4.1.3.5. De geschenken en geschenkcheques

De geschenken in natura, in speciën of in de vorm van betaalbons, geschenkcheques genaamd, worden niet beschouwd als loon indien ze aan een werknemer toegekend worden ter gelegenheid van:

• Sinterklaas, Kerstmis en Nieuwjaar voor zover ze per jaar en per werknemer een totaal bedrag van 35 EUR per jaar per werknemer, vermeerderd met 35 EUR per jaar voor elk kind ten laste van deze werknemer, niet overschrijden;
  Deze voorwaarden worden beoordeeld op basis van het systeem dat de werkgever voor de toekenning hanteert en niet op basis van het bedrag dat aan iedere werknemer wordt toegekend. Indien een werkgever bv. aan al zijn werknemers een geschenk van 100,00 EUR geeft, zijn al die geschenken loon, ook indien een aantal van de werknemers twee of meer kinderen ten laste hebben.
  Een kind is ten laste van de werknemer, indien hij effectief de gehele of gedeeltelijke lasten van het kind draagt.  

• een eervolle onderscheiding en voor zover ze een totaal bedrag van 105,00 EUR per jaar en per werknemer niet overschrijden;
  Onder ‘eervolle onderscheiding’ wordt verstaan een officiële of burgerlijke onderscheiding toegekend buiten de onderneming zoals een ereteken of ridderorde, een decoratie, laureaat van de arbeid, enz. Een erkenning naar aanleiding van een jubileum binnen de onderneming (bv. 20 jaar dienst) wordt niet beschouwd als een eervolle onderscheiding.
  
  
• zijn pensionering, en voor zover ze een bedrag van 35,00 EUR per dienstjaar bij die werkgever niet overschrijden, en voor zover de totale waarde minimum 105,00 EUR en maximum 875,00 EUR bedraagt.
  

• zijn huwelijk of van het afleggen van een verklaring van wettelijke samenwoning en voor zover ze een totaal bedrag van 200 EUR niet overschrijden;
• 25 of 35 jaar anciënniteit; de anciënniteitspremie kan tijdens de loopbaan van een werknemer bij een werkgever maximaal twee maal toegekend worden, waarbij één maal ten vroegste tijdens het kalenderjaar waarin hij 25 jaar in dienst is en de anciënniteitspremie niet hoger is dan één maal het bruto bedrag van de maandwedde en
• een tweede maal ten vroegste tijdens het kalenderjaar waarin hij 35 jaar in dienst is en de anciënniteitspremie niet hoger is dan twee maal het bruto bedrag van de maandwedde.
  In afwijking hiervan mag een bestuur voor al zijn werknemers de anciënniteitspremie van een kalenderjaar bepalen op basis van het gemiddeld bruto bedrag van het maandloon bij het bestuur. Het gemiddeld bruto bedrag van het maandloon wordt vastgesteld op basis van de verhouding tussen de uitbetaalde lonen en het aantal voltijdse equivalenten tijdens het voorgaande jaar.
  Tijdens een kalenderjaar mag een werkgever de twee berekeningswijzen van de anciënniteitspremie niet samen toepassen. Indien dit toch het geval is, dan worden alle tijdens het kalenderjaar toegekende anciënniteitspremies beschouwd als loon.
  De werkgevers die zich op de vrijstelling van bijdragen voor een anciënniteitspremie beroepen, moeten op verzoek van de RSZ alle elementen en berekeningen aanbrengen die toelaten te beoordelen of de toegekende voordelen de maximumbedragen respecteren.

Voor de geschenkcheques geldt bovendien dat zij:

• enkel mogen worden ingeruild bij ondernemingen die daarover vooraf een akkoord gesloten hebben met de uitgevers van die cheques;
• een beperkte looptijd hebben;
• noch geheel, noch gedeeltelijk, in speciën mogen worden uitbetaald aan de begunstigde.