Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Gemiddeld aantal uren per week van de werknemer en van de maatpersoon

Onder "maatpersoon" wordt verstaan de persoon die voltijds is tewerkgesteld in hetzelfde bestuur, of, bij gebrek daaraan, bij een ander lokaal bestuur, in een functie gelijkaardig aan deze van de werknemer. Hij wordt normaal geacht een zelfde aantal dagen arbeid te verrichten als de werknemer.

Onder "gemiddeld aantal uren per week" van de werknemer en van de maatpersoon wordt verstaan de normale (1) gemiddelde (2) wekelijkse arbeidsduur.

  1. Normaal betekent de theoretische gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, dus zonder rekening te houden met de gepresteerde overuren of met eventuele afwezigheden wegens ziekte, tijdelijke werkloosheid, gewettigde of ongewettigde afwezigheid,... In feite gaat het om de arbeidsduur die vermeld staat in de arbeidsovereenkomst of de aanstellingsakte en de eventuele aanpassingen in het kader van maatregelen tot reorganisatie van de arbeidstijd (bijv. loopbaanonderbreking).
  2. Gemiddeld betekent het gemiddelde van de arbeidscyclus die een afgesloten geheel vormt, samengesteld uit te werken dagen en rustdagen, en die zich volgens een zelfde patroon herhaalt. In geval van flexibele arbeidsregelingen kan deze cyclus zich uitstrekken over twaalf maanden.

Het normale gemiddelde aantal uren per week van een voltijdse werknemer is bij de lokale en provinciale besturen in de regel vastgelegd op 38 uren, maar kan van bestuur tot bestuur, en van werknemer tot werknemer variëren.

Voor een werknemer met onregelmatige of onbepaalde prestaties (bijvoorbeeld vrijwillige brandweerlieden) is het "gemiddeld aantal uren per week van de maatpersoon" gelijk aan het aantal uren dat bij uw bestuur gebruikelijk is voor een voltijdse werknemer. Het "gemiddeld aantal uren per week van de werknemer" is gelijk aan het aantal uren dat in het kwartaal werd gepresteerd gedeeld door dertien.

Bij gedeeltelijke loopbaanonderbreking moet op de aangifte het reële aantal uren vermeld worden. Indien een ambtenaar overgaat naar een vrijwillige vierdag enweek of een halftijdse vervroegde uittreding, verandert het gemiddeld aantal uren van de maatpersoon niet, maar wordt het gemiddeld aantal uren per week van de werknemer verminderd. Het aantal dagen per week van de arbeidsregeling blijft "vijf" als de werknemer in halftijdse vervroegde uittreding vijf halve dagen werkt in een vaste regeling, en "twee en een half" als hij zijn prestaties levert in een variabele cyclus van twee weken.

Bij volledige loopbaanonderbreking van een werknemer moet u zowel in de zone "aantal dagen per week van de arbeidsregeling" als in de zone "gemiddeld aantal uren per week van de werknemer" de waarde nul vermelden.

Voor de personeelsleden die binnen het toepassingsgebied van Capelo vallen, is de tewerkstellingsbreuk (= de verhouding tussen het gemiddeld aantal uren per week van de werknemer en het gemiddeld aantal uren per week van de maatpersoon) uiterst belangrijk. De duur van de perioden waarin de werknemer van de overheidssector een functie met onvolledige prestaties uitoefende, wordt immers proportioneel herleid tot het werkrooster dat zijn prestaties vormen ten opzichte van een volledig werkrooster.

De onvolledige prestaties kunnen voortvloeien uit een vermindering van het basiswerkrooster omdat de werknemer een vorm van verlof of afwezigheid verkregen heeft. In zo’n geval wordt aan de hand van het verminderde werkrooster van de werknemer de duur bepaald van de prestaties die in aanmerking komen voor zijn pensioen. Zo wordt een periode van 12 maanden waarin men halftijds werkt, bij de berekening van het overheidspensioen slechts voor 6 maanden in aanmerking genomen.

Voor wat betreft het in aanmerking nemen van de duur van zijn afwezigheid hangt alles af van de aard van die afwezigheid.

Dezelfde redenering wordt ook toegepast wanneer de werknemer zijn prestaties onderbreekt met een vorm van volledig verlof of volledige afwezigheid, dit wil zeggen wanneer hij in zijn tewerkstelling geen enkele prestatie meer uitoefent.