Outplacement
Vanaf het eerste kwartaal 2003 int de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid een bijdrage ten gunste van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, bij niet-naleving van de bepalingen betreffende outplacement.
In het kader van het eenheidsstatuut is vanaf 1 januari 2014 een algemene regeling met betrekking tot outplacement van toepassing. De bijzondere bijdrage outplacement is alleen van toepassing op de werknemers die niet onder de algemene regeling vallen en waarbij de bijzondere regeling van outplacement voor de werknemers van minstens 45 jaar niet wordt nageleefd. De hierna volgende bespreking heeft alleen betrekking op de bijzondere regeling outplacement.
De werknemer wiens arbeidsovereenkomst wordt beëindigd en die de leeftijd van vijfenveertig jaar heeft bereikt op het moment waarop het ontslag is gegeven, krijgt het recht aangeboden door de werkgever op een outplacementbegeleiding. Het recht op outplacement wordt aan de werknemer slechts toegekend wanneer hij tenminste een jaar ononderbroken dienstanciënniteit heeft, en als het ontslag niet is gegeven om een dringende reden. Het recht op outplacement wordt niet langer toegekend vanaf het moment waarop de werknemer het rustpensioen kan vragen.
De werkgever is er niet toe gehouden een outplacementbegeleiding aan te bieden aan:
- de werknemer die verbonden is door een arbeidsovereenkomst met een normaal gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die niet de helft bedraagt van de arbeidsduur van een voltijdse werknemer in een vergelijkbare situatie.
- de werknemer die, indien hij volledig uitkeringsgerechtigde werkloze zou worden na het einde van de opzeggingstermijn of de periode gedekt door een opzeggingsvergoeding, niet beschikbaar zou moeten zijn voor de algemene arbeidsmarkt.
Afwijkend is de werkgever wel gehouden een outplacementbegeleiding aan te bieden aan de werknemers (zoals hierboven omschreven) wanneer deze hem er uitdrukkelijk om verzoeken.
Wie hierover meer uitleg wenst, neemt best rechtstreeks contact op met de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
De werkgever is ertoe gehouden om een bijdrage te betalen ten gunste van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, wanneer is vastgesteld dat hij de verplichtingen die voortvloeien uit het outplacement niet heeft nageleefd.
Betrokken werkgevers
De maatregel geldt voor de werkgevers die werknemers in dienst hebben die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst en die onderworpen zijn aan de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
Bedrag van de bijdrage en te vervullen formaliteiten
Het bedrag van de bijdrage van de werkgever die de verplichtingen opgelegd krachtens de outplacementprocedure niet heeft nageleefd, is vastgesteld op 1.500 EUR per werknemer en wordt nog verhoogd met een bedrag van 300 EUR om de administratieve en financiële lasten te dekken.
De gegevensstroom die nodig is voor het innen van het bedrag van de sanctie, wordt gevoerd tussen de RVA en de RSZ. De RVA zal aan de RSZ alle gegevens meedelen die nodig zijn voor een correcte inning.
De RSZ zelf neemt daarna contact op met de werkgever en vordert door middel van een aangetekende brief het bedrag van de sanctie. Deze bijdrage wordt bijgevolg niet vermeld op de kwartaalaangifte.