7.5.3.2 De student
Inhoudstafel
Een student is een werknemer die aangeworven wordt met een specifieke arbeidsovereenkomst voor studenten (zie 3.3.2.1.) en voor wie de solidariteitsbijdrage voor studenten toegepast wordt.
Op basis van de getekende studentenovereenkomst, en dus alleen nadat er effectief een arbeidsovereenkomst voor studenten werd gesloten, moet de werkgever de student aangeven in Dimona met de code ‘STU’. Als de studentenovereenkomst over meerdere kwartalen loopt, moeten de Dimona's gebeuren per kwartaal. Er zijn dus evenveel Dimona's als er kwartalen gedekt zijn door de overeenkomst. Als de werkgever gedurende een kwartaal meerdere contracten sluit met de student, moet hij op basis van elk getekend contract een Dimona uitvoeren.
Bijvoorbeeld:
Een student zal van 1 februari tot 30 mei iedere zaterdag werken voor een lokaal bestuur. De werkgever dient een Dimona-aangifte in voor het eerste kwartaal met als begindatum 1 februari en als einddatum 31 maart, en voor het tweede kwartaal met als begindatum 1 april en als einddatum 30 mei.
De verlaagde solidariteitsbijdrage wordt in een kalenderjaar slechts toegekend voor 475 arbeidsuren. De werkgever moet in Dimona - naast de gewone gegevens - het aantal uren aangeven dat hij de student zal tewerkstellen. Als de aangifte in orde is, wordt dit gemeld aan de werkgever en wordt het aantal geplande arbeidsuren van het jaarlijkse contingent afgetrokken. Als bij het indienen van de Dimona blijkt dat de student al voor meer dan 475 arbeidsuren werd aangegeven in Dimona, dan krijgt de werkgever hiervan eveneens een bericht. Als de aangifte ingediend wordt via een beveiligd kanaal, dan wordt ook het aantal arbeidsuren dat het contingent overschreden wordt, meegedeeld.
Bijvoorbeeld:
Werkgever A sluit op 15 februari een overeenkomst met een student met het oog op het leveren van arbeidsprestaties gedurende 450 uren in juli en augustus en stuurt op 16 februari zijn Dimona in.
Werkgever B ondertekent op 30 maart een studentenovereenkomst met dezelfde student voor een tewerkstelling van 50 uren tijdens het paasverlof van 31 maart tot 15 april, en stuurt op 31 maart zijn Dimona in. Werkgever B ontvangt in de notificatie van zijn Dimona via het beveiligd kanaal een signaal dat het contingent overschreden werd met 25 arbeidsuren. Indien werkgever B niettemin beslist om de student voor 50 arbeidsuren tewerk te stellen, dan wordt hij onderworpen aan de solidariteitsbijdrage voor 25 uren en aan volledige socialezekerheidsbijdragen voor de overige 25 uren.
Op de aangifte wordt ieder begonnen uur aangegeven als een volledig uur, zowel op Dimona als op DmfA. Indien het aantal aangegeven uren op Dimona en DmfA door deze afronding zou verschillen omdat er meerdere Dimona's zijn voor hetzelfde kwartaal, mag de werkgever de uren al aanpassen op zijn laatste Dimona.
De werkgever mag het aantal geplande uren van tewerkstelling wijzigen tot uiterlijk de laatste dag van de maand volgend op het kwartaal waarop zijn DmfA betrekking heeft. Het studentencontingent zal dan automatisch aangepast worden zonder dat de wijziging van het aantal uren beschouwd wordt als een laattijdige Dimona-aangifte. Indien het aantal uren in Dimona nog gewijzigd wordt nadat de DmfAPPL van hetzelfde kwartaal ontvangen werd, zal dit geen invloed meer hebben op het studentencontingent.
Het is ten zeerste aanbevolen om het aantal geplande arbeidsuren zo exact mogelijk aan te geven in Dimona en het aantal arbeidsuren enkel te wijzigen bij onvoorziene omstandigheden.
- Als een werkgever A te weinig uren plant, moet hij een wijzigende Dimona doen voor de uren die de student onverwacht meer moet werken. Enkel wanneer het contingent nog niet uitgeput is, wordt voor de niet gereserveerde uren de solidariteitsbijdrage toegepast. Indien een andere werkgever B ondertussen dezelfde uren aangegeven zou hebben in Dimona en zo het aantal resterende uren van het studentencontingent opgebruikt heeft, vooraleer werkgever A zijn wijziging ingegeven heeft, dan kan werkgever A in voorkomend geval niet meer genieten van de solidariteitsbijdrage voor de uren die hij na werkgever B ingegeven heeft. Werkgever A moet de andere uren dan aangeven met de gewone sociale zekerheidsbijdragen.
- Als werkgever A te veel uren plant, dan worden de student en werkgever B benadeeld, aangezien zij van de solidariteitsbijdrage niet meer kunnen genieten voor de uren die werkgever A teveel aangegeven heeft.
De Dimona voor de kwartalen waarin de student geen prestaties levert of niet betaald wordt, moet niet gewijzigd, maar geannuleerd worden. Zo kunnen deze uren terug vrijkomen voor het contingent.
Enkel voor de geplande uren die in Dimona werden aanvaard, kan de werkgever een Dmfa-aangifte doen met de solidariteitsbijdrage. Zonder een voorafgaandelijke Dimona 'STU' wordt een DmfaPPL-aangifte onder solidariteitsbijdrage nooit aanvaard, ook al is het contingent van de student niet opgebruikt.
De RSZ vergelijkt elk kwartaal het aantal aanvaarde arbeidsuren werd in Dimona, met het aantal aangegeven arbeidsuren in de DmfAPPL. Als de werkgever de student maar in één kwartaal tewerkstelt en als uit die crosscontrole blijkt dat het aantal arbeidsuren in Dimona voor een kwartaal verschilt van het aantal arbeidsuren dat aangegeven werd in de DmfAPPL van hetzelfde kwartaal, dan wordt het saldo van het contingent van de student voor het kalenderjaar automatisch rechtgezet in Student@work (zie 3.3.2.2.)
Als de werkgever de student in meerdere kwartalen tewerkstelt dan gebeurt de aanpassing van het studentencontingent van zodra de kwartaalgegevens beschikbaar zijn die overeenstemmen met het laatste kalenderkwartaal waarvoor de werkgever uren heeft aangegeven in Dimona. Als de student een overeenkomst heeft voor de eerste drie kwartalen van het jaar, dan kan de aanpassing op basis van DmfAPPL pas worden uitgevoerd nadat de DmfAPPL van het derde kwartaal werd ingediend. Om negatieve effecten te vermijden, is het aangewezen om een eventuele wijziging van het aantal geplande uren in Dimona zo snel mogelijk in te geven, en niet te wachten op de aanpassingen op basis van de DmfAPPL.
Bij de indienstmelding moet de plaats waar de student wordt tewerkgesteld, precies opgegeven worden teneinde de inspectie van de sociale wetten te inform eren over de plaats van de tewerkstelling. Het is van het grootste belang dat de correcte plaats van tewerkstelling wordt opgegeven. Indien de student niet tewerkgesteld wordt op het adres dat de werkgever aan de RSZ heeft doorgegeven als zijnde het officiële adres van het bestuur, dan moet het adres ingevuld worden waar de student fysiek zal tewerkgesteld zijn. Indien de student wel tewerkgesteld zal worden op het officiële adres van de overheidsdienst, duidt de werkgever dit aan zonder dat hij verdere gegevens moet invullen.