere overlappende tewerkstellingen in één ASR groepeert, stelt u het arbeidsregime vast na het samenvoegen van de tewerkstellingen. Deze samengevoegde tewerkstelling kan ofwel een vast ofwel een variabel arbeidsregime hebben.

Voorbeeld 1 (de samengevoegde tewerkstelling heeft een vast arbeidsregime):

Contract 1

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Week 1

6,00

-

4,00

-

-

-

-

Week 2

6,00

-

4,00

-

-

-

-

Week 3

6,00

-

4,00

-

-

-

-

Week 4

6,00

-

4,00

-

-

-

-

Contract 2

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Week 1

-

-

4,00

4,00

4,00

3,00

-

Week 2

-

-

4,00

4,00

4,00

3,00

-

Week 3

-

-

4,00

4,00

4,00

3,00

-

Week 4

-

-

4,00

4,00

4,00

3,00

-

Contract 1 + 2

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Week 1

6,00

-

8,00

4,00

4,00

3,00

-

Week 2

6,00

-

8,00

4,00

4,00

3,00

-

Week 3

6,00

-

8,00

4,00

4,00

3,00

-

Week 4

6,00

-

8,00

4,00

4,00

3,00

-

Het arbeidsregime van de overlappende tewerkstellingen bedraagt 5 dagen per week.

Voorbeeld 2 (de samengevoegde tewerkstelling heeft een variabel arbeidsregime):

Contract 1 (= variabel met een cyclus van 4 weken)

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Week 1

3,80

3,80

3,80

3,80

3,80

-

-

Week 2

-

-

4,00

5,00

4,00

6,00

-

Week 3

3,80

3,80

3,80

3,80

3,80

-

-

Week 4

-

4,00

-

5,00

4,00

6,00

-

Contract 2 (= variabel met een cyclus van 2 weken)

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Week 1

3,00

3,00

3,00

4,00

-

-

-

Week 2

4,00

5,00

-

-

4,00

-

-

Contract 1 + 2 (= variabel met een cyclus van 4 weken)

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Week 1

6,80

6,80

6,80

7,80

3,80

-

-

Week 2

4,00

5,00

4,00

5,00

8,00

6,00

-

Week 3

6,80

6,80

6,80

7,80

3,80

-

-

Week 4

4,00

9,00

-

5,00

8,00

6,00

-

Het arbeidsregime van de overlappende tewerkstellingen bedraag (5 + 6 + 5 + 5) / 4 = 5,25 dagen per week.

Indien bij samenvoeging van overlappende deeltijdse contracten de concrete werkroosters niet gekend zijn, gaat u als volgt te werk:
- wat betreft het werkschema (zie hierna 1.3) vermeldt u de code 99;
- wat betreft het aantal dagen per week van de tewerkstelling telt u het aantal dagen per week van de onderscheiden tewerkstellingen op en beperkt u in voorkomend geval het resultaat tot 7;
- in de algemene commentaarzone vermeldt u “samenvoeging van overlappende deeltijdse arbeidsovereenkomsten”.

1.3 - Werkschema

U geeft hier het werkschema van de werknemer weer, aan de hand van volgende codes.
De codes 01 tot en met 04 betreffen voltijdse tewerkstellingen en kunnen in scenario 6 dus niet worden gebruikt, behalve indien het gaat om een “tijdelijk voltijdse tewerkstelling” (zie Wanneer? – punt 2.1).

01 : vast wekelijks werkschema (voltijds)

Voorbeeld:
De werknemer werkt elke week hetzelfde aantal uren op steeds dezelfde dagen.

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Week 1

8,00

8,00

8,00

8,00

6,00

-

-

Week 2

8,00

8,00

8,00

8,00

6,00

-

-

Week 3

8,00

8,00

8,00

8,00

6,00

-

-

Week 4

8,00

8,00

8,00

8,00

6,00

-

-

02 : vast werkschema, anders dan wekelijks (voltijds)

Voorbeeld 1:
Een werknemer werkt voltijds met een regime (Q/S) van 38/38. Hij werkt 8 uur per dag, waardoor hij voor de vrijdag van de vierde week een inhaalrustdag verwerft.

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Week 1

8,00

8,00

8,00

8,00

8,00

-

-

Week 2

8,00

8,00

8,00

8,00

8,00

-

-

Week 3

8,00

8,00

8,00

8,00

8,00

-

-

Week 4

8,00

8,00

8,00

8,00

-

-

-

Voorbeeld 2:
Een werknemer werkt voltijds met een regime (Q/S) van 38/38.De werknemer werkt evenwel slechts 6 uur in plaats van 8 uur elke eerste en derde vrijdag slechts 6 uur en elke tweede en vierde woensdag.

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Week 1

8,00

8,00

8,00

8,00

6,00

-

-

Week 2

8,00

8,00

6,00

8,00

8,00

-

-

Week 3

8,00

8,00

8,00

8,00

6,00

-

-

Week 4

8,00

8,00

6,00

8,00

8,00

-

-

03 : werkhervatting tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid (voltijds)

Deze code wordt gebruikt in geval van een contractueel voltijdse (Q=S) tewerkstelling bij de werkgever die de ASR verricht en in de volgende situaties:

 

  • een voltijdse werknemer is arbeidsongeschikt en hervat tijdens deze ongeschiktheid deeltijds of voltijds (in een andere functie) het werk bij dezelfde werkgever;
  • een voltijdse werknemer wordt na een periode van arbeidsongeschiktheid geschikt verklaard, maar tekent tegen deze beslissing beroep aan; tijdens deze periode (waarin hij aanspraak maakt op uitkeringen als tijdelijk werkloze) hervat hij deeltijds of voltijds (in een andere functie) het werk bij dezelfde werkgever;
  • een voltijdse werknemer wordt na een periode van arbeidsongeschiktheid geschikt verklaard en tekent tegen deze beslissing geen beroep aan; hij blijft echter tijdelijk ongeschikt voor de uitoefening van zijn functie; tijdens deze periode (waarin hij aanspraak maakt op uitkeringen als tijdelijk werkloze) hervat hij deeltijds of voltijds (in een andere functie) het werk bij dezelfde werkgever.

Voorbeeld:
Een werknemer werkt voltijds met een regime (Q/S) van 40/40. Hij wordt arbeidsongeschikt.
Met toestemming van de adviserend arts van de mutualiteit kan hij het werk deeltijds (20u/week) hervatten. De werkgever betaalt het deeltijdse loon; het ziekenfonds betaalt .verder een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

De code werkschema 03 wordt eveneens gebruikt in geval van een voltijdse werkhervatting tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid in het kader van een nieuwe voltijdse arbeidsovereenkomst waarvan de uitvoering niet (gedeeltelijk) geschorst is wegens de arbeidsongeschiktheid.

Het betreft de situaties

  • van voltijdse werkhervatting bij een andere werkgever
  • van voltijdse werkhervatting zonder dat de werknemer nog door een arbeidsovereenkomst met een andere werkgever is verbonden
 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Week 1

4,00

4,00

4,00

4,00

4,00

-

-

Week 2

4,00

4,00

4,00

4,00

4,00

-

-

Week 3

4,00

4,00

4,00

4,00

4,00

-

-

Week 4

4,00

4,00

4,00

4,00

4,00

-

-

04 : weekendoverbruggingsploeg (voltijds)

Voorbeeld:
Een werknemer werkt 12 uur op zaterdagen, zondagen en feestdagen. Hij wordt gelijkgesteld met een voltijdse werknemer.

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Week 1

-

-

-

-

-

12,00

12,00

Week 2

-

-

-

-

-

12,00

12,00

Week 3

-

-

-

-

-

12,00

12,00

Week 4

-

-

-

-

-

12,00

12,00

10 : vast uurrooster met elke week hetzelfde aantal vaste arbeidsdagen

Voorbeeld:
De werknemer werkt elke week steeds hetzelfde aantal uren op steeds dezelfde dagen.

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Week 1

4,00

4,00

4,00

4,00

3,50

-

-

Week 2

4,00

4,00

4,00

4,00

3,50

-

-

Week 3

4,00

4,00

4,00

4,00

3,50

-

-

Week 4

4,00

4,00

4,00

4,00

3,50

-

-

11 : vast uurrooster met wekelijks wisselende arbeidsdagen of wisselend aantal arbeidsdagen

Voorbeeld 1:
De werknemer werkt wekelijks 24u/38, met iedere werkdag steeds hetzelfde aantal uren, maar niet steeds op dezelfde dagen.

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Week 1

-

-

8,00

8,00

8,00

-

-

Week 2

8,00

8,00

8,00

-

-

-

-

Week 3

-

-

8,00

8,00

8,00

-

-

Week 4

8,00

8,00

8,00

-

-

-

-

Voorbeeld 2 :
De werknemer werkt wekelijks 20u/38, maar de werkdagen en het aantal uur per dag wisselen in het kader van een cyclus van 4 weken.

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Week 1

-

-

3,00

3,00

6,00

8,00

-

Week 2

4,00

4,00

-

-

4,00

8,00

-

Week 3

-

-

3,00

3,00

6,00

8,00

-

Week 4

4,00

4,00

-

-

4,00

8,00

-

Voorbeeld 3 :
De werknemer werkt volgens een regime van 20u/38. Hij werkt voltijds de ene week en de andere week niet.

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Week 1

8,00

8,00

8,00

8,00

8,00

-

-

Week 2

-

-

-

-

-

-

-

Week 3

8,00

8,00

8,00

8,00

8,00

-

-

Week 4

-

-

-

-

-

-

-

Voorbeeld 4 :
De werknemer heeft een tewerkstellingsbreuk van 20/38. Hij werkt altijd op dezelfde dagen van de week, maar het aantal uren per dag verschilt van week tot week.

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Week 1

4,00

4,00

-

6,00

6,00

-

-

Week 2

4,00

4,00

-

6,00

6,00

-

-

Week 3

6,00

6,00

-

4,00

4,00

-

-

Week 4

6,00

6,00

-

4,00

4,00

-

-

12 : variabel uurrooster

Dit is het geval indien de arbeidsovereenkomst niet verwijst naar een uurrooster en de werknemer in functie van de noodwendigheden per prestatie vooraf wordt verwittigd wanneer hij moet werken.

13 : vast maandloon met wisselende prestaties per maand of maanden zonder prestaties

Deze code wordt gebruikt bij een tewerkstelling in de non-profitsector (PC 318, 319, 327, 329, 330, 331, 332, 335, 337 of 339).

14 : werkhervatting tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid

Deze code wordt gebruikt in geval van een deeltijdse tewerkstelling bij de werkgever die de ASR verricht en in de volgende situaties:

 

  • een deeltijdse werknemer is arbeidsongeschikt en hervat tijdens deze ongeschiktheid deeltijds (met minder uren dan contractueel voorzien, of met hetzelfde aantal uren in een andere functie) het werk bij dezelfde werkgever;
  • een deeltijdse werknemer wordt na een periode van arbeidsongeschiktheid geschikt verklaard, maar tekent tegen deze beslissing beroep aan; tijdens deze periode (waarin hij aanspraak maakt op uitkeringen als tijdelijk werkloze) hervat hij deeltijds (met minder uren dan contractueel voorzien, of met hetzelfde aantal uren in een andere functie) het werk bij dezelfde werkgever;
  • een deeltijdse werknemer wordt na een periode van arbeidsongeschiktheid geschikt verklaard en tekent tegen deze beslissing geen beroep aan; hij blijft echter tijdelijk ongeschikt voor de uitoefening van zijn functie; tijdens deze periode (waarin hij aanspraak maakt op uitkeringen als tijdelijk werkloze) hervat hij deeltijds (met minder uren dan contractueel voorzien, of met hetzelfde aantal uren in een andere functie) het werk bij dezelfde werkgever.

Voorbeeld :
Een werknemer heeft een tewerkstellingsbreuk (Q/S) van 30u/38. Hij wordt arbeidsongeschikt. Met de toestemming van de adviserend arts van het ziekenfonds mag hij het werk deeltijds (20u/week) hervatten. De werkgever betaalt het deeltijdse loon; het ziekenfonds betaalt verder een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

De code werkschema 14 wordt eveneens gebruikt in geval van deeltijdse werkhervatting tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid in het kader van een nieuwe deeltijdse arbeidsovereenkomst waarvan de uitvoering niet (gedeeltelijk) geschorst is wegens de arbeidsongeschiktheid.

Het betreft de situaties

  • van deeltijdse werkhervatting bij een andere werkgever
  • van deeltijdse werkhervatting zonder dat de werknemer nog door een arbeidsovereenkomst met een andere werkgever is verbonden

Voorbeeld:

Een werknemer heeft een arbeidsovereenkomst met een tewerkstellingsbreuk (Q/S) van 32u/38 bij werkgever A. Hij wordt arbeidsongeschikt. Met de toestemming van de adviserend arts van het ziekenfonds hervat hij deeltijds (20u/week) het werk bij werkgever B. De arbeidsovereenkomst met werkgever A blijft geschorst wegens arbeidsongeschiktheid. Werkgever B betaalt het deeltijdse loon; het ziekenfonds betaalt verder een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Week 1

4,00

4,00

4,00

4,00

4,00

-

-

Week 2

4,00

4,00

4,00

4,00

4,00

-

-

Week 3

4,00

4,00

4,00

4,00

4,00

-

-

Week 4

4,00

4,00

4,00

4,00

4,00

-

-

98 : tewerkstelling als leerkracht

Deze code mag enkel gebruikt worden voor personeelsleden bezoldigd door de departementen onderwijs van de resp. gemeenschappen. De code is gekoppeld aan de aard van de bezoldiging en niet noodzakelijk aan het uitgeoefende werk.

99 : geen van de andere codes

Deze code wordt alleen gebruikt indien geen enkele van de andere codes van toepassing is (bv. in geval van een voltijdse tewerkstelling met een variabel werkschema). U gebruikt deze code ook indien u meerdere tewerkstellingen (met dezelfde of een verschillende factor Q) samenvoegt of indien, binnen dezelfde tewerkstelling, het werkschema wijzigt in de loop van de maand.

Opmerking: de code werkschema ook blijft behouden indien een werknemer die werkt met een vaste uurregeling (bv. code werkschema 10) occasioneel een arbeidsdag zou omwisselen of bijkomend op een andere dag zou werken.

1.4 - Onderbreking van de tewerkstelling

In deze zone duidt u aan of de ASR betrekking heeft op een ononderbroken deeltijdse tewerkstelling met een verschillende factor Q (waarde “3” bij batchverwerking) of op een tijdelijke voltijdse tewerkstelling (waarde “4” bij batchverwerking – zie Wanneer? punt 2.1) of op een ononderbroken tewerkstelling met dezelfde factor Q maar met een verschillend aantal dagen per week van de tewerkstelling en/of een verschillende code werkschema (waarde “5” bij batchverwerking). Is dit niet het geval, gaat het om een gewone tewerkstelling (waarde “2” bij batchverwerking).

Uitleg betreffende de situatie van ononderbroken opeenvolgende deeltijdse tewerkstellingen met een verschillende factor Q (waarde “3” bij batchverwerking):

Met “ononderbroken deeltijdse tewerkstelling” worden opeenvolgende tewerkstellingen, enkel onderbroken door een weekend, een feestdag of een inhaalrustdag bedoeld, waarvan de factor Q verschilt.

Volgende kenmerken van deze tewerkstellingen moeten daarenboven gelijk zijn :
- werkgeverscategorie;
- werknemerscode;
- paritair comité;
- factor S ;
- statuut (code D: huisarbeider).Tenzij het gaat om een statuut van huisarbeider (code D), verhindert een verschil in statuut het samenvoegen van tewerkstellingen niet.

Indien het gaat over een ononderbroken deeltijdse tewerkstelling vermeldt u voor elke tewerkstelling de begin- en de einddatum in de maand (indien de tewerkstelling begint vóór of doorloopt na het einde van de maand vermeldt u de eerste of de laatste dag van de maand) en de factor Q; de webtoepassing zal dan de gemiddelde factor Q berekenen

Voorbeeld 1:
Tewerkstelling van 25.07.2016 tot 17.08.2016 a rato van 20/38.
Tewerkstelling van 18.08.2016 tot 25.08.2016 a rato van 25/38. Het contract eindigt op 25.08.2016.

Voor de maand juli vermeldt u als begindatum 25.07.2016 en als einddatum 31.07.2016.
Voor de maand augustus vermeldt u als begindatum 01.08.2016 en als einddatum 25.08.2016.

Voorbeeld 2:
Tewerkstelling van 25.07.2016 tot 17.08.2016 a rato van 20/38.
Tewerkstelling van 18.08.2016 tot 15.09.2016 a rato van 25/38. Het contract eindigt op 15.09.2016.

Voor de maand juli vermeldt u als begindatum 25.07.2016 en als einddatum 31.07.2016.
Voor de maand augustus vermeldt u als begindatum 01.08.2016 en als einddatum 31.08.2016.
Voor de maand september vermeldt u als begindatum 01.09.2016 en als einddatum 15.09.2016.

Het voormelde geldt niet in geval van opeenvolging van voltijdse en deeltijdse arbeidsovereenkomsten. In dat geval wordt de voltijdse tewerkstelling niet in rekening gebracht bij de berekening van de gemiddelde Q en kunnen de opeenvolgende tewerkstelling niet in één ASR gegroepeerd worden.

Voorbeeld:
Een werknemer heeft volgende weekcontracten:
- 04/01/2016 – 08/01/2016 met Q/S = 20/38
- 11/01/2016 - 15/01/2016 met Q/S = 38/38
- 18/01/2016 – 22/01/2016 met Q/S = 25/38
- 25/01/2016 – 29/01/2016 met Q/S = 20/38
De werkgever verricht voor de maand januari 2016 volgende ASR’s:
- ASR scenario 3 bij het begin van de deeltijdse tewerkstelling (Q/S = 20/38) op 04/01/2016
- ASR scenario 6 voor de tewerkstelling van 04/01/2016 tot 08/01/2016
(Q/S = 20/38)
- ASR scenario 1 bij het einde van de voltijdse tewerkstelling op 15/01/2016
- ASR scenario 3 bij het begin van de deeltijdse tewerkstelling (Q/S = 25/38) op 18/01/2016
- ASR scenario 6 voor de tewerkstelling van 18/01/2016 tot 29/01/2016 (Q/S = gemiddelde Q/38)

Periodes waar ingevolge een addendum aan de deeltijdse arbeidsovereenkomst of een bijkomende deeltijdse arbeidsovereenkomst de factor Q tijdelijk gelijk (of hoger) worden in die zin niet als een voltijdse arbeidsovereenkomst beschouwd en onderbreken de opeenvolgende deeltijdse tewerkstellingen niet. Deze periode wordt dan wel mee in de berekening van de gemiddelde factor Q genomen. Voor meer uitleg zie het hoofdstuk “wanneer?”

Voorbeeld:
Een werknemer heeft volgende contracten:
- 04/01/2016 – 15/01/2016 met Q/S = 19/38
- 11/01/2016 - 15/01/2016 met Q/S = 19/38 (= bijkomende arbeidsovereenkomst)
- 18/01/2016 – 22/01/2016 met Q/S = 25/38
- 25/01/2016 – 29/01/2016 met Q/S = 20/38
De werkgever verricht voor de maand januari 2016 een ASR scenario 3 voor de aanvang van de tewerkstelling (Q/S = 19/38) op 04/01/2016 en één ASR scenario 6, met een berekende gemiddelde factor Q.

2 - Exact loon

Het bedrag wordt uitgedrukt in eurocent.

Het loon dat u moet opgeven voor de berekening van de IGU is het effectieve brutomaandloon (voor de periode waarop de ASR betrekking heeft) inclusief:

a) het gewaarborgd dag- of weekloon, en het gewaarborgd loon bij ziekte of ongeval;

Hiermee wordt bedoeld

  • bij ziekte de eerste maand voor bedienden (voor zover de regeling der arbeiders niet geldt), en de eerste twee weken voor arbeiders of bedienden op proef. Met de eventuele aanvulling voor de 15de tot de 30ste dag wordt geen rekening gehouden. Voor de dagen gelegen in de tweede week gewaarborgd loon wordt het theoretisch brutoloon in rekening gebracht;
  • bij arbeidsongeval de eerste maand voor bedienden en de eerste dertig dagen voor arbeiders als de werkgever loon betaalt als voorschot op de uitkering arbeidsongeval. Voor de 8ste tot de 30ste dag wordt het theoretisch brutoloon in rekening gebracht.

Bij deeltijdse statutaire ambtenaren wordt geen rekening gehouden met het loon of het wachtgeld vanaf de eerste ziektedag, aangezien vanaf dan de ziekteverzekering bevoegd is voor de toekenning van een aanvullende uitkering.

b) het loon waarop de bediende recht zou hebben indien hij niet met vakantie was. Voor de vakantie-uren wordt (tot maximaal Qx4 of 4 werkweken) het normale loon in rekening gebracht, zelfs al werd dit niet betaald wegens een onvolledig recht op betaalde vakantie of wegens een verrekening met vakantiegeld uitdiensttreding.

Uitzondering: indien de bediende aanspraak maakt op uitkeringen als tijdelijk werkloze tijdens een collectieve sluiting van de onderneming wegens jaarlijkse vakantie, wordt geen loon vermeld voor de uren tijdelijke werkloosheid die niet gedekt zijn door vakantiegeld.

Vakantie (wettelijk en aanvullend) voor bedienden wordt verrekend door het normale loon in rekening te brengen. Dit normale loon zal afwijken van het effectief betaalde loon indien er vakantiegeld uitdiensttreding was of indien er een onvolledig recht op betaalde vakantie is omdat de werknemer verlof zonder wedde nam.

Vakantie (wettelijk en aanvullend) voor arbeiders en wegens ziekte niet uitgeputte verlofdagen (waarvoor op het ogenblik van de opname geen loon wordt betaald) worden wordt verrekend door de sector werkloosheid door een fictief loon in rekening te brengen (zie hieronder).

c) meeruren (al dan niet begrensd), overloon, commissieloon, premies, betaalde rust, achterstallig loon;

d) het loon dat u gedurende de opzeggingsperiode betaalt aan de werknemer in geval van vrijstelling van prestaties ;

e) de haard- en standplaatsvergoeding en de competentiepremie;

f) het loon voor een betaalde feestdag. Indien, ingevolge tijdelijke werkloosheid, geen bijdragen zijn verschuldigd op het loon, breng dan het theoretische brutoloon in rekening voor de feestdag. Het loon dat verschuldigd is voor een feestdag die gelegen is na het einde van de deeltijdse arbeidsovereenkomst, wordt niet opgenomen in het exacte loon vermeld in de aangifte voor de maand waarin het einde van de arbeidsovereenkomst ligt;

g) de voordelen in natura met RSZ-bijdragen.

Het bevat niet

a) het vakantiegeld voor arbeiders tewerkgesteld in de privésector (de vakantie voor arbeiders wordt verrekend door de sector werkloosheid, op basis van een fictief loon);

b) het dubbel vakantiegeld voor bedienden (het normale loon voor verlofuren van bedienden moet dus wel in rekening worden gebracht);

c) het vertrekvakantiegeld (enkel en dubbel) voor bedienden;

d) de eindejaarspremie;

e) de voordelen in natura zonder RSZ-bijdrage ;

f) de mobiliteitsvergoeding ;

g) het loon voor niet opgenomen vakantie-uren (die bv. op het einde van het jaar worden uitbetaald) ;

h) het in december betaalde vakantiegeld voor de over te dragen verlofdagen (looncode 15). Op het ogenblik van de opname dient het exact loon niet te worden aangepast. Het loon zal in voorkomend geval herrekend worden door de uitbetalingsinstelling en de RVA;

i) de aanvullende vergoedingen bij sociale voordelen (bv. aanvullingen bij werkloosheidsuitkeringen of bij ziekte-uitkeringen);

j) de vergoedingen betaald naar aanleiding van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst die geen loon voor een periode gelegen tijdens de arbeidsovereenkomst betreffen (bv. verbrekingsvergoeding, uitwinningsvergoeding, vergoeding in het kader van het niet-concurrentiebeding, … );

k) de forfaitaire toeslag, vrijgesteld van RSZ-bijdragen en van fiscale inhoudingen, die de werkgever in toepassing van artikel 33bis, § 4, van de wet van 24.12.1999 ter bevordering van de werkgelegenheid betaalt aan de werknemer van minder dan 21 jaar met een startbaanovereenkomst voor wie een verminderd loon wordt betaald

Voor werknemers die geheel of gedeeltelijk met fooien of bedieningsgeld worden betaald, wordt er in principe rekening gehouden met het brutoloon aangegeven aan de RSZ (dus ofwel met het forfaitaire RSZ-dagloon ofwel met het effectieve vaste loon indien dit hoger ligt).

Voor de deeltijdse leerkrachten vult u de totale deeltijdse brutobezoldiging in, rekening houdend met de geldelijke anciënniteit, inclusief de haard- en standplaatsvergoeding en exclusief het wachtgeld betaald voor dagen van arbeidsongeschiktheid, het vakantiegeld openbare sector en de eindejaarspremie.

3 - Theoretisch gemiddeld brutoloon

U vult ofwel het maandloon in, uitgedrukt in eurocent, ofwel het uurloon, uitgedrukt in honderdsten van eurocent, ongeacht of de werknemer een arbeider of een bediende is. Het gaat om het contractueel voorziene brutoloon voor de deeltijdse betrekking gedurende een volledige maand.

Een bediende mag met een uurloon worden aangegeven.
Een arbeider mag met een maandloon worden aangegeven.

Specifieke situatie:

Indien in geval van ononderbroken opeenvolgende deeltijdse tewerkstellingen (enkel onderbroken door een weekend, feestdag of inhaalrustdag), slechts één ASR scenario 6 wordt verricht, vermeldt u als theoretisch loon het uurloon of voltijdse maandloon van toepassing :
• of op de begindatum van de 1ste tewerkstelling indien het werk aanvat in de loop van de maand;
• op de eerste dag van de maand, indien de tewerkstelling reeds een aanvang nam in een vorige maand.

Indien in geval van ononderbroken opeenvolgende deeltijdse tewerkstellingen de volgens het voorgaande in aanmerking te nemen tewerkstelling een tewerkstelling betreft die bestaat uit overlappende tewerkstellingen, berekent u het theoretisch gemiddeld voltijds brutomaandloon als volgt: u telt het theoretisch maandloon van de beide tewerkstellingen samen en zet dit in functie van de tewerkstellingsbreuk om naar een voltijds loon.

Voorbeeld:
- tewerkstelling van 01/05/2016 tot en met 08/05/2016 (19/38 met een theoretisch deeltijds brutomaandloon van 939,57);
- tewerkstelling van 01/05/2016 tot en met 15/05/2016 (13/38 met een theoretisch deeltijds brutomaandloon van 619,75);
→ theoretisch gemiddeld brutomaandloon van de tewerkstelling van 01/05/2016 tot en met 08/05/2016 = (939,57 + 619,75) x 38/32 = 1.851,69.
U kapt het resultaat af op twee cijfers na de komma (u rondt niet af).

Het begrip "theoretisch loon"

Het theoretisch loon omvat de contractueel overeengekomen bezoldiging met inbegrip van betaalde rust.

Voor de chauffeurs van het goederentransport de verhuisbedrijven (PC 140.03 en 140.05) wordt ook rekening gehouden met het loon voor de beschikbaarheidsuren (ook wachtvergoeding genoemd) als de werknemer gewoonlijk dat loon ontvangt. Dit geldt eveneens voor begeleiders, d.i. werknemers die geen chauffeurs zijn en die recht hebben op loon voor de beschikbaarheidsuren. Er wordt rekening gehouden met een verhoogd uurloon dat gelijk is aan het gewone uurloon vermeerderd met het gemiddeld wekelijks bedrag voor de beschikbaarheidsuren (beperkt tot 22 uren per week) gedeeld door 38.

De haard- en de standplaatsvergoeding en de competentiepremie maken deel uit van het theoretisch loon. Indien de werkgever een maandloon vermeldt, verhoogt de werkgever dit loon met 1/12de van de competentiepremie.

Premies (bv. eindejaarspremie) en gelijkaardige voordelen die worden toegekend onafhankelijk van het aantal effectief gewerkte dagen tijdens het kwartaal van hun aangifte aan de inningsinstelling van de sociale zekerheidsbijdragen (in de DmfA aangegeven onder de looncode 2), het compenserende toeslag, vrijgesteld van bijdragen voor de sociale zekerheid en van fiscale inhoudingen, die de werkgever in toepassing van artikel 33bis, § 4, van de wet van 24.12.1999 ter bevordering van de werkgelegenheid betaalt aan de werknemer van minder dan 21 jaar met een startbaanovereenkomst voor wie een verminderd loon wordt betaald, het dubbel vakantiegeld en het loon voor overuren maken geen deel uit van het theoretisch loon.

De vergoeding toegekend aan de persoon die een individuele beroepsopleiding volgt of verbonden is met een overeenkomst voor industriële leertijd, is geen loon. Een studiebeurs waarop RSZ wordt ingehouden, of een leerovereenkomst voor mindervaliden onderworpen aan de RSZ, waarbij de volledige vergoeding ter vervanging van het loon aan de leerling wordt uitbetaald, wordt daarentegen wel als loon beschouwd.

Voor leerkrachten wordt het geïndexeerde brutomaandloon opgegeven, rekening houdend met de geldelijke anciënniteit, en inclusief de haard- en standplaatsvergoeding.

In geval van een fofaitair RSZ-loon, vermeldt u een uurloon gelijk aan het dagloon in het 6-dagenstelsel x 6/38.

4 - Aard van de dag

4.1 - Algemeen

In principe moet de werkgever alle betaalde dagen en alle niet-betaalde afwezigheidsdagen die samenvallen met normale activiteitsdagen, aanduiden. De werkgever moet dus voor dagen waarop de deeltijdse werknemer normaal niet werkt, geen code en geen uren invullen.

Voor dagen van arbeidsongeschiktheid (na gewaarborgd loon) en dagen van moederschapsverlof moet de werkgever voor alle kalenderdagen, dus zowel voor de normale activiteitsdagen als voor de dagen waarop de deeltijdse werknemer normaal niet werkt, de passende code invullen (code 2.7 of code 2.9, code 6.1 tot en met 6.11 - zie ook hieronder de mogelijke codes).

U heeft de mogelijkheid per dag een aantal uren op te geven voor maximum twee codes "aard van de dag", bijvoorbeeld de combinatie van code 1 (betaalde arbeidsdagen) met code 3.1 (betaalde wettelijke vakantie) of de combinatie van code 1 (betaalde arbeidsdagen) met code 6.10 (vaderschaps en borstvoedingspauze). In geval van een combinatie van twee codes "aard van de dag " op dezelfde dag, mag u het aantal uren groeperen per code.

U geeft als "aantal uren" het aantal betaalde uren (inclusief meeruren) op voor de dagen met de codes 1, 2.1 tot en met 2.6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.5 en 4).

Voor de niet-betaalde dagen die samenvallen met de normale activiteitsdagen, geeft u in principe het normaal aantal te presteren arbeidsuren op (= voor de code 2.7, de code 2.9, de code 2.8, de code 3.4, de codes 5.1 tot en met 5.11, de codes 6.1 tot en met 6.11, de codes 7 en 9).

4.2 - Mogelijke codes aard van de dag

1 - Bezoldigde dagen, met uitzondering van de hieronder vermelde (bezoldig de) dagen

Het gaat om arbeidsdagen of afwezigheidsdagen gedekt door een bezoldiging, maar andere dan de bezoldigde afwezigheidsdagen die het voorwerp uitmaken van een specifieke code (cfr. de codes 2 tot en met 4 hierna).

Onder code 1 worden m.n. beoogd de wettelijke feestdagen (met of zonder RSZ-bijdragen), de dagen van klein verlet, de dagen betaalde inhaalrust (het betreft hier de inhaalrustdagen ingevolge van een vermindering van de arbeidsduur of een tewerkstelling op feestdagen), de eerste dagen betaald door de werkgever in het kader van het vaderschaps- of adoptieverlof, de dagen gedekt door een opzeggingsvergoeding en verlofdagen overgedragen uit een vorig jaar.

U vermeldt voor een betaalde wettelijke feestdag altijd de code 1, met een overeenstemmend aantal uren waarvoor loon betaald werd, ongeacht de code werkschema.

Indien u een openbaar bestuur bent dat niet onder de feestdagenwet valt, maar waar de werknemer voor de feestdag toch wordt vergoed (bv. door het doorbetalen van het maandloon of door een premie), vermeldt u voor deze feestdag eveneens de code 1, met een overeenstemmend aantal uren waarvoor de vergoeding wordt betaald.

Dagen onbetaalde inhaalrust (ingevolge een vermindering van de arbeidsduur gepaard gaande met een verhoging van het uurloon) moeten niet worden aangegeven (noch met code 1, noch met een andere code).

1.2 – Inhaalrust betaald door een derde

Onder “inhaalrust betaald door een derde” verstaat men de inhaalrust die niet door de werkgever, maar bv. door een Fonds voor bestaanszekerheid wordt betaald.

1.3 - Arbeidsongeschiktheid betaald door de onderwijssector

Onder “arbeidsongeschiktheid betaald door de onderwijssector” verstaat men de periode waarin een leerkracht (betaald in tienden of twaalfden) met toepassing van de reglementering van de bevoegde Gemeenschap bij arbeidsongeschiktheid de normale bezoldiging blijft ontvangen (ziektekrediet).

1.4 - Uren buiten uurrooster

Deze code moet worden gebruikt voor de uren die een deeltijdse werknemer presteert buiten het door de arbeidsovereenkomst voorziene uurrooster.

1.5 - Recuperatie uren buiten uurrooster

Deze code moet worden gebruikt voor de uren waarop de deeltijdse werknemer de uren gepresteerd buiten het door de arbeidsovereenkomst voorziene uurrooster (aangegeven onder de code 1.4) recupereert.

2.1 - Afwezigheid met gewaarborgd dagloon wegens arbeidsongeschiktheid

Onder "afwezigheid met gewaarborgd dagloon wegens arbeidsongeschiktheid" verstaat men de afwezigheid op het werk wegens onmogelijkheid voor de werknemer om zijn werk te verrichten ten gevolge van ziekte of ongeval, waarvoor aan de werknemer in toepassing van artikel 27 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, het loon wordt betaald dat hem zou zijn toegekomen, indien hij zijn dagtaak normaal had kunnen volbrengen.

2.2 - Gewaarborgd dagloon wegens een andere reden dan arbeidsongeschiktheid

Onder "afwezigheid met gewaarborgd dagloon wegens een andere reden dan arbeidsongeschiktheid" verstaat men de afwezigheid op het werk wegens het niet of niet tijdig aanvatten of voortzetten van het werk om een andere reden dan de in de 1° bedoelde, en waarvoor aan de werknemer in toepassing van artikel 27 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten het loon wordt be t aald dat hem zou toegekomen zijn, indien hij zijn dagtaak normaal had kunnen volbrengen.

2.3 - Afwezigheid eerste dag wegens slecht weer - bouwbedrijf

Onder "afwezigheid eerste dag wegens slecht weer bouwbedrijf" verstaat men de afwezigheid op het werk waarvoor aan de werknemer, in afwijking van artikel 27 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en in toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 16 december 1981 betreffen het loon van de werklieden uit het bouwbedrijf voor de ingevolge slecht weder verloren arbeidsuren, de helft van het normaal loon wordt betaald, indien hij het werk waaraan hij bezig was niet kan verder zetten.

2.4 - Arbeidsongeschiktheid met gewaarborgd loon eerste week

Onder "arbeidsongeschiktheid met gewaarborgd loon eerste week" verstaat men de afwezigheid op het werk met behoud van het normaal loon gedurende een periode van zeven dagen in toepassing van de artikelen 52, 54, 71, 72 of 112 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

2.5 - Arbeidsongeschiktheid met gewaarborgd loon tweede week

Onder "arbeidsongeschiktheid met gewaarborgd loon tweede week" verstaat men de afwezigheid op het werk met behoud van een gedeelte van het normaal loon gedurende een periode van zeven dagen volgend op de eerste week gewaarborgd loon in toepassing van de artikelen 52, 71, 72 of 112 van de wet van 3 juli 1978 betr effende de arbeidsovereenkomsten.

2.6 - Arbeidsongeschiktheid met gewaarborgd maandloon

Onder "arbeidsongeschiktheid met gewaarborgd maandloon" verstaat men de afwezigheid op het werk met behoud van het normaal loon gedurende een periode van 30 dagen in toepassing van artikel 70 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

2.7 - Arbeidsongeschiktheidsuitkering C.A.O. 12bis/13bis (ziekte of ongeval van gemeen recht)

Onder "arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig de CAO nr. 12bis of nr. 13bis" wordt verstaan de afwezigheid op het werk waarvoor de werkgever aan de werknemer een vergoeding verschuldigd is overeenkomstig de bepalingen van de CAO nr. 12bis van 26.02.1979 tot aanpassing van de CAO nr. 12 van 28.06.1973 betreffende het toekennen van een gewaarborgd maandloon aan de werklieden in geval van arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte of ongeval van gemeen recht, aan de wet van 03.07.1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, of overeenkomstig de bepalingen van de CAO nr. 13bis van 26.02.1979 tot aanpassing van de CAO nr. 13 van 28.06.1973 betreffende het toekennen van een gewaarborgd maandloon aan sommige bedienden in geval van arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte of ongeval van gemeen recht, aan de wet van 03.07.1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

U gebruikt deze code voor dezelfde situatie ook indien u bv. als openbaar bestuur niet valt onder de voormelde CAO’s.

2.9 - Arbeidsongeschiktheidsuitkering CAO 12bis/13bis (arbeidsongeval of beroepsziekte)

Onder "arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig de CAO nr 12bis of nr 13bis" wordt verstaan de afwezigheid op het werk waarvoor de werkgever aan de werknemer een vergoeding verschuldigd is overeenkomstig de bepalingen van de CAO nr 12bis van 26.02.1979 tot aanpassing van de CAO nr 12 van 28.06.1973 betreffende het toekennen van een gewaarborgd maandloon aan de werklieden in geval van arbeidsongeschiktheid ingevolge arbeidsongeval of beroepsziekte, aan de wet van 03.07.1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, of overeenkomstig de bepalingen van de CAO nr 13bis van 26.02.1979 tot aanpassing van de CAO nr 13 van 28.06.1973 betreffende het toekennen van een gewaarborgd maandloon aan sommige bedienden in geval van arbeidsongeschiktheid ingevolge arbeidsongeval of beroepsziekte, aan de wet van 03.07.1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

U gebruikt deze code voor dezelfde situatie ook indien u bv. als openbaar bestuur niet valt onder de voormelde CAO’s.

3.1 - Wettelijke vakantie

Onder "wettelijke vakantie" verstaat men de afwezigheid van het werk ingevolge schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens jaarlijkse vakantie bedoeld in de artikelen 3 en 5 van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers gecoördineerd op 28 juni 1971.

3.2 - Bijkomende vakantie

Onder "bijkomende vakantie" verstaat men de afwezigheid van het werk met b ehoud van loon ingevolge schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens jaarlijkse vakantie, andere dan de wettelijke vakantie of de vakantie krachtens een in artikel 6 van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers gecoördineerd op 28 juni 1971 bedoelde algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst.

Deze code wordt tevens gebruikt voor verlof bedoeld onder de code 3.1, indien het wettelijk verlof meer bedraagt dan Qx4 (bv. bij sommige tewerkstellingen in openbare diensten).

3.3 - Vakantie krachtens algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst

Onder "vakantie krachtens algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst" verstaat men de afwezigheid van het werk ingevolge schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens jaarlijkse vakantie krachtens een in artikel 6 van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers gecoördineerd op 28 juni 1971 bedoelde algemeen verbindend verklaarde collectieve overeenkomst.

3.4 - Jeugd- of seniorvakantie

Onder "jeugd- of seniorvakantie" verstaat men de afwezigheid van het werk ingevolge de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens jaarlijkse vakantie bedoeld in artikel 5 van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers gecoördineerd op 28 juni 1971.

3.5 - Aanvullende vakantie (de "Europese vakantie")

Onder "aanvullende vakantie" verstaat men de afwezigheid van het werk ingevolge de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens jaarlijkse vakantie bedoeld in artikel 17bis van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers gecoördineerd op 28 juni 1971.

3.6 – Overgedragen vakantiedagen

Onder overgedragen vakantiedagen verstaat men in toepassing van het koninklijk besluit van 8 februari 2023 tot wijziging van de artikelen 3, 35, 46, 60, 64, 66 en 68 en tot invoeging van een artikel 67bis in het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot vaststelling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers de vakantiedagen die worden opgenomen in het vakantiejaar +1 of in het vakantiejaar +2 omdat zij wegens arbeidsongeschiktheid, arbeidsongeval, moederschapsrust, profylactisch verlof, vaderschapsverlof, pleegzorgverlof, pleegouderverlof of beroepsziekte in het vakantiejaar niet meer konden worden opgenomen krachtens. Voor deze dagen wordt in de aangifte geen loon in rekening gebracht.

4 - Vervangingsdagen voor feestdagen.

Onder "vervangingsdag van een feestdag" verstaat men de afwezigheid op het werk ingevolge vervanging van een feestdag die samenvalt met een zondag of een gewone inactiviteitsdag, overeenkomstig de bepalingen van afdeling 2, hoofdstuk II van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.

5.1 - Tijdelijke werkloosheid ingevolge gebrek aan werk wegens economische redenen.

Onder "tijdelijke werkloosheid ingevolge gebrek aan werk wegens economische redenen" verstaat men de afwezigheid op het werk wegens schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst of wegens invoering van een regeling van gedeeltelijke arbeid ingevolge artikel 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffen de de arbeidsovereenkomsten.

5.2 - Tijdelijke werkloosheid ingevolge slecht weer.

Onder "tijdelijke werkloosheid ingevolge slecht weer" verstaat men de afwezigheid op het werk wegens schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst ingevolge ongunstige weersomstandigheden die de uitvoering van het werk volledig onmogelijk maken met toepassing van artikel 50 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

5.3 - Tijdelijke werkloosheid ingevolge technische stoornis.

Onder "tijdelijke werkloosheid ingevolge technische stoornis" verstaat men de afwezigheid op het werk wegens schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst krachtens artikel 49 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten met uitzondering van de periode waarbinnen de werkman het recht op normaal loon behoudt.

5.4 - Tijdelijke werkloosheid ingevolge overmacht.

Onder "tijdelijke werkloosheid ingevolge overmacht" verstaat men de afwezigheid van het werk wegens schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst in toepassing van artikel 26 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

5.5 - Tijdelijke werkloosheid ingevolge medische overmacht.

Onder "tijdelijke werkloosheid ingevolge medische overmacht" verstaat men :

1° de afwezigheid van het werk wegens schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst in geval de werknemer in toepassing van de wetgeving betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen als arbeidsgeschikt werd verklaard doch deze beslissing betwist voor de bevoegde rechtsmacht;

2° de afwezigheid van het werk ingevolge het advies van een arbeidsgeneesheer of een door het werkloosheidsbureau erkende geneesheer volgens hetwelk de werknemer tijdelijk arbeidsongeschikt is voor de overeengekomen functie.

5.6 - Tijdelijke werkloosheid ingevolge sluiting van de onderneming wegens jaarlijkse vakantie.

Onder "tijdelijke werkloosheid ingevolge sluiting van de onderneming wegens jaarlijkse vakantie" verstaat men de afwezigheid van het werk wegens schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst ingevolge sluiting van de onderneming wegens jaarlijkse vakantie in de zin van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van werknemers gecoördineerd op 28 juni 1971 voor zover de werknemer geen voldoende recht heeft op vakantie.

Bij het gebruik van deze code primeert deze op de code 3.1 en vermeldt u, naar analogie met de ASR scenario 5, de code 5.6 voor alle dagen van de sluiting die overeenstemmen met arbeidsdagen in de normale arbeidsregeling, zelfs indien ze gedekt zijn door vakantiegeld.

5.7 - Tijdelijke werkloosheid ingevolge sluiting van de onderneming wegens vakantie krachtens een algemeen verbindend verklaarde CAO.

Onder "tijdelijke werkloosheid ingevolge sluiting van de onderneming wegens vakantie krachtens een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst" verstaat men de afwezigheid van het werk wegens schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst ingevolge sluiting van de onderneming wegens jaarlijkse vakantie krachtens een in artikel 6 van de wet 28 juni 1971 bedoelde algemeen verbindend verklaarde CAO, voor zover de werknemer geen voldoende recht heeft op deze vakantie.

5.8 - Tijdelijke werkloosheid ingevolge sluiting van de onderneming wegens inhaalrust in het kader van een arbeidsduurvermindering.

Onder "tijdelijke werkloosheid ingevolge sluiting van de onderneming wegens inhaalrust in het kader van een arbeidsduurvermindering" verstaat men de afwezigheid van het werk ingevolge de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst ingevolge de sluiting van de onderneming wegens inhaalrust toegekend in het kader van arbeidsduurvermindering voor zover de werknemer geen voldoende recht heeft op inhaalrust ingevolge het feit dat hij pas in de loop van de arbeidscyclus in dienst is getreden.

5.9 - Tijdelijke werkloosheid ingevolge staking of lock-out.

Onder "tijdelijke werkloosheid ingevolge staking of lock-out" verstaat men de afwezigheid op het werk wegens schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst als rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg van een staking of lock-out.

5.10 - Tijdelijke werkloosheid in geval van ontslag van beschermde werknemers.

Onder "tijdelijke werkloosheid in geval van ontslag van beschermde werknemers " valt de afwezigheid op het werk wegens schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens ontslag om dringende reden van een personeelsafgevaardigde of kandidaat-personeelsafgevaardigde in de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming op het werk gedurende de periode dat de voorzitter van de arbeidsrechtbank de schorsing van de arbeidsovereenkomst beveelt gedurende de procedure tot erkenning van de dringende reden zoals voorzien in de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden.

5.11 - Schorsingsdagen bedienden wegens werkgebrek

6.1 - Afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid met arbeidsongevallenvergoeding in toepassing van art. 54 van de arbeidsongevallenwet.

Onder "arbeidsongeschiktheid met arbeidsongevallenvergoeding in toepassing van art. 54 van de arbeidsongevallenwet" wordt verstaan de afwezigheid op het werk waarvoor de werkgever aan de werknemer de dagelijkse vergoedingen betaalt in toepassing van artikel 54 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 en waarvoor de werkgever de socialezekerheidsbijdragen zelf afhoudt.

6.2 - Afwezigheid zonder behoud van loon ingevolge arbeidsongeschiktheid (ziekte of ongeval) of ingevolge profylactisch verlof.

Onder "afwezigheid zonder behoud van loon ingevolge arbeidsongeschiktheid of ingevolge profylactisch verlof" verstaat men de afwezigheid op het werk zonder behoud van loon, ingevolge de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens arbeidsongeschiktheid of wegens profylactisch verlof, zoals bedoeld in artikel 239, § 1 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, met uitzondering van de afwezigheden bedoeld in de artikelen 24, 28, 29 en 52 van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 (tot eenvormige definiëring van de begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid).

Opmerking: de code 6.2 wordt gebruikt voor alle kalenderdagen van arbeidsongeschiktheid na de periode gedekt door gewaarborgd loon wegens ziekte. Dit betekent dat in de regel de code 6.2 wordt gebruikt na de eerste maand ziekte. Voor deeltijds statutaire ambtenaren wordt vanaf de eerste dag van arbeidsongeschiktheid de aanvullende vergoeding door de ziekteverzekering ten laste genomen. In die situatie moet u dus vanaf de eerste dag van arbeidsongeschiktheid de code 6.2 vermelden.

6.3 - Afwezigheid wegens aangepaste arbeid met loonverlies in het kader van een arbeidsongeschiktheid en aangepaste arbeid met loonverlies in het kader van een maatregel van moederschapsbescherming.

Onder "aangepaste arbeid met loonverlies" verstaat men het verrichten van arbeidsprestaties door een slachtoffer van een arbeidsongeval, een ongeval overkomen op weg van of naar het werk of van een beroepsziekte van wie de arbeidsongeschiktheid ten minste 30 % bedraagt, of door een werknemer die in staat van primaire arbeidsongeschiktheid of van invaliditeit is en die arbeid verricht met toestemming van de adviserend geneesheer, waarvoor de werkgever aan de betrokkene een loon verschuldigd is dat lager ligt dan het loon uit zijn gewone activiteit.

Onder "aangepaste arbeid met loonverlies als maatregel van moederschapsbescherming" verstaat men het verrichten van de arbeidsprestaties van de zwangere of reeds bevallen werkneemster of de werkneemster die haar kind borstvoeding geeft, in toepassing van artikel 42, § 1, eerste lid, 1° en 2°, artikel 43, § 1, tweede lid, 1°, of artikel 43bis, tweede lid, van de arbeidswet van 16.3.1971, waarvoor de werkgever aan de betrokken werkneemster een loon verschuldigd is dat lager ligt dan het loon uit haar gewone activiteit.

6.4 - Afwezigheid wegens volledige werkverwijdering als maatregel voor moederschapsbescherming, moederschapsrust, vaderschapsverlof bedoeld in de arbeidswet van 16 maart 1971

Onder "volledige werkverwijdering als maatregel van moederschapsbescherming" wordt verstaan de afwezigheid op het werk, zonder behoud van loon, van de zwangere of reeds bevallen werkneemster of de werkneemster die haar kind borstvoeding geeft, ingevolge de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst in toepassing van art. 42, §1, eerste lid, 3°, artikel 43, §1, tweede lid, 2°, of artikel 43bis, tweede lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971.

Onder "moederschapsrust" wordt verstaan de afwezigheid van de werkneemster op het werk, zonder behoud van loon, ingevolge de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens voor- en nabevallingsrust in toepassing van artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971.

Onder "vaderschapsverlof bedoeld in de arbeidswet van 16 maart 1971" wordt verstaan de afwezigheid van de werknemer op het werk, zonder behoud van loon, ingevolge de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens de omzetting van de moederschapsrust in vaderschapsverlof bij overlijden of hospitalisatie van de moeder, in toepassing van artikel 39, zesde lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971.

6.5 - Afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid waarvoor het gewaarborgd loon niet betaald wordt wegens tijdelijke werkloosheid

Deze code moet opgegeven worden voor de dagen waarvoor het gewaarborgd loon niet betaald wordt wegens het feit dat indien de werknemer niet arbeidsongeschikt was geworden, hij in tijdelijke werkloosheid zou zijn geweest.

6.6 - Afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid waarvoor het gewaarborgd loon niet betaald wordt wegens wederinstorting.

Deze code moet opgegeven worden voor de dagen waarvoor het gewaarborgd loon niet betaald wordt omwille van het feit dat de werknemer voordien één of meerdere arbeidsongeschiktheden heeft aangegeven die aanleiding hebben gegeven tot de betaling van het volledige of gedeeltelijk gewaarborgde loon.

6.7 - Afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid waarvoor het gewaarborgd loon niet betaald wordt wegens collectieve jaarlijkse vakantie.

Deze code moet opgegeven worden voor de dagen van arbeidsongeschiktheid die samenvallen met dagen van collectieve jaarlijkse vakantie en die geen aanleiding geven tot betaling van het gewaarborgd loon krachtens het principe vervat in artikel 56 van de wet van 3.7.1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (het gewaarborgd loon is enkel verschuldigd voor de dagen die gepresteerd zouden zijn indien de betrokkene niet arbeidsongeschikt was).

6.8 - Afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid waarvoor het gewaarborgd loon niet betaald wordt wegens redenen toe te schrijven aan de werknemer.

Het gaat om de situatie waarin de werknemer geen recht heeft op gewaarborgd loon omdat hij zijn arbeidsongeschiktheid niet heeft aangegeven, ze heeft aangegeven met vertraging of omdat hij zich niet heeft aangeboden op de controle.

6.9 - Afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid waarvoor het gewaarborgd loon niet betaald wordt wegens een onvoldoende anciënniteit of wegens elke andere reden dan diegene bedoeld onder de codes 6.5, 6.6, 6.7 en 6.8.

Deze code moet onder meer vermeld worden voor de dagen waarvoor het gewaarborgd loon niet betaald wordt omdat de werknemer geen maand anciënniteit bereikt in de onderneming.

6.10 - Vaderschapsverlof bedoeld in de wet van 3 juli 1978 en in de wet van 1 april 1936 (enkel de dagen ten laste van de uitkeringsverzekering) en borstvoedingspauzes.

Onder "vaderschapsverlof" bedoeld in de wet van 3.7.1978 en in de wet van 1 .4.1936, verstaat men de periode tijdens welke de werknemer het recht heeft van het werk afwezig te zijn ter gelegenheid van de geboorte van een kind waarvan de afstamming langs zijn zijde vaststaat, in toepassing van artikel 30, § 2 van de wet van 3.7.1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en artikel 25quinquies, § 2 van de wet van 1.4.1936 op de arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen.

Onder deze code mogen enkel de dagen opgegeven worden die vergoed worden door het ziekenfonds (maximum 17 dagen).

De dagen van afwezigheid, betaald door de werkgever, moeten opgegeven worden onder de code 1.

Onder borstvoedingspauzes verstaat men de periode tijdens welke de werkneemster het werk mag onderbreken om haar kind borstvoeding te geven, overeenkomstig de arbeidsreglementering die op haar van toepassing is (een uitkering voor het opvangen van het loonverlies tijdens de borstvoedingspauzes, wordt toegekend door de moederschapsverzekering).

6.11 - Afwezigheid wegens adoptieverlof of pleegouderverlof.

Onder "adoptieverlof" of pleegouderverlof" wordt verstaan de periode gedurende dewelke de werknemer het recht heeft om van zijn werk afwezig te zijn omwille van het ont haal van een kind in zijn gezin in het kader van een adoptie of pleegzorg, in uitvoering van artikel 30ter of 30sexies van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten .

Onder deze code mogen enkel de dagen opgegeven worden die vergoed worden door het ziekenfonds .

De dagen van afwezigheid, betaald door de werkgever, moeten opgegeven worden onder de code 1.

7 - Afwezigheid of verlof zonder wedde.

Onder deze code moeten de dagen vermeld worden van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst tijdens welke de werknemer zijn loon niet behoudt, en die niet onder één van de hierboven vermelde codes vallen. Worden o.m. beoogd de gewettigde afwezigheden zoals het vervullen van burgerplichten zonder behoud van loon, functie van rechter in sociale zaken, syndicale opdrachten, openbare mandaten,...

Hier worden eveneens de periodes beoogd van schorsing van uitvoering van de arbeidsovereenkomst in onderling akkoord tussen werkgever en werknemer (vb. verlof zonder wedde).

Ook voor ongewettigde onbetaalde afwezigheid, loopbaanonderbreking, tijdskrediet moet de code 7 worden gebruikt.

Bij gebruik van de code aard van de dag 7 omwille van volledige loopbaanonderbreking of tijdskrediet, mag, aangezien het hier gaat om een tewerkstelling met de factor Q = 0, deze tewerkstelling niet met een andere tewerkstelling in de maand worden gegroepeerd.

8 - Gewone inactiviteitsdagen binnen de tewerkstelling

De code 8 mag enkel worden gebruikt voor het aangeven van lege tewerkstellingen bestaande uit maximaal 14 aaneensluitende kalenderdagen. Deze beperking geldt niet indien het gaat om een tewerkstelling met de code werkschema 13 of 98 (in geval van maanden zonder prestaties).

Een lege tewerkstelling kan enkel bevatten: normale rustdagen (bv. het weekend), normale inactiviteitsdagen waarop een werknemer overeenkomstig zijn arbeidsregeling niet moet werken én onbetaalde inhaalrustdagen (ingevolge een vermindering van de arbeidsduur gepaard gaande met een verhoging van het uurloon).

In de aangifte van een lege tewerkstelling kan enkel de code 8 aanwezig zijn. Wordt deze code gebruikt, dan kunnen geen andere codes "aard van de dag" voorkomen in de aangifte.

9 - Afwezigheidsdagen voor pleegzorgen

Deze code moet worden gebruikt voor de door de RVA betaalde dagen afwezigheid op het werk met het oog op het verstrekken van pleegzorgen (art. 30quater, §1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten).

4.3 - Specifieke situaties

1. Arbeidsongeschiktheid na gewaarborgd loon en moederschapsverlof

Tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid na gewaarborgd loon en tijdens een periode van moederschapsverlof (= de codes 2.7 en 6.1 tot en met 6.9) moet de werkgever voor alle kalenderdagen, dus zowel voor de normale activiteits- als inactiviteitsdagen, de passende code invullen.

Op de normale activiteitsdagen gelegen in een periode van arbeidsongeschiktheid na gewaarborgd loon of in een periode van moederschapsverlof heeft de werkgever de keuze. Ofwel vermeldt hij het theoretisch aantal te presteren uren (zoals hierboven uiteengezet), ofwel vermeldt hij de waarde "0".
Op de normale inactiviteitsdagen gelegen in een periode van arbeidsongeschiktheid na gewaarborgd loon of van moederschapsverlof moet de werkgever daarentegen als "aantal uren" steeds de waarde "0" vermelden.

Voorbeeld 1

Een deeltijdse arbeidster is gedurende drie weken ziek.

Voor de eerste week arbeidsongeschiktheid vult u de code 2.4 (eerste week gewaarborgd loon) in op de dagen waarop de deeltijdse arbeidster normaal werkt. Voor de tweede week arbeidsongeschiktheid vult u code 2.5 (tweede week gewaarborgd loon) in, eveneens enkel op de dagen waarop ze normaal werkt. U vult het aantal bezoldigde uren in dat overeenstemt met het aantal normaal te presteren uren.

Voor de derde week vermeldt u voor alle kalenderdagen (dus zowel voor de normale activiteitsdagen als voor de dagen waarop de deeltijdse werknemer normaal niet werkt) de code 2.7 (=arbeidsongeschiktheid met aanvulling overeenkomstig de CAO nr. 12bis of 13bis). Voor normale activiteitsdagen vult u ofwel het aantal bezoldigde uren in dat overeenstemt met het theoretisch aantal te presteren uren, ofwel vermeldt u de waarde "0". Voor normale inactiviteitsdagen vermeldt u als "aantal uren" steeds de waarde "0".

Voorbeeld 2

Een deeltijdse ambtenaar is ziek gedurende 10 dagen. U geeft vanaf de eerste dag van de ziekte de code 6.2 op.

Voorbeeld 3

Een deeltijdse bediende is ziek gedurende 6 weken.

Voor de eerste 30 dagen arbeidsongeschiktheid gebruikt u de code 2.6 (gewaarborgd maandloon). Voor de dagen waarop ze normaal werkt, vult u het aantal bezoldigde uren in dat overeenstemt met het aantal normaal te presteren uren.

Vanaf de 31ste dag gebruikt u de code 6.2 (afwezigheid zonder behoud van loon ingevolge arbeidsongeschiktheid) voor alle kalenderdagen en vermeldt u als " aantal uren" steeds de waarde "0".

Voorbeeld 4

Een voltijdse arbeider is gedurende 6 weken arbeidsongeschikt ingevolge een arbeidsongeval . Voor de 7 dagen van de eerste week gewaarborgd weekloon vult u de code 2.4 in. Voor de 23 dagen die volgen op de eerste week gewaarborgd weekloon gebruikt u de code 2.9 (arbeidsongeschiktheidsuitkering CAO 12bis / 13bis ingevolge arbeidsongeval).

Vanaf de 31ste dag gebruikt u de code 6.2 (afwezigheid zonder behoud van loon ingevolge arbeidsongeschiktheid) voor alle kalenderdagen en vermeldt u als " aantal uren" steeds de waarde "0".

2. Vakantie

In geval van betaalde vakantie vermeldt u de code 3.1 (of in voorkomend geval de code 3.2, 3.3, 3.4 of 3.5). In geval van niet betaalde vakantie gebruikt u verder de code 3.1, en dit tot 4 maal de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de betrokken werknemer is bereikt (= maximaal tot een aantal uren vakantie gelijk is aan "Qx4").

Voor het bepalen van “Qx4” mag u enkel rekening houden met uren vermeld onder de code 3.1, 3.4 en 3.5. U moet geen rekening houden met het aantal vakantie-uren reeds opgenomen bij een andere werkgever. Wijzigt de factor Q, dan moet u de reeds genomen vakantie-uren converteren via de formule (uren x Q2/Q1). In deze formule zullen Q2 en/of Q1 overeenstemmen met de gemiddelde Q, al naar gelang voor de berekening in de betrokken maand gebruikt werd gemaakt van het groeperen van opeenvolgende ononderbroken deeltijdse tewerkstellingen met verschillende factor Q in één ASR.

De gemiddelde factor Q wordt op basis van deze formule berekend :

[(Q x cdo) + (Q’ x cdo’) + …]
cdo + cdo’ + …

- waarbij cdo = Calender Days Occupation: kalenderdagen
gelegen tijdens de tewerkstelling gedurende de betreffende refertemaand;
- er wordt geen rekening gehouden met tewerkstellingsperiodes waar Q = 0

Na uitputting van "Qx4" gebruikt u voor betaalde vakantie de code 3.2 en voor niet-betaalde vakantie de code 7. Het gebruik van de code 3.2 viseert hier bv. de situatie van een werknemer in een openbare dienst, die recht heeft op meer betaald verlof dan Qx4.

3. Variabele deeltijdse arbeidsregeling (met maandelijks een gelijk vast loon maar met een verschillend aantal gepresteerde uren)

Het betreft hier werknemers die worden tewerkgesteld in een deeltijdse variabele arbeidsregeling en die (binnen of buiten het kader van CAO nr. 42) ge durende bepaalde periodes van het jaar "veel uren" presteren en in andere periodes "veel minder uren", maar maandelijks een vast gelijk loon ontvangen en de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur op jaarbasis bereiken.

In dit geval geeft u de effectief gepresteerde arbeidsuren op (code aard van de dag "1"), die dus niet noodzakelijk overeenstemmen met het normale gemiddelde aantal betaalde uren per maand.

4. Voor leerkrachten vermeldt u het aantal gepresteerde en gelijkgestelde lesuren (feestdagen, omstandigheidsverlof, schoolvakanties tijdens de opdracht ) via de code 1.

 In geval van ziekte of moederschapsverlof vermeldt u
•    voor de deeltijds vastbenoemde leerkracht de code 6.2 (ziekte) of de code 6.4 (moederschapsverlof) voor alle kalenderdagen van de eerste dag van arbeidsongeschiktheid
•    voor de tijdelijke en contractuele leerkrachten de codes 1.3 of 2.6 voor de dagen van voorziene tewerkstelling gedekt door resp. het ziektekrediet of het gewaarborgd loon en de code 6.2 (ziekte) of de code 6.4 (moederschapsverlof) voor alle kalenderdagen na het verstrijken van deze periode.


Bij verlof zonder wedde, gewettigde en ongewettigde afwezigheid en loopbaanonderbreking gebruikt u de code 7. De code 5.9 wordt gebruikt om het normale aantal lesuren voor de dagen van staking aan te duiden.

5. Combinatie van 3 codes "aard van de dag" op dezelfde dag

Voor één dag kunnen er maximum 2 verschillende codes "aard van de dag" worden aangegeven.

Indien op dezelfde dag de code 1 (gewone bezoldigde uren), de code 3.1 (uren wettelijke vakantie) en de code 3.2 (uren bijkomende vakantie) voorkomen, dan mogen de uren die vallen onder de code 3.2 worden geteld bij de uren die vallen onder de code 1.

6. Contractueel niet-onderwijzend personeel in dienst van een school

Voor contractuele personeelsleden in dienst van een school (bv. personeel voor onderhoud, keuken, toezicht, vervoer en begeleiding), die tijdens de kleine schoolvakanties (herfstvakantie, kerstvakantie, … ) niet tewerkgesteld zijn en voor deze periode geen loon ontvangen, vermeldt u in het rooster met opgave van de prestaties niets.

Om de sector werkloosheid toe te laten voor die maand het correcte bedrag van de inkomensgarantie-uitkering te berekenen, moet u in de algemene commentaarzone van de ASR vermelden:

- “niet tewerkgesteld tijdens schoolvakantie van … tot en met … “;
- het aantal uren dat de werknemer in die periode normaal zou hebben gewerkt, indien er geen schoolvakantie zou zijn geweest;
- het loon dat hij voor deze periode zou hebben ontvangen, indien hij zou hebben gewerkt.

5 - Vakantiesector (niet voor leerkrachten)

U duidt aan welke vakantieregeling van toepassing is: privé-sector (=1), openbare sector (=2) of geen van beide (= 3).

U moet deze zone verplicht invullen als de werknemer de eerste keer verlof neemt.

6 – Weigering bijkomende tewerkstelling

U antwoordt “ja” of “neen” op de vraag of de werknemer in de loop van de maand geweigerd heeft om in te gaan op een passende voltijdse of bijkomende deeltijdse dienstbetrekking die de werkgever hem heeft aangeboden.

Het passend karakter van een dienstbetrekking moet worden beoordeeld in functie van de criteria opgesomd in de artikelen 22 tot en met 32quater van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering (zie “Bijkomende informatie”). De bevoegdheid om hierover ten aanzien van de deeltijdse werknemer die aanspraak maakt op een aanvullende inkomensgarantie-uitkering een beslissing te nemen is toegekend aan de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling (Actiris, ADG, FOREM, VDAB).

Indien op het ogenblik van het afleveren van de aangifte de termijn waarbinnen de werknemer op het aanbod dient te reageren nog niet is verstreken, kan het aanbod niet als geweigerd beschouwd worden. Indien de werknemer na afloop van de termijn niet op het aanbod heeft gereageerd, wordt dit gelijkgesteld met een weigering.

Het slechts gedeeltelijk aanvaarden van het aanbod door de werknemer (bv. indien bij een werkaanbod van 10 bijkomende uren per week de werknemer slechts instemt met een verhoging van 6 uren per week) wordt beschouwd als een weigering, behalve indien het volledig aanvaarden van het aanbod ertoe zou leiden dat de dienstbetrekking niet langer als passend kan worden beschouwd.      

7 - Commentaar bij de aangifte

Hier kunt u eventuele verdere uitleg geven i.v.m. de aangifte.

U moet hier in voorkomend geval vermelden dat er in de maand dagen inhaalrust betaald door een derde (bv. Fonds voor bestaanszekerheid) gelegen zijn en deze dagen opgeven (zie ook hoger “Mogelijke codes aard van de dag” – code 1).