Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

De vergoedingen waarop een bijzondere bijdrage verschuldigd is

Het saldo van het mobiliteitsbudget uitbetaald in geld wordt aangegeven met de looncode 29. Het betreft het saldo dat - na aftrek van de waarde van de milieuvriendelijke wagen en de duurzame transportmiddelen - overeenstemt met de 3de pijler. 

 

De looncode 770 betreft een voordeel waarop geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn: persoonlijk gebruik van een bedrijfswagen voor woon-werkverkeer en privaat gebruik of het ontvangen van een mobiliteitsvergoeding of een milieuvriendelijke wagen in het kader van het mobiliteitsbudget.

Werknemers die hun bedrijfswagen hebben ingeruild tegen een mobiliteitsvergoeding, moeten het fiscaal voordeel ervan aangeven. Het voordeel wordt forfaitair vastgelegd op 4% van 6/7 van de cataloguswaarde van de ingeleverde bedrijfswagen, Een eventuele tussenkomst van de werknemer wanneer de bedrijfswagen niet kosteloos ter beschikking werd gesteld, kan in mindering worden gebracht. Voor meer informatie verwijzen we naar de FOD Financiën.

De berekening van het voordeel voortvloeiend uit het gebruik van een bedrijfswagen bestaat uit het toepassen van een CO2-percentage op 6/7de van de cataloguswaarde van het kosteloos ter beschikking gestelde voertuig.

Om het CO2-percentage te bepalen vertrekt men van een basispercentage van 5,5%, dat verhoogd wordt met 0,1% per CO2-gram meer dan de referentie-CO2-uitstoot, tot een maximum van 18%. Per CO2-gram minder dan de referentie-CO2-uitstoot vermindert het basispercentage met 0,1% , tot minimaal 4%. De Koning bepaalt jaarlijks de referentie-CO2-uitstoot. Voor 2019 is dit:

  • Benzine-, LPG- of aardgasmotor: 107 g/km
  • Dieselmotor: 88 g/km

Hybride wagens gebruiken de formule overeenkomstig het gebruikte fossiele brandstoftype. Voertuigen waarvoor geen gegevens met betrekking tot de CO2-uitstoot voorhanden zijn bij de dienst voor inschrijving van de voertuigen, worden gelijkgesteld met een voertuig met een CO2-uitstoot van 205 g/km (benzine-, LPG- of aardgasmotor) of 195 g/km (diesel).

Het voordeel mag nooit minder bedragen dan 820,00 EUR (niet-geïndexeerd) per jaar. Voor 2019 bedraagt dit 1.340,00 EUR. Wanneer een tussenkomst aan de werknemer wordt gevraagd moet dit in mindering worden gebracht van het berekende voordeel.

In een overgangsperiode tot eind 2020 is het de NEDC-waarde vermeld in de tabel (code 49.1) van het gelijkvormigheidsattest van het voertuig (gecombineerde CO2-waarde) en niet de WLTP-waarde (code 49.4), die gebruikt moet worden. Bij het CO2-uitstootgehalte op het inschrijvingsbewijs staat niet vermeld of het de WLTP-waarde of de NEDC-waarde betreft. Deze waarde kan voorlopig dan ook niet worden gebruikt. Voor de praktische toepassing verwijzen we naar de fiscale reglementering terzake (via de website van de fiscale administratie, en de aangepaste FAQ nr. 41 over het CO2-uitstootgehalte waarmee rekening moet worden gehouden).

Ook wanneer er geen bijzondere bijdrage CO2 zou verschuldigd zijn (utilitaire voertuigen) en de fiscaliteit het voertuig in de behandeling als 'lichte vracht' kwalificeert, moet wanneer er (naar fiscaal begrip) een voordeel in natura zou zijn, dit voordeel  aangegeven worden onder looncode 770.

Geen enkele instelling die van de gegevens in de DmfA gebruikmaakt, moet dit gegeven per tewerkstellingslijn kennen. Indien er voor de werknemer meerdere tewerkstellingslijnen moeten worden gebruikt, is er dan ook geen bezwaar tegen om het totale bedrag van dit voordeel voor het ganse kwartaal aan één tewerkstellingslijn te koppelen.


De winstparticipaties die een intercommunale uitbetaalt aan haar personeelsleden, moet aangegeven worden met de bezoldigingscode 780.

De door de werkgevers betaalde verkeersboetes worden aangegeven met de bezoldigingscode 791.

 

De stortingen van de werkgevers voor de vorming van een buitenwettelijk pensioen ten bate van hun personeelsleden of hun rechthebbenden worden aangegeven met

  • de bezoldigingscode 792 als het buitenwettelijk pensioen rechtstreeks aan de werknemer betaald wordt bij de oppensioenstelling;
  • de bezoldigingscode 793 als het voordeel gestort wordt aan een verzekeringsmaatschappij of aan een pensioeninstelling.

De rechtstreekse storting van een extralegaal pensioen in het kader van een groepsverzekering die niet per werknemer geïndividualiseerd kan worden of aan een ex-personeelslid dat niet meer in dienst is (of aan zijn nabestaande), mag aangegeven worden in het blok “bijdrage niet gebonden aan een natuurlijk persoon”.

Voor de personeelsleden van een aantal Antwerpse besturen wordt het loon waarop de bijdrage in het kader van de tweede pensioenpijler contractanten berekend wordt, aangegeven met de bezoldigingscodes 794 (loonschijf onder of gelijk aan het drempelbedrag) en 795 (loonschijf boven het drempelbedrag).

Voor de personeelsleden van een aantal Brugse besturen wordt het loon waarop de bijdrage in het kader van de tweede pensioenpijler contractanten berekend wordt, aangegeven met de bezoldigingscodes 796 (0 tot en met 9 jaar anciënniteit), 797 (10 tot en met 19 jaar anciënniteit), 798 (20 tot en met 29 jaar anciënniteit) en 799 (30 of meer jaar anciënniteit).