Voor wie?
1 - Wie heeft recht op jeugdvakantie?
Om recht te hebben op jeugdvakantie moet de jonge werknemer aan de volgende voorwaarden voldoen:
- Op 31 december van het vakantiedienstjaar de leeftijd van 25 jaar niet bereikt hebben. Het vakantiedienstjaar is het kalenderjaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de jonge werknemer de jeugdvakantie neemt.
- In de loop van het vakantiedienstjaar zijn studies (met inbegrip van de periode van het maken van een eindwerk), leertijd (middenstandsopleiding of industriële leertijd) of opleiding (vorming erkend in het kader van de deeltijdse leerplicht, opleiding erkend door de VDAB, ACTIRIS, FOREM of ADG in het kader van het inschakelingsparcours) beëindigd hebben.
- Na de beëindiging van de studies, leertijd of vorming, in de loop van het vakantiedienstjaar gewerkt hebben als loontrekkende gedurende een minimumperiode. De jongere moet gedurende ten minste één maand verbonden zijn door één of meerdere arbeidsovereenkomsten en deze tewerkstelling moet ten minste 13 arbeidsdagen of gelijkgestelde dagen omvatten. Een tewerkstelling met de vakantieregeling "openbare dienst" of met een uitgestelde bezoldiging (onderwijs), en een industriële leertijd tellen echter niet mee.
- Op het tijdstip van de uitputting van de jeugdvakantie verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst en onder toepassing vallen van de vakantieregeling " privé-sector". Jonge contractuele werknemers tewerkgesteld bij lokale of provinciale overheden worden beschouwd te vallen onder de vakantieregeling " privé-sector", indien het aantal vakantiedagen wordt bepaald op basis van de arbeidsprestaties in het vakantiedienstjaar, ongeacht de kwalificatie van de vakantieregeling door de RSZ en de aangegeven werkgeverscategorie (951, 952, 981 of 982) in de DmfA.
De jongere die aan de voormelde voorwaarden voldoet, mag in het jaar volgend op het jaar waarin hij afstudeert 4 weken vakantie (gewone betaalde vakantie plus jeugdvakantie ) of 24 vakantiedagen (in het zesdaagse stelsel) nemen. Het recht op jeugdvakantie wordt eenmalig toegekend voor het vakantiejaar dat volgt op het jaar waarin de jongere afstudeert. Jeugdvakantie wordt maar toegekend na uitputting van de gewone betaalde vakantie. Voor het bepalen van de gewone betaalde vakantie wordt er geen rekening gehouden met overgedragen vakantie.
Opdat de werknemer de uitkeringen effectief zou bekomen, moet de werkgever de genomen jeugdvakantie-uren op maandbasis meedelen (zie scenario 10 : Maandelijkse aangifte van de uren jeugd- of seniorvakantie)
2 - Wie heeft recht op seniorvakantie?
Om recht te hebben op seniorvakantie moet de oudere werknemer die het werk hervat als loontrekkende in de privésector, aan de volgende voorwaarden voldoen:
- Op 31 december van het vakantiedienstjaar de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben. Het vakantiedienstjaar is het kalenderjaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de werknemer vakantie neemt.
- Op het tijdstip van de uitputting van de seniorvakantie onder de toepassing vallen van de vakantieregeling "privé-sector ". Contractuele werknemers tewerkgesteld bij lokale of provinciale overheden worden beschouwd te vallen onder de vakantieregeling " privé-sector", indien het aantal vakantiedagen wordt bepaald op basis van de arbeidsprestaties in het vakantiedienstjaar, ongeacht de kwalificatie van de vakantieregeling door de RSZ en de aangegeven werkgeverscategorie (951, 952, 981 of 982) in de DmfA.
- Geen recht hebben op 4 weken betaalde vakantie tijdens het vakantiejaar ingevolge een periode van volledige werkloosheid of invaliditeit (na een jaar ziekte) in het vakantiedienstjaar.
De werknemer die aan de voormelde voorwaarden voldoet mag 4 weken of 24 vakantiedagen (in het zesdaagse stelsel) nemen (gewone betaalde vakantie plus seniorvakantie). Het recht op seniorvakantie wordt toegekend voor een volledig vakantiejaar. Seniorvakantie wordt maar toegekend na uitputting van de gewone betaalde vakantie. Voor het bepalen van de gewone betaalde vakantie wordt er geen rekening gehouden met overgedragen vakantie.
De regeling van seniorvakantie is niet van toepassing indien het onvolledige recht op betaalde vakantie het gevolg is van andere onderbrekingen, zoals tijdelijke werkloosheid wegens overmacht, onbetaald verlof, loopbaanonderbreking enz.
Het recht op seniorvakantie kan verschillende opeenvolgende jaren worden aangevraagd. Hervat een langdurig werkloze bijvoorbeeld het werk in oktober 2007, dan kan hij zowel in 2007 (het jaar van de aanvang van de tewerkstelling) als in het daaropvolgende jaar aan de voorwaarden voldoen en de seniorvakantie-uitkering aanvragen. Wordt hij na 2 jaren te hebben gewerkt opnieuw volledig werkloos of langdurig ziek, dan kan hij, als hij weer het werk aanvat, opnieuw de seniorvakantie-uitkering aanvragen.
Opdat de werknemer de uitkeringen effectief zou bekomen, moet de werkgever de genomen seniorvakantie-uren op maandbasis door middel van een elektronische ASR scenario 10 (Maandelijkse aangifte van de uren jeugd- of seniorvakantie) meedelen.