Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Stagiairs

Gewone stages

Bepaalde studieprogramma's leggen de studenten op een stage te doorlopen om hun diploma te kunnen verwerven. Naast die verplichte stages, opteren bepaalde studenten of afgestudeerden om een stage te doorlopen om praktijkervaring op te doen. Is de stage niet bezoldigd, dan is er geen aangifte bij de RSZ vereist. Is de stage wel bezoldigd of worden er wel vergoedingen toegekend, dan moet de aard van de werkrelatie worden nagegaan.

Een onderscheid wordt gemaakt tussen opleidingsovereenkomsten en arbeidsovereenkomsten.

Indien de finaliteit van de stageovereenkomst het opdoen van praktijkervaring is in het kader van een opleiding, kan men bezwaarlijk spreken van arbeidsprestaties en gaat het om een opleidingsovereenkomst.  Of de prestaties al dan niet deel uitmaken van een verplicht leerprogramma, kan een belangrijk element zijn om te besluiten of het gaat om een opleidingsovereenkomst of om een arbeidsovereenkomst.

Als de stagiairs beantwoorden aan het begrip 'leerling' in het kader van alternerend leren, zijn ze onderworpen aan het socialezekerheidsstelsel voor werknemers.

Als daarentegen het voorwerp van de stage eerder het leveren van arbeidsprestaties inhoudt, worden ze geacht met een arbeidsovereenkomst te werken en zijn deze activiteiten altijd onderworpen. Merk op dat in deze zin, elke overeenkomst die gesloten wordt met een student in principe geacht wordt een 'studenten'overeenkomst te zijn.

Er zijn alleen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd op de bezoldigingen, vergoedingen en voordelen in natura die de werkgever zelf toekent. Als de stagiair vergoedingen ontvangt die niet ten laste van zijn werkgever vallen, komen die niet in aanmerking voor de berekening van socialezekerheidsbijdragen.

Aangifte van kleine statuten (niet-onderworpen stages)

De wet van 21 december 2018 (BS van 17 januari 2019) regelt een veralgemeende verzekerbaarheid voor arbeidsongevallen van niet aan de socialezekerheidsbijdragen onderworpen stagiairs.

De arbeidsongevallenwetgeving wordt toepasselijk gemaakt op alle arbeidsprestaties in het kader van een opleiding naar betaalde arbeid (dus niet in het kader van persoonlijke ontwikkeling of vrijetijdsbesteding), behalve voor opleidingen die buiten enig wettelijk kader worden ingericht. Dit geldt zowel voor de privé als de openbare sector. Op verzoek van Fedris wordt een systeem van specifieke aangifte voorzien voor stagiairs die niet in de DmfA opgenomen moeten worden.

Voor deze stagiairs zijn geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd. De RSZ treedt op als operator om de gegevens te verzamelen en de nodige informatie door te geven. Aangezien het een verplichting betreft in het kader van de arbeidsongevallenverzekering, zal de verzekeraar optreden bij onjuiste of ontbrekende aangiften.

Stagiairs 'kleine statuten' worden enkel aangegeven via een 'verrijkte' Dimona.

Stage die toegang verleent tot bepaalde vrije beroepen

Stagiairs vrije beroepen moeten enkel aangegeven worden als blijkt dat de stage gebeurt  in uitvoering van een arbeidsovereenkomst. Gewoonlijk echter zijn de personen die een stage doorlopen, opgelegd door de reglementen die de toegang tot sommige vrije beroepen regelen (bv. advocaten, gerechtsdeurwaarders, architecten,...), niet gebonden door een arbeidsovereenkomst.

Zij vallen echter nooit onder de regeling 'kleine statuten'. 

De verplichte aangifte bij de RSZ op basis van de gelijkaardige voorwaarden als die van een arbeidsovereenkomst geldt niet voor deze stages. Er is bijgevolg slechts aangifte voor een stage verricht in uitvoering van een arbeidsovereenkomst. Gewoonlijk zijn de personen die een stage doorlopen, opgelegd door de reglementen die de toegang tot sommige vrije beroepen regelen (bv. advocaten, gerechtsdeurwaarders, architecten,...), niet gebonden door een arbeidsovereenkomst.

Personen die verbonden zijn door een beroepsinlevingsovereenkomst

Voor de "stagiairs" verbonden door een beroepsinlevingsovereenkomst zoals bedoeld in de programmawet van 2 augustus 2002, voorziet het koninklijk besluit van 11 maart 2003 verplicht een minimumvergoeding die gelijk aan deze van een industriële leerling. Als gevolg van de 6de staatshervorming werden de bepalingen in verband met de organisatie en de uitvoering van de beroepsinlevingsovereenkomst geregionaliseerd. Meer informatie is terug te vinden op de respectievelijke websites van de regio's.

Het gaat om personen die, in het kader van hun opleiding, kennis en vaardigheden opdoen op de werkvloer. De klemtoon ligt op het verwerven van praktische vaardigheden op het terrein.

Opgelet: de regels die uitmaken of een persoon met een beroepsinlevingsovereenkomst moet vermeld worden op de DmfA-aangifte zijn gewijzigd vanaf 1 juli 2015.

Stagiairs verbonden met een beroepsinlevingsovereenkomst aangegaan vóór 1 juli 2015 zijn in alle geval onderworpen aan het socialezekerheidsstelsel van loontrekkenden, en blijven dat tot het einde van de overeenkomst.

Voor stagiairs verbonden door een beroepsinlevingsovereenkomst aangegaan vanaf 1 juli 2015, moet nagegaan worden of zij beantwoorden aan de criteria vooropgesteld bij het begrip 'leerling' in het kader van het alternerend leren om uit te maken of ze onderworpen zijn of niet.

Bijkomende informatie 1

Bijkomende informatie DmfA - Kleine statuten

Niet aan de socialezekerheidsbijdragen onderworpen stagiairs  niet moeten in de DMFA aangegeven worden.
Alleen in DRS moeten de volgende codes worden vermeld :
  • 848 Personen-arbeiders die arbeid verrichten in het kader van een opleiding tot betaalde arbeid maar niet aan de sociale zekerheid onderworpen zijn
  • 849 Personen-bedienden die arbeid verrichten in het kader van een opleiding tot betaalde arbeid maar niet aan de sociale zekerheid onderworpen zijn