Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

KB 483

Het Koninklijk besluit nr. 483 voert een vermindering van werkgeversbijdragen in voor de aanwerving van een eerste werknemer in de hoedanigheid van huispersoneel.

Betrokken werkgevers

Het zijn de natuurlijke personen die sinds 1 januari 1980 niet onderworpen geweest zijn aan de socialezekerheidswet van 27 juni 1969 wegens tewerkstelling van dienstboden, en die een eerste werknemer in de hoedanigheid van huispersoneel, onderworpen aan de socialezekerheidswet, in dienst nemen.

Betrokken werknemers

Het zijn de werknemers die op het ogenblik van de aanwerving, sedert minstens zes maanden ofwel:

  • uitkeringsgerechtigde volledig werkloze zijn;
  • het voordeel genieten van een beslissing tot toekenning van het leefloon (het vroegere bestaansminimum);
  • ingeschreven zijn in het bevolkingsregister en recht hebben op sociale bijstand, doch ingevolge hun nationaliteit geen recht hebben op het leefloon.

Onder huispersoneel verstaat men:

  • de dienstbode, d.w.z. de werknemer die zich verbindt tegen loon en onder gezag van de werkgever, in hoofdzaak huishoudelijke handarbeid te verrichten in verband met de huishouding van de werkgever of van zijn gezin;
  • de werknemer die zich verbindt tegen loon onder het gezag van de werkgever, hoofd- of handarbeid uit te voeren binnen het onroerend goed, binnenshuis of buiten het huis, voor de privébehoeften van de werkgever of zijn gezin.

Bedrag van de vermindering

De vermindering betekent een vrijstelling van de basiswerkgeversbijdragen. Blijven onder andere verschuldigd:

  • de bijdrage voor jaarlijkse vakantie (uitsluitend voor werknemers gebonden door een arbeidsovereenkomst voor dienstboden of arbeiders);
  • de bijdrage voor het betaald educatief verlof.

De vermindering wordt toegekend voor de volledige duur van de arbeidsovereenkomst voor één enkele werknemer.

Wanneer de arbeidsovereenkomst van deze werknemer een einde neemt, blijft de vermindering behouden indien, binnen de drie maanden na het einde van de overeenkomst, de werkgever een andere werknemer in de hoedanigheid van huispersoneel aanwerft die de genoemde voorwaarden vervult.

Indien de werknemer voor wie de vermindering verleend is, ontslagen wordt en recht heeft op een vergoeding wegens verbreking van de arbeidsovereenkomst, mag u op deze vergoeding de vermindering van werkgeversbijdragen niet toepassen.

Te vervullen formaliteiten

De werkgever die een eerste huisbediende in dienst neemt, op wie de sociale zekerheid voor werknemers van toepassing is, moet om zijn inschrijving bij de RSZ verzoeken. In zijn verzoek moet hij vermelden of het gaat om een huisbediende, verbonden door een arbeidsovereenkomst voor dienstboden of om een andere huisbediende.

Op basis van deze aan de RSZ verstrekte inlichting, zal de werkgever het gepaste werkgeverskengetal toegekend krijgen zodat hij de betrokken werknemer kan aangeven en de vermindering kan berekenen.

De werkgever die meent recht te hebben op de vermindering, moet op het ogenblik dat hij zijn eerste aangifte indient voor de werknemer die de vermelde voorwaarden vervult, aan de RSZ of aan zijn sociaal secretariaat een attest bezorgen, uitgereikt door:

  • de RVA, wanneer het gaat om een uitkeringsgerechtigde volledige werkloze;
  • het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, wanneer het gaat om een persoon die het leefloon of sociale bijstand geniet.