Maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid
Inhoudstafel
- Begindatum en einddatum van de tewerkstellingslijn
- Vier belangrijke opmerkingen
- Aantal dagen per week van de arbeidsregeling (arbeidsstelsel)
- Gemiddeld aantal uren per week van de werknemer en van de maatpersoon
- Gemiddeld aantal gesubsidieerde uren per week van de werknemer
- Type arbeidsovereenkomst
- Maatregel tot reorganisatie van de arbeidstijd
- Werkhervatting na arbeidsongeschiktheid met toestemming van de adviserende geneesheer
- Maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid
- Statuut
- Notie gepensioneerd
- Type leerling
- Wijze van bezoldiging
- Betaling in tienden of twaalfden (in het onderwijs)
- NACE-code
- Identificatienummer van de lokale eenheid
- De aangifte in te vullen voor de onthaalouders niet verbonden met een arbeidsovereenkomst
- Praktische voorbeelden met betrekking tot het arbeidsstelsel, het aantal uren per week van de werknemer en de maatpersoon, het type arbeidsovereenkomst, de herorganisatie van de arbeidstijd en het statuut van de werknemer
Uitsluitend de volgende werknemers zijn hier bedoeld (zie bijlage 36 van het glossarium):
2 = werknemer aangeworven in het kader van de volgende maatregelen ter activering van de werkloosheidsuitkeringen, het leefloon of de financiële maatschappelijke hulp. De code mag enkel worden gebruikt voor:
- een tewerkstelling in het kader van een erkend doorstromingsprogramma;
- een tewerkstelling in het kader van de sociale inschakelingseconomie (SINE);
5 = werknemer aangeworven in het kader van een PRIME-project;
10 = werknemer aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst type één (bepaald in artikel 27, eerste lid, 1°, van de wet van 24 december 1999);
11 = werknemer aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst type twee (bepaald in artikel 27, eerste lid, 2°, van de wet van 24 december 1999);
12 = werknemer aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst type drie (bepaald in artikel 27, eerste lid, 3°, van de wet van 24 december 1999);
13 = mindervalide werknemer aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst type één (bepaald in artikel 27, eerste lid, 1°, van de wet van 24 december 1999);
14 = mindervalide werknemer aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst type twee (bepaald in artikel 27, eerste lid, 2°, van de wet van 24 december 1999);
15 = mindervalide werknemer aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst type drie (bepaald in artikel 27, eerste lid, 3°, van de wet van 24 december 1999);
16 = werknemer van buitenlandse afkomst aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst type één (bepaald in artikel 27, eerste lid, 1°, van de wet van 24 december 1999);
17 = werknemer van buitenlandse afkomst aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst type twee (bepaald in artikel 27, eerste lid, 2°, van de wet van 24 december 1999);
18 = werknemer van buitenlandse afkomst aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst type drie (bepaald in artikel 27, eerste lid, 3°, van de wet van 24 december 1999);
21 = werknemer aangeworven in het kader van het Koninklijk Besluit nr. 25 (Interdepartementaal Begrotingsfonds ter bevordering van de werkgelegenheid).
Deze aanduiding moet u steeds vermelden, ongeacht of deze werknemers al dan niet voor één of andere bijdragevermindering in aanmerking komen. Het correct invullen van dit veld heeft onder andere belang voor het berekenen van de jongerenverplichting.
In het geval dat een werknemer voor dezelfde tewerkstellingslijn onder twee codes zou vallen (bv. een startbaanovereenkomst en een werknemer aangeworven in het kader van het KB nr. 25), heeft de code voor de startbaanovereenkomst voorrang. In dat geval vermeldt u in deze zone dus alleen die code (10 tot 18).