Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Sportlui

Welke sportlui moeten aangegeven worden?

Bij betaalde sportbeoefenaars bestaat een onderscheid tussen zij die vallen onder de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars, en zij die niet onder die wet vallen.

Deze wet definieert een betaalde sportbeoefenaar als hij die de verplichting aangaat zich voor te bereiden op of deel te nemen aan een sportcompetitie of -exhibitie, onder het gezag van een andere persoon tegen een loon dat een bepaald bedrag overschrijdt. Daarbij houdt men rekening met het volledige bedrag waarop de sportbeoefenaar recht heeft (vast loon, winstpremies, onkostenvergoedingen,....). Dit jaarbedrag is vastgesteld op 10.612,00 EUR voor de periode van 1 juli 2019 tot 30 juni 2020.

Vroegere bedragen:

  • 9.208,00 EUR voor de periode van 1 juli 2013 tot 30 juni 2014;
  • 9.400,00 EUR voor de periode van 1 juli 2014 tot 30 juni 2015;
  • 9.600,00 EUR voor de periode van 1 juli 2015 tot 30 juni 2016;
  • 9.800,00 EUR voor de periode van 1 juli 2016 tot 30 juni 2017;
  • 10.200,00 EUR voor de periode van 1 juli 2017 tot 30 juni 2019.

Sportbeoefenaars in de zin van deze wet worden geacht, zonder mogelijkheid van tegenbewijs, verbonden te zijn door een arbeidsovereenkomst voor bedienden. Men moet ze dus bij de RSZ aangeven. Worden eveneens verondersteld verbonden te zijn door een arbeidsovereenkomst voor bedienden, de trainers in het voetbal, basketbal, volleybal en wielrennen, en de scheidsrechters in het voetbal en het basketbal van wie het loon de bovenvermelde bedragen bereikt. De KBVB wordt als werkgever van de voetbalscheidsrechters beschouwd.

Personen die niet onder deze wet vallen, geeft men slechts bij de RSZ aan, indien zij werken in uitvoering van een arbeidsovereenkomst. Dit betekent dat zij presteren onder gezag, en voor hun prestaties een loon ontvangen dat meer is dan een terugbetaling van kosten die ten laste van de werkgever vallen.

Berekeningsbasis

De bijdragen worden in bepaalde gevallen berekend op een forfaitair maandbedrag. Vanaf 1 januari 2008 is dit maandelijks bedrag in overeenstemming gebracht met het maximumbedrag dat als basis dient voor de berekening van de werkloosheidsuitkering conform artikel 111 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering. Vanaf 1 september 2019 wordt dit bedrag 2.352,21 EUR.

Vroegere bedragen:

  • vanaf 1 april 2013 tot 30 juni 2015 bedraagt dit 2.148,27 EUR;
  • vanaf 1 juli 2015 tot 31 mei 2016 bedraagt dit 2.175,13 EUR;
  • vanaf 1 juni 2016 tot 31 mei 2017 bedraagt dit 2.218,65 EUR;
  • vanaf 1 juni 2017 tot 31 augustus 2017 bedraagt dit 2.262,99 EUR;
  • vanaf 1 september 2017 tot 31 augustus 2018 bedraagt dit 2.281,09 EUR;
  • Vanaf 1 september 2018 tot 31 augustus 2019 bedraagt dit 2.326,62 EUR.

Dit geldt zowel voor de sportlui die vallen onder de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars, als voor zij die niet onder die wet vallen.

Indien het bruto maandloon van de sportbeoefenaar ten minste 2.352,21 EUR (vanaf 1 september 2019) bedraagt, moeten de bijdragen op dit bedrag worden berekend, anders op het reële loon.

De bijdragen voor trainers en scheidsrechters die onderworpen zijn op basis van de wet van 24 februari 1978 of omdat zij werken in uitvoering van een arbeidsovereenkomst, worden niet berekend op deze forfaitaire lonen. Zij worden steeds berekend op hun reële loon.

Wie is de werkgever van wielrenners?

Wielrenners die houder zijn van een vergunning van beroepsrenner, afgeleverd door de Belgische Wielrijdersbond, worden bij de RSZ aangegeven door de Belgische Wielrijdersbond. Voor wielrenners die geen houder zijn van een dergelijke vergunning (bv. sommige buitenlanders), gelden dezelfde regels als voor de andere betaalde sportbeoefenaars.

Bijkomende informatie 1

Bijkomende informatie DmfA - Aangifte van sportbeoefenaars

! De manier van aangifte van sportbeoefenaars varieert niet alleen in functie van de hoogte van het loon dat ze ontvangen maar ook naargelang het paritair comité waarvan ze afhangen !

In DMFA, moet de aangifte van betaalde sportbeoefenaars en gelijkgestelden van de privésector gebeuren als volgt :

Type sport-beoefenaar

Bezold. op
jaar-basis

PC

CAT

WNKG

JV

Loon-
mat.

Bijdr.
FBZ
2de
pijler

Berekeningsbasis
= forfait

Struct.
verm.

Doelgr.
-verm.

Soc.
mar.

Werk
-bonus

Sportbeoefenaar

10612€

223

070

494

/

/

830

Ja

/

Ja

/

Ja als loon < forfaitair bedrag

< 10612€

329.01

176

494

/

/

830
835

Ja

/

Ja

/

Ja

329.02
329.03

076

494

/

/

833
830

Ja

/

Ja

/

Ja

200

076

494

/

/

831

Ja

/

Ja

/

Ja

Sportbeoefenaar
-> eind v.h. jaar 18

10612€

223

070

487

/

/

830

Ja

/

Ja

/

/

< 10612€

329.01

176

487

/

/

830
835

Ja

/

Ja

/

/

329.02
329.03

076

487

/

/

833
830

Ja

/

Ja

/

/

200

076

487

/

/

831

Ja

/

Ja

/

/

Scheidsrechters in het voetbal of basketbal en trainers in het voetbal, basketbal, volleybal of wielrennen

10612€

223

070

495

Ja

Ja

830

/

Ja

Ja

/

Ja

< 10612€

329.01

262

495

Ja

Ja

830
835

/

Ja

Ja

Ja

Ja

329.02

362

495

Ja

Ja

830

/

Ja

Ja

Ja

Ja

329.03

762
862

495

Ja

Ja

830

/

Ja

Ja

Ja

Ja

200

010
210

495

Ja

Ja

831

/

Ja

Ja

/

Ja

Scheidsrechters in het voetbal of basketbal en trainers in het voetbal, basketbal, volleybal of wielrennen ->
eind v.h. jaar 18

10612€

223

070

487

Ja

/

830

/

/

Ja

/

/

< 10612€

329.01

262

487

Ja

/

830
835

/

/

Ja

/

/

329.02

362

487

Ja

/

830

/

/

Ja

/

/

329.03

762
862

487

Ja

/

830

/

/

Ja

/

/

200

010
210

487

Ja

/

831

/

/

Ja

/

/