Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

4.2.2. Het aan pensioenbijdragen onderworpen loon

  • de baremieke wedde;
  • alle weddensupplementen die, ongeacht de wettelijke basis, jaarlijks worden toegekend aan de chef van de brandweerdienst, inbegrepen het supplement dat toegekend aan de chef van de brandweerdiensten X, Y en Z en het supplement voor het verzekeren van een permanente interventiedienst;
  • de vergoeding toegekend voor prestaties die voor de goede werking van de dienst in de gemeente worden opgelegd aan ceremoniemeesters, wachters, conservators, grafdelvers, brigadier-grafdelvers, dragers bij de begrafenisdienst, beambten bij het lijkenhuis en het mortuarium (ongeacht de vorm waarin ze worden toegekend);
  • de weddensupplementen toegekend aan de personeelsleden van de plaatselijke besturen met toepassing van de punten 6.2 en 6.3. van het Sociaal Handvest - Harmonisering van het administratief statuut en de algemene herziening van de barema's van het personeel van de plaatselijke diensten van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest - van 28-4-1994;
  • de weddenbijslag toegekend aan het verplegend en verzorgend personeel, aan het daarmee gelijkgestelde personeel en aan het paramedisch personeel van de plaatselijke besturen, voor buitengewone prestaties zoals bepaald in de omzendbrief van de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin van 3-11-1972. Het betreft nachtwerk, werk op zaterdag, zondag en feestdagen en wisselende of onderbroken diensten.

    Worden onder meer beoogd:
    • het weddensupplement van 10% of 11% berekend op basis van de reële jaarwedde, ongeacht het feit of er doorlopend twee van voormelde drie buitengewone prestaties worden vervuld of niet (omzendbrief van het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu van 12-6-1991);
    • de uurvergoeding van 2,05 EUR (niet-geïndexeerd – spilindex 138,01) voor nachtprestaties (omzendbrief van het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu van 17-4-1989);
    • de vergoeding voor nacht-, zaterdag- en zondagprestaties via een verhoging van het uurloon met 25%, 100% of 125%;
    • de vergoeding van 1,02 EUR (niet-geïndexeerd – spilindex 138,01) per werkelijk gepresteerd uur op zaterdag, zon- en feestdagen die wordt toegekend aan de personeelsleden van de openbare RVT's en van de openbare rustoorden voor bejaarden (omzendbrief van het RIZIV van 17-7-1992).
  • de functietoeslag 4 tot 12% toegekend aan de hoofdverpleegkundigen, de verpleegkundigen-diensthoofden en het ermee gelijk te stellen paramedisch personeel (omzendbrieven van het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu van 12-6-1991 of 1-6-1992);
  • de premie toegekend aan het verplegend en verzorgend personeel en aan het daarmee gelijkgestelde personeel in het kader van de maatregelen betreffende de eindeloopbaan en arbeidsduurvermindering (protocol nr. 120/2 van 28-11-2000 van het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten betreffende het meerjarenplan voor de openbare gezondheidszorg);
  • de weddenbijslagen voor de uitoefening van een mandaat toegekend aan het politiepersoneel;
  • de premie voor competentieontwikkeling toegekend aan het politiepersoneel.
  • de vormingstoelage toegekend aan de ex-militairen die overgeplaatst werden naar de lokale politie;
  • de meesterschapstoelage toegekend aan de ex-militairen die overgeplaatst werden naar de lokale politie
  • het weddensupplement toegekend aan de vastbenoemde personeelsleden die genieten van de (vrijwillige) vierdagenweek.

Opmerkingen:

De verhogingen van voormelde bijslagen, die na 31-12-1998 werden ingevoerd, worden niet in aanmerking genomen voor de vaststelling van de referentiewedde voor de pensioenberekening en zijn niet onderworpen aan pensioenbijdragen.

Het loon voor de bezoldigde afwezigheden die gelijkgesteld zijn met “dienstactiviteit”, wordt in aanmerking genomen voor de berekening van het overheidspensioen en is onderworpen aan pensioenbijdragen. Daarentegen wordt een afwezigheid in de administratieve stand van “non activiteit” niet in aanmerking genomen voor de berekening van het overheidspensioen. Indien het bestuur tijdens deze afwezigheid een bezoldiging uitbetaalt aan de vastbenoemde, zijn geen pensioenbijdragen verschuldigd.

Indien een vastbenoemde een verlof gelijkgesteld met dienstactiviteit heeft genomen, in disponibiliteit met wachtgeld werd gesteld of een loopbaanonderbreking heeft genoten en indien daardoor zijn weddesupplement, in dezelfde mate als zijn wedde, werd verminderd of geschorst, wordt het bedrag van het weddesupplement dat de betrokkene zou hebben genoten als zijn wedde niet verminderd of geschorst was, niet in aanmerking genomen voor het overheidspensioen en niet onderworpen aan pensioenbijdragen.