Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Studenten

Een student is niet onderworpen als hij aan een aantal voorwaarden voldoet. Hij en zijn werkgever zijn dan geen gewone socialezekerheidsbijdragen verschuldigd, maar enkel een "solidariteitsbijdrage" (= 8,13% waarvan 2,71% ten laste van de student en 5,42% ten laste van de werkgever; de werkgever is daarnaast ook een bijzondere bijdrage van 0,01% ten voordele van het asbestfonds verschuldigd.).

Een student is niet onderworpen indien hij werkt:

  • op basis van een studentenovereenkomst zoals bedoeld bij Titel VII van de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.
  • op maximum 50 kalenderdagen (= het contingent), vrij te spreiden over het volledige kalenderjaar.
  • buiten de periodes van verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstelling. Onder periodes van verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstelling wordt verstaan: de momenten waarop de student geacht wordt de lessen of activiteiten te volgen aan de onderwijsinstelling waaraan hij verbonden is.

De studentenovereenkomst

Wanneer een werkgever met een student een studentenovereenkomst kan afsluiten, dan moet hij dat ook doen. Het is dus geen vrije keuze.

In algemene zin gaat het om de studenten

  • die volledig dagonderwijs volgen. De personen die onderwijs met beperkt leerplan of avondschool volgen, kunnen dus geen studentenovereenkomst sluiten;
  • en die niet gedurende een bepaalde periode ononderbroken bij eenzelfde werkgever hebben gewerkt. Vanaf 1 januari 2012 bedraagt die periode 12 maanden (voordien 6 maanden). Eens die periode is verstreken, of dit nu binnen hetzelfde kalenderjaar is of niet, kan een student met die werkgever geen studentenovereenkomst meer afsluiten. Onder een ononderbroken periode van 12 maanden wordt verstaan: een overeenkomst van één jaar of opeenvolgende overeenkomsten die samen een jaar omvatten.
    Niets belet een werkgever dus om dezelfde student tijdens meerdere opeenvolgende jaren te werk te stellen zolang er tussen de verschillende overeenkomsten ook een werkelijke onderbreking is.

Op basis van een ondertekende studentenovereenkomst geeft de werkgever via Dimona het aantal dagen aan waarop hij de student zal tewerkstellen (= geplande dagen).

Contingent van 50 dagen

De dagen worden geteld per kalenderjaar. Dit houdt in dat de teller bij het begin van ieder nieuw kalenderjaar op 50 resterende dagen wordt gezet. Op basis van de in Dimona aangegeven dagen wordt het aantal resterende dagen aangepast.

De dagen die niet gepresteerd maar wel betaald worden (zoals de feestdagen, compensatiedagen en ziektedagen) en die binnen de periode van de studentenovereenkomst vallen, worden ook meegeteld bij de berekening van het contingent. De wettelijke feestdag die buiten de studentenovereenkomst valt, wordt dus niet meegeteld bij de berekening van het contingent. Op het loon voor deze feestdag is wel de solidariteitsbijdrage verschuldigd.

De solidariteitsbijdrage is enkel van toepassing op de eerste 50 dagen die in Dimona worden aangegeven. Als het contingent wordt overschreden, kan de solidariteitsbijdrage vanaf dag 51 niet meer worden toegepast. Vanaf dan is de student onderworpen en zijn de normale socialezekerheidsbijdragen verschuldigd door de student en de werkgever. Het is dus het aantal meegedeelde dagen op het moment dat de Dimona wordt uitgevoerd (of het moment waarop op basis van de ingediende kwartaalaangifte het contingent wordt aangepast) dat bepalend is voor de berekening van het contingent en niet de datum van tewerkstelling zelf.

Als het contingent evenwel wordt overschreden door tewerkstelling bij één werkgever, en de werkgever geeft op zijn DmfA('s) de student met meer dan 50 dagen solidariteitsbijdrage aan, dan zijn de gewone bijdragen verschuldigd vanaf dag 1. Als de werkgever daarentegen de DmfA correct invult, dat wil zeggen dat hij de dagen die de 50 overschrijden aangeeft met gewone bijdragen, en enkel de dagen die vallen binnen het studentencontingent aangeeft met solidariteitsbijdragen, zijn de gewone bijdragen slechts verschuldigd vanaf dag 51, en niet voor de volledige periode van tewerkstelling.

Wanneer een student, tewerkgesteld met een studentenovereenkomst, vanaf dag 51 wordt onderworpen, heeft dit geen invloed op de arbeidsovereenkomst die werd afgesloten. De student blijft met andere woorden werken met een studentenovereenkomst en moet ook zo aangegeven blijven in Dimona (STU/STX).

De toepassing student@work50days

De student kan het aantal resterende dagen (= het aantal dagen waarop hij nog kan werken tegen solidariteitsbijdragen) consulteren via de webapplicatie student@work50days die beschikbaar is op de website www.studentatwork.be. De student kan er ook een attest met het aantal resterende dagen afdrukken of verzenden via elektronische post. Dit attest bevat ook ook een toegangscode waarmee de werkgever zelf het studentencontingent kan raadplegen via de webapplicatie student@work die beschikbaar is op de beveiligde omgeving van de portaalsite van de sociale ze kerheid. Deze toegangscode blijft geldig in de maand waarin het attest werd aangemaakt en de twee daaropvolgende maanden.

Combinatie met andere tewerkstellingen

  • in de socioculturele sector en bij sportmanifestaties: het studentencontingent van 50 dagen mag gecumuleerd worden met een tewerkstelling van 25 dagen in de socioculturele sector, op voorwaarde dat het gaat om duidelijk onderscheiden tewerkstellingen. De dagen van tewerkstelling in de socioculturele sector worden niet in mindering gebracht van het studentencontingent. Daarom is het niet wenselijk om de dagen van tewerkstelling in de socioculturele sector aan te geven in Dimona. Indien deze tewerkstelling toch wordt aangegeven, volstaat het om de RSZ hiervan op de hoogte te brengen (op het adres studentatwork@rsz.fgov.be), zodat het aantal geplande dagen van deze tewerkstelling niet wordt meegeteld bij het berekenen van het studentencontingent.
  • als gelegenheidsarbeider in de land- en tuinbouw: voor zover aan de voorwaarden van beide maatregelen voldaan is, wordt de solidariteitsbijdrage berekend op het forfaitaire dagbedrag i.p.v. op het werkelijke loon.
    Opgelet: alle dagen die een student werkt, in om het even welke sector, gaan zowel af van het contingent van 50 dagen, als van het aantal dagen per jaar dat iemand als gelegenheidsarbeider in de land- en tuinbouw kan werken.
    Voorbeeld:
    een student tekent eerst een contract om tijdens het jaar 30 dagen te werken bij een bakker. Voor deze dagen is de solidariteitsbijdrage verschuldigd op zijn werkelijke loon. Nadien gaat hij werken als gelegenheidswerknemer in de tuinbouw. Hij kan nog 20 dagen werken onder solidariteitsbijdrage (berekend op het forfaitaire dagbedrag). Nadien mag hij nog maximum 15 dagen werken als "gewone gelegenheidsarbeider" (d.w.z. de gewone bijdragen worden berekend op het forfaitaire dagbedrag). De dagen gewerkt bij de bakker onder solidariteitsbijdragen, gaan dus ook af van de maximum 65 dagen die hij als gelegenheidsarbeider mag werken.
  • als gelegenheidsarbeider in de horeca: de dagen dat de student werkt als gelegenheidsarbeider in de horeca worden enkel afgetrokken van het studentencontingent (er bestaat geen contingent voor gelegenheidsarbeiders in de horeca). De solidariteitsbijdragen worden berekend op het reële loon of op het dagforfait, rekening houdend met de keuze die de werkgever voor zijn werknemers heeft gemaakt: Dimona-full (dagforfait of reëel loon) of Dimona-light (dagforfait).