Bijkomende informatie
1 - Artikel 29 § 2 van het KB van 25.11.1991
§ 2. Wordt vanaf de aanvang van zijn deeltijdse betrekking, geacht een deeltijdse werknemer met behoud van rechten te zijn, de werknemer die in een arbeidsregelinggetreden is die niet beantwoordt aan de bepalingen van artikel 28, §§ 1 of 3 en waarvan de wekelijkse duur beantwoordt aan de bepalingen van artikel 11bis, vierde en volgende leden van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, indien hij:
1°
a) ofwel alle toelaatbaarheids- en toekenningsvoorwaarden om aanspraak te kunnen maken op uitkeringen als voltijdse werknemer vervult op het tijdstip dat hij in de deeltijdse arbeidsregeling treedt, ofwel op het tijdstip van de uitkeringsaanvraag indien het een jonge werknemer betreft die studies of een leertijd beëindigd heeft;
b)ofwel in de deeltijdse arbeidsregeling treedt gedurende een periode gedekt door een verbrekingsvergoeding in een voltijdse betrekking in de zin van artikel 28 op voorwaarde dat hij aantoont dat hij op het einde van de periode gedekt door deze verbrekingsvergoeding, de toelaatbaarheids- en toekenningsvoorwaarden zou vervuld hebben om aanspraak te kunnen maken op uitkeringen als voltijds werknemer indien hij deze deeltijdse betrekking niet aanvaard had;
c)ofwel in de deeltijdse arbeidsregeling treedt in de periode gelegen tussen de dag waarop hem de opzeg in een voltijdse betrekking in de zin van artikel 28 werd betekend en de dag waarop de opzeg ten einde liep, op voorwaarde dat hij aantoont dat hij op het einde van deze opzeggingsperiode, alle toelaatbaarheids- en toekenningsvoorwaarden zou vervuld hebben om aanspraak te maken op uitkeringen als voltijdse werknemer, indien hij deze deeltijdse betrekking niet aanvaard had;
d)ofwel overgegaan is van een voltijdse arbeidsregeling in de zin van artikel 28 naar een deeltijdse arbeidsregeling, binnen het kader van een herstructureringsplan goedgekeurd door de Minister, in zoverre hij op het ogenblik waarop hij in deze deeltijdse arbeidsregeling treedt de toelaatbaarheidsvoorwaarden als voltijdse werknemer vervult;
e)overgegaan is van een voltijdse arbeidsregeling in de zin van artikel 28 naar een deeltijdse arbeidsregeling, binnen het kader :
ofwel van een bedrijfsplan tot herverdeling van de arbeid gesloten in overeenstemming met de bepalingen van de titel IV van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen;
ofwel van een tewerkstellingsakkoord gesloten in overeenstemming met de bepalingen van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling en met de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 60 van 20 december 1994 gesloten in de Nationale Arbeidsraad;
ofwel van een tewerkstellingsakkoord gesloten in overeenstemming met de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2, en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen of overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, § 1 van voornoemd koninklijk besluit van 24 februari 1997 en zijn uitvoeringsmaatregelen;
ofwel van een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in overeenstemming met de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 november 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de invoering van de arbeidsherverdelende bijdragevermindering in toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen;
-ofwel van een bedrijfsplan tot herverdeling van de arbeid in de openbare sector dat beantwoordt aan de bepalingen bedoeld in de wet van 10 april 1995, betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector , in zoverre hij op het ogenblik waarop hij in deze deeltijdse arbeidsregeling treedt de toelaatbaarheidsvoorwaarden als voltijdse werknemer vervult.
2°
een aanvraag indient tot het verkrijgen van de hoedanigheid van deeltijdse werknemer met behoud van rechten binnen een termijn van twee maanden die een aanvang neemt de dag na die waarop hij zijn deeltijdse betrekking aanvangt, behalve indien hij binnen dezelfde termijn een aanvraag tot het bekomen van een inkomensgarantie-uitkering indient.
2 - Artikel 29 § 2 bis van het KB van 25.11.1991
§ 2bis. De werknemer die voldoet aan de voorwaarden van § 2, 1°, en die geen aanvraag tot het verkrijgen van de hoedanigheid heeft ingediend binnen de termijn vastgesteld in § 2, 2°, wordt beschouwd als deeltijdse werknemer met behoud van rechten indien hij tegelijkertijd aan de volgende voorwaarden voldoet:
1° een aanvraag indienen tot het verkrijgen van de hoedanigheid van deeltijdse werknemer met behoud van rechten;
2°op het ogenblik van de aanvraag de toelaatbaarheidsvoorwaarden vervullen om toegelaten te worden tot het recht op uitkeringen als voltijdse werknemer.
De toekenning van de hoedanigheid van deeltijdse werknemer met behoud van rechten in toepassing van onderhavige paragraaf heeft ten vroegste uitwerking vanaf de dag waarop de aanvraag voor het verkrijgen van de hoedanigheid op het werkloosheidsbureau toekomt.
3 - Artikel 133 van het KB van 25.11.1991
§ 1. Een dossier bevattende een uitkeringsaanvraag en alle stukken welke de directeur nodig heeft om over het recht op uitkeringen te beslissen en het bedrag ervan te bepalen, moet bij de uitbetalingsinstelling ingediend worden door:
[…]
3° de deeltijdse werknemer met behoud van rechten en de deeltijdse werknemer bedoeld in artikel 104, § 1bis :
a) wanneer een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid gesloten wordt of later, wanneer hij uitkeringen wenst te verkrijgen;
b) bij het einde van de periode van ononderbroken opeenvolgende deeltijdse tewerkstellingen, zoals bedoeld in artikel 137, § 1, derde lid;
4 - Artikel 137 van het KB van 25.11.1991
§ 1 […]
(derde lid) Voor de toepassing van het tweede lid wordt verstaan onder " ononderbroken opeenvolgende deeltijdse tewerkstellingen", een deeltijdse tewerkstelling op basis van meerdere arbeidsovereenkomsten bij dezelfde werkgever, die slechts worden onderbroken door een weekend, een feestdag of een compenserende rustdag en waarbij de factor S bedoeld in artikel 99, eerste lid, 2°, identiek is voor elk van deze arbeidsovereenkomsten (KB 31.8.2014 – BS 17.9.2014 – IW 1.1.2016)
§ 2. De werkgever overhandigt op verzoek van de werknemer :
1° een "werkloosheidsbewijs voor de inactiviteitsuren" aan de deeltijdse werknemer met behoud van rechten wanneer een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid gesloten wordt en bij iedere verlaging van de overeengekomen arbeidsduur;
5 - Artikel 138bis van het KB van 25.11.1991
§ 1. De werkgever, zijn aangestelde of lasthebber moet op de wijze en binnen de voorwaarden bepaald door de wet van 24 februari 2003 betreffende de modernisering van het beheer van de sociale zekerheid en betreffende de elektronische communicatie tussen ondernemingen en de federale overheid tot de sociaal verzekerde, de gegevens, vermeld op de documenten bedoeld in artikel 137, §§ 1, 2 en 4, en op de prestatiestaat bedoeld in artikel 163, derde lid, door middel van een elektronische techniek overmaken.
De verplichting van het eerste lid geldt evenwel niet voor:
1° het controleformulier en de controlekaart voor de tijdelijk werkloze bedoeld in artikel 137, § 1, eerste lid, 2°, a, § 2, 3°, a, en § 4, eerste lid, 1°, tweede en derde lid.
2° het “werkloosheidsbewijs” bedoeld in artikel 137, § 1, eerste lid, 1°;
3° het “arbeidsbewijs” bedoeld in artikel 137, § 2, 2°;
4° de “prestatiestaat” bedoeld in artikel 137, § 1, eerste lid, 6°.
In toepassing van artikel 4, § 2, vierde lid, van de voormelde wet van 24 februari 2003 bezorgt de werkgever, zijn aangestelde of lasthebber onmiddellijk aan de sociaal verzekerde een afschrift van de in het eerste lid bedoelde elektronische mededelingen. Dit afschrift is in een voor de sociaal verzekerde begrijpbare taal opgesteld.
6 - Artikel 153 van de Programmawet van 22.12.1989
De deeltijdse werknemer kan bij zijn werkgever schriftelijk een aanvraag indienen tot het bekomen van een voltijdse dienstbetrekking of van een andere, al dan niet bijkomende, deeltijdse dienstbetrekking waardoor hij een nieuwe deeltijdse arbeidsregeling verkrijgt, waarvan de wekelijkse arbeidsduur hoger is dan die van de deeltijdse arbeidsregeling waarin hij reeds werkt.
Wanneer de deeltijdse werknemer een aanvraag heeft ingediend zoals bedoeld in het eerste lid, moet de werkgever hem schriftelijk elke vacante voltijdse of deeltijdse dienstbetrekking mededelen die dezelfde functie betreft als die welke de werknemer reeds uitoefent en waarvoor hij de vereiste kwalificaties bezit.
De werkgever moet schriftelijk de ontvangst bevestigen van de door de werknemer met toepassing van het eerste lid ingediende aanvraag. In die ontvangstbevestiging dient uitdrukkelijk te worden vermeld dat het indienen van de aanvraag de toepassing meebrengt van het tweede lid. De aanvraag en een afschrift van de ontvangstbevestiging dienen door de werkgever te worden bewaard.