Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Vrijgevigheden

Sommige voordelen zijn echte vrijgevigheden, en om die reden geen loon. Om als vrijgevigheid beschouwd te worden, moet het in elk geval gaan om voordelen die de werkgever spontaan toekent naar aanleiding van een bijzondere gebeurtenis in de onderneming (bv. het 50-jarig bestaan van de onderneming) of in het persoonlijk leven van de werknemer (bv. grote brandschade aan het huis van de werknemer,...), voor zover er in de onderneming geen traditie bestaat om dergelijke voordelen toe te kennen, er in hoofde van de werknemer geen enkel recht op kan worden uitgeoefend, en er geen rechtstreeks verband met de dienstbetrekking bestaat.

De RSZ aanvaardt ook dat de volgende voordelen, toegekend in speciën, onder de vorm van een geschenk of in de vorm van betaalbons, vrij van socialezekerheidsbijdragen worden toegekend ongeacht of het verkrijgen van het voordeel reglementair vastgelegd werd of niet (dus of de werknemer er aanspraak op kan maken of niet):

  • een huwelijkspremie van maximum 200,00 EUR; indien dat bedrag wordt overschreden, zijn er bijdragen verschuldigd op het verschil;
  • maximaal twee maal tijdens de loopbaan van de werknemer bij een werkgever een anciënniteitspremie, namelijk één maal ten vroegste tijdens het kalenderjaar waarin hij 25 jaar in dienst is voor zover de anciënniteitspremie niet meer bedraagt dan één maal het bruto bedrag van de maandwedde, en een tweede maal ten vroegste tijdens het kalenderjaar waarin hij 35 jaar in dienst is voor zover de premie niet meer bedraagt dan twee maal het bruto bedrag van de maandwedde. Indien de anciënniteitspremie dit bedrag overschrijdt, is alleen het gedeelte tot beloop van dit bedrag vrijgesteld van bijdragen.

    In afwijking hiervan mag een werkgever er ook voor kiezen om het voordeel te bepalen in functie van het gemiddeld bruto bedrag van een maandloon in zijn onderneming. In dat geval zijn vrijgesteld van bijdragen, de geschenken in natura, in speciën of in de vorm van betaalbons die aan een werknemer overhandigd worden naar aanleiding van zijn aantal jaren dienst in de onderneming en dit maximaal twee maal tijdens de loopbaan van de werknemer bij die werkgever, namelijk één maal ten vroegste tijdens het kalenderjaar waarin hij 25 jaar in dienst is voor zover de anciënniteitspremie niet meer bedraagt dan maximum één maal het gemiddeld bruto bedrag van een maandloon in de onderneming, en een tweede maal ten vroegste tijdens het kalenderjaar waarin hij 35 jaar in dienst is voor zover de premie niet meer bedraagt dan maximum twee maal het gemiddeld bruto bedrag van een maandloon in de onderneming. Indien de anciënniteitspremie dit bedrag overschrijdt, is alleen het gedeelte tot beloop van dit bedrag vrijgesteld van bijdragen.

    Werkgevers die hiervoor kiezen moeten per kalenderjaar het gemiddeld bruto bedrag van een maandloon in de onderneming vaststellen op basis van de verhouding tussen de uitbetaalde lonen en het aantal voltijdse equivalenten tijdens het voorgaande kalenderjaar.

    Tijdens een kalenderjaar mag een werkgever beide berekeningswijzen niet samen toepassen. Doet hij dat wel, dan is geen enkele anciënniteitspremie die tijdens dat kalenderjaar werd toegekend, vrijgesteld van bijdragen.

    De werkgevers die zich op deze vrijstelling van bijdragen beroepen, moeten, op vraag van de RSZ, alle elementen en berekeningen aanbrengen die toelaten te beoordelen of de toegekende voordelen de maximumbedragen respecteren.