Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Tussentijdse instructies - 2012/4

Inhoud

Werkbonus – grensbedragen

(29/01/2013)

Ingevolge een aanpassing van de wettelijke bepalingen, zijn er met ingang van 1 januari 2013 nog slechts drie verminderingsklassen voor de berekening van de werkbonus. Twee coëfficiënten die u bij de berekening nodig hebt, ondergaan eveneens een wijziging. Hieronder vindt u in tabelvorm de nieuwe bedragen vanaf 1 januari 2013.

Bedienden (*)

S (refertemaandloon aan 100% in EUR)

R (basisbedrag in EUR)

1.501,82
> 1.501,82 en ≤ 2.385,41
>2.385,41

175,00
175,00 - (0,1981 x (S - 1.501,82))
0

Arbeiders (**)

S (refertemaandloon aan 100% en EUR)

R (basisbedrag in EUR)

1.501,82
> 1.501,82 en ≤ 2.385,41
> 2.385,41

189,00
189,00
- (0,2139x (S - 1.501,82))
0

(*) Onder 'Bedienden' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 100 %, dus ook bijvoorbeeld arbeiders in de openbare sector.
(**) Onder 'Arbeiders' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 108 %, dus ook bijvoorbeeld kunstenaars.

Decava - loonplafonds inhoudingen

(04/01/2013)

Ingevolge het toepassen van een herwaarderingscoëfficiënt, is er met ingang van 1 januari 2013 een aanpassing van de grensbedragen voor de berekening van de maximale inhouding op de aanvullende vergoedingen:

Grensbedragen na indexering en met toepassing van de herwaarderingscoëfficiënt:

(in EUR)

voltijds, met gezinslast

voltijds, zonder gezinslast

halftijds, met gezinslast

halftijds, zonder gezinslast

basisbedrag

1.130,44

938,50

565,22

469,25

vanaf 01-02-2012

1.601,08

1.329,23

800,54

664,61

vanaf 01-12-2012

1.633,14

1.355,84

816,57

677,93

vanaf 01-01-2013 1.637,06 1.359,10 818,53 679,55

Extra-legale pensioenen - bijkomende bijdrage van 1,5%

(04/01/2013)

Vanaf het vierde kwartaal van 2012 is de werkgever in het vierde kwartaal van ieder bijdragejaar (het jaar n) een bijkomende bijdrage verschuldigd. Deze bijdrage betreft de werknemers die aangesloten zijn bij een pensioenengagement van de werkgever en die aan de hieronder uitgelegde voorwaarden voldoen.

De wettelijke basis van deze bijdrage is artikel 64 en volgende van de Programmawet van 27 december 2012 (BS van 31/12/2012, ed. 2).

Betrokken werkgevers

De werkgever is deze bijzondere bijdrage verschuldigd wanneer voor ten minste één van zijn werknemers de betaalde bedragen voor de opbouw van een aanvullend pensioen en de premies voor een overlijdensdekking de jaarlijkse grens van 30.000 EUR (=Y) overschrijden.

De berekening van de bijdrage

1. Basisprincipes

De bijdrage van 1,5% wordt berekend op het positieve verschil tussen X en Y.

X stemt overeen met de som van

1) de bedragen toegewezen aan de rekening(en) betreffende de opbouw van een aanvullend rust- en/of overlevingspensioen ten voordele van de werknemer tijdens het jaar dat voorafgaat aan het bijdragejaar

en

2) het bedrag van de premie(s) ter dekking van het risico overlijden van de werknemer, gevraagd tijdens het jaar dat aan het bijdragejaar voorafgaat door de pensioeninstelling om dit risico te dekken.

Met aanvullend rust- en/of overlevingspensioen en dekking van het risico overlijden, worden enkel die bedoeld waarvan de uitvoering toevertrouwd is aan een pensioeninstelling, met uitzondering van degene die gefinancierd worden door provisies op de passiefzijde van de balans van de onderneming, of door een bedrijfsleidersverzekering. Daarnaast komen vóór het bijdragejaar 2014 niet in aanmerking degene die, in voorkomend geval, opgebouwd worden op het niveau van de sector waartoe de werkgever voor de betrokken werknemer behoort.

Zowel de bedragen betaald door de werkgever als deze betaald door de werknemer moeten in aanmerking genomen worden om te zien of de grens van 30.000 EUR overschreden wordt. De bijzondere bijdrage wordt evenwel alleen berekend op het werkgeversdeel in de opbouw van het aanvullend pensioen en in de overlijdensdekking, niet op het deel van de werknemer dat de grens overschrijdt.

Voorbeeld: De werkgever betaalt 25.000 EUR en de werknemer betaalt 40.000 EUR. De grens is overschreden met 35.000 EUR maar de bijdrage wordt alleen berekend op de 25.000 EUR betaald door de werkgever.

Y bedraagt 30.000 EUR voor het bijdragejaar 2012. Dit bedrag wordt vanaf 2013 geïndexeerd overeenkomstig de wet van 2 augustus 1971.

2. Bedragen in aanmerking te nemen voor de berekening van X

A. Bedragen bestemd voor de opbouw van een aanvullend rust- of overlevingspensioen

a) Individualiseerbaar pensioenplan

Men neemt de bedragen toegewezen aan de rekening van de werknemer tijdens het jaar dat voorafgaat aan het bijdragejaar.

Voor het bijdragejaar 2012: bedragen betaald in de loop van 2011.

b) Niet individualiseerbaar pensioenplan

Bij gebrek aan een rekening betreffende de opbouw van een aanvullend rust- en/of overlevingspensioen voor de bedoelde werknemer, wordt het bedrag van het verschil van de verworven reserves in aanmerking genomen, wanneer dit positief is, tussen de verworven reserves berekend op 1 januari van het bijdragejaar (n) en de verworven reserves berekend op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het bijdragejaar (n-1). Alvorens dit verschil vast te stellen worden de verworven reserves op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het bijdragejaar, vooraf gekapitaliseerd tegen een rentevoet van 6 %.

Voor het bijdragejaar 2012 gebeurt de berekening van het verschil dus als volgt: de verworven reserves op 1/1/2012 – (de verworven reserves op 1/1/2011 x 1,06).

Bijzondere gevallen.

Indien het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst een andere datum v oorziet voor de herberekening, worden de verworven reserves respectievelijk berekend op de dichtste herberekeningsdatum tijdens het jaar dat voorafgaat aan het bijdragejaar en tijdens het jaar dat voorafgaat aan dit jaar.

Voorbeeld: de berekeningsdatum voorzien in de overeenkomst is 1 april van ieder jaar. Voor het bijdragejaar 2012 wordt het verschil als volgt berekend: de verworven reserves op 1/4/2011 – (de verworven reserves op 1/4/2010 x 1,06).

Wanneer de verworven reserves niet kunnen berekend worden op de voorziene datum omwille van een bijzondere gebeurtenis die is tussengekomen in de loop van de opbouw van het pensioen (nieuwe aansluiting, overlijden, individuele overdracht van de reserves naar een andere instelling, …), worden ze als volgt berekend:

  • de verworven reserves die normaal berekend moeten worden op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het bijdragejaar (n-1), op het eerste tijdstip dat volgt op 1 januari van het jaar (n-1) of dat volgt op de datum van herberekening van het jaar (n-2).
  • de verworven reserves die normaal berekend moeten worden op 1 januari van het bijdragejaar (n): op het laatste tijdstip dat 1 januari van het jaar (n) voorafgaat of dat de datum van herberekening van het jaar (n-1) voorafgaat.

Alvorens dit verschil vast te stellen worden de verworven reserves die normaal berekend moeten worden op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het bijdragejaar, vooraf gekapitaliseerd tegen een rentevoet van 6 %.

B. Bedragen bestemd ter dekking van het risico overlijden (voor zover zij niet al begrepen zijn in A)

a) Individualiseerbare overlijdenspremies

Men neemt de bedragen van de premies bestemd voor de dekking van het risico overlijden tijdens het jaar dat voorafgaat aan het bijdragejaar.

Voor het bijdragejaar 2012: bedragen betaald in de loop van 2011.

b) Niet individualiseerbare overlijdenspremies

Indien de overlijdenspremies niet individueel worden berekend per werknemer in functie van zijn leeftijd, verkrijgt men het in aanmerking te nemen bedrag door de normaal verschuldigde uitkering in geval van overlijden, berekend op 1 januari van het jaar (n) (of op de voorziene datum van herberekening in het jaar (n-1), indien deze datum niet 1 januari is), te vermenigvuldigen met de sterftekans die overeenstemt met de leeftijd bereikt door de werknemer in het jaar (n-1).

De sterftekans is die welke voortvloeit uit de sterftetafels bepaald in artikel 24, § 6, 1° van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit, vermenigvuldigd met 0,6.

Voor het bijdragejaar 2012: sterftekans die overeenstemt met de leeftijd bereikt door de werknemer in 2011 * verschuldigde uitkering bij overlijden op 1/1/2012 (of op de herberekeningsdatum voorzien in de loop van 2011 indien deze niet 1 januari is).

Bedrag van de bijdrage

De bijdrage is 1,5% van het verschil tussen X en Y wanneer dit positief is.

Zijn uitgesloten uit de in aanmerking te nemen bedragen:

  • de bedragen die overeenstemmen met de voorzieningen die worden overgedragen onder de voorwaarden bedoeld bij artikel 515septies van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992
  • de bedragen die overeenstemmen met de kapitalen en afkoopwaarden die worden overgedragen onder de voorwaarden bedoeld bij artikel 515novies van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992
  • de jaarlijkse taks op de verzekeringscontracten bedoeld in Titel V van Boek II van het Wetboek diverse rechten en taksen
  • de bijzondere bijdrage van 8,86% die op deze voordelen in het kader van een 2e pensioenpijler verschuldigd is

Te vervullen formaliteiten

Het is een bijdrage die niet gebonden is aan een natuurlijke persoon: de werkgever vermeldt op zijn aangifte de bijdrage en het totale bedrag waarop de bijdrage verschuldigd is voor al zijn werknemers samen: er moet dus geen bedrag per werknemer apart aangegeven worden en ook als de overschrijding van de 30.000 EUR gedeeltelijk veroorzaakt wordt door een werknemersbijdrage, wordt alleen het werkgeversdeel op de aangifte vermeld. Daarvoor werd een nieuw werknemerskengetal 867 voorzien “Bijzondere aanvullende bijdrage op stortingen van werkgevers voor de vorming van een buitenwettelijk pensioen die een vastgesteld bedrag overschrijden”.

Deze bijdrage moet voor het eerst vermeld worden op de aangifte van het vierde kwartaal van 2012, die op 31 januari 2013 bij de RSZ moet toekomen.

Wat moet u vragen aan uw verzekeraar om deze bijdrage correct te kunnen berekenen?

Om deze bijdrage correct te kunnen berekenen zult u de nodige gegevens bij uw verzekeraar moeten opvragen. Gezien het hier gaat om aanvullende pensioen- en overlijdensverzekeringen van meer dan 30.000 EUR, zal het aantal betrokken werknemers vrij klein zijn.

Uw verzekeraar zal normaal gezien op de hoogte zijn van de gegevens die nodig zijn om deze bijdrage te berekenen. Hij zal deze gegevens immers ook moeten overmaken aan Sigedis in het kader van de aangiften aan de Databank Aanvullende Pensioenen (DB2P). Op de website van Sigedis zullen binnenkort de instructies voor deze aangifte gepubliceerd worden.

Samengevat moet u volgende gegevens vragen voor de werknemers van wie u vermoedt dat de grens van 30.000 EUR kan overschreden zijn.

Indien het gaat om een pensioen- en/of overlijdensverzekering waarbij de gestorte bedragen toegewezen worden aan de rekening van een welbepaalde werknemer:

- de voor iedere betrokken werknemer betaalde bedragen in 2011, zowel het werknemers- als het werkgeversdeel.

Indien het gaat om een pensioenverzekering waarbij de gestorte bedragen NIET toegewezen worden aan een welbepaalde werknemer:

- de verworven reserves op 1 januari 2011 en op 1 januari 2012, of op de datums zoals hierboven uitgelegd indien het gaat om:

  • een verzekering die op een andere datum dan 1 januari herberekend wordt,
  • er zich een gebeurtenis heeft voorgedaan die een berekening op de normaal voorziene datums onmogelijk maakte.

Indien het gaat om een overlijdensverzekering waarbij de gestorte bedragen NIET dienen voor een welbepaalde werknemer:

- het verzekerde bedrag op 1 januari 2012 (of op de datum zoals hierboven uitgelegd als het gaat om een verzekering die op een andere datum herberekend wordt)
- de sterftekans van de werknemer in functie van zijn leeftijd en geslacht.

Voorbeeld

  • Mannelijke werknemer geboren op 2/2/1966.
  • Jaarlijks brutoloon: 200.000 EUR
  • Aangesloten bij twee pensioenplannen:
  • Plan met vaste bijdragen (persoonlijk pensioenplan met overlijdensdekking beheerd op basis van een gemengde verzekering): 3.000 EUR per maand betaald door de werkgever en de werknemer betaalt eveneens 3.000 EUR per maand.
  • Plan met vaste opbrengst beheerd met collectieve kapitalisatie voor de opbouw van een aanvullend pensioen. Voorziene datum van herberekening: 1 maart. Verworven reserves op 1/3/2011 200.000 EUR. Verworven reserves op 1/3/2010: 160.000 EUR.
  • Overlijdensdekking, niet voorzien door de variatie van de reserves en niet individualiseerbaar: 3 maal het bruto jaarloon.
  • Q45 (sterftekans op 45 jaar volgens de tabel MK)= 0,004862.

Plan met vaste bijdrage:
Werkgeversdeel: 3.000 EUR * 12= 36.000 EUR
Werknemersdeel: 3.000 EUR * 12= 36.000 EUR
Er bestaat een overlijdensdekking, maar deze is gefinancierd door de bedragen die toegewezen worden aan de rekening van de werkgever want het is een gemengde verzekering. Ze moet dus niet apart gerekend worden.

Plan met vaste opbrengst:
Collectieve kapitalisatie voor de opbouw van het aanvullend pensioen: 200.000 EUR – ( 160.000 EUR * 1,06)= 30.400 EUR
Niet individualiseerbare overlijdensdekking: 3 * 200.000 EUR *(0,004862 * 0,6)= 1.750,32 EUR

Totaal in aanmerking te nemen voor de berekening:
36.000 EUR + 36.000 EUR + 30.400 EUR + 1.750,32 EUR= 104.150,32 EUR

De grens van 30.000 EUR is overschreden met 74.150,32 EUR
Werkgeversdeel: 68.150,32 EUR
Werknemersdeel: 36.000 EUR

Bedrag van de verschuldigde bijdrage (alleen het werkgeversdeel): 68.150,32 * 1,5%= 1.022,25 EUR

Forfaitaire dagbedragen horeca, gelegenheidsarbeid land- en tuinbouw

(04/01/2013)

Als gevolg van de sectorindexeringen en de aanpassing aan de loonevoluties op 1 januari (horeca, land- en tuinbouw en aangestelden toiletten buiten de horeca) evenals een indexoverschrijding in november 2012, wijzigen de forfaitaire daglonen . De tabel bevat de dagforfaits die gelden vanaf 1 januari 2013 , volgens de berekeningen ons overgemaakt door de FOD Sociale Zekerheid, variërend naargelang de sector, de uitgeoefende functie en de leeftijd van de werknemer op de laatste dag van het kwartaal.

De forfaitaire bedragen vanaf 1 januari 2013 voor de zeevissers ondergaan eveneens een wijzigingen ten opzichte van het 4de kwartaal 2012 als gevolg van een indexoverschrijding in oktober 2012.

De regeling waarbij in de witloofsector nog 35 dagen extra met een dagforfait kan gewerkt worden, liep af op 31 december 2011. In de huidige stand van zaken kon vanaf 1 januari 2012 in principe geen gebruik meer gemaakt worden van de extra 35 dagen. In een advies nr. 1.830 van de NAR (Nationale Arbeidsraad) van 18 december 2012, gaf de Raad een positief advies voor de verlenging van deze maatregel en dit retroactief vanaf 1 januari 2012.

Bijzondere bijdragen niet-recurrente voordelen

(04/01/2013)

De programmawet van 27 december 2012 voert, naast de bijzondere werkgeversbijdrage van 33,00 %, een nieuwe solidariteitsbijdrage in van 13,07 % verschuldigd door de werknemer voor alle bedragen betaald vanaf 1 januari 2013 (dus ook voor de systemen van niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen die vóór 1 januari 2013 werden opgezet maar uitbetaald in 2013).

Tegelijkertijd wordt het maximumbedrag voor 2013 verhoogd van 2.488,00 EUR (eerder meegedeeld in de nieuwigheden van het 4de kwartaal 2012) naar 3.100,00 EUR per werknemer bij elke werkgever, wat ook het nieuwe basisbedrag zal zijn voor de berekening van de jaarbedragen voor de volgende jaren.

De gezamenlijke bijdrage wordt gerealiseerd door een verhoging van het percentage onder werknemerskengetal 888.

Baggervaart in volle zee

(04/12/2012)

Als gevolg van een indexaanpassing wordt het grensbedrag voor het niet-doorstorten van de werknemersbijdrage als volgt aangepast:

(in EUR)

1ste kw 2012

2de kw 2012

4de kw 2012

1ste kw 2013

grensbedrag

11.244,77

11.318,85

11.394,39

11.545,47

Decava - loonplafonds inhoudingen

(04/12/2012)

Ingevolge de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, is er met ingang van 1 december2012 een aanpassing van de grensbedragen voor de berekening van de maximale inhouding op de aanvullende vergoedingen:

Grensbedragen na indexering en met toepassing van de herwaarderingscoëfficiënt:

(in EUR)

voltijds, met gezinslast

voltijds, zonder gezinslast

halftijds, met gezinslast

halftijds, zonder gezinslast

basisbedrag

1.130,44

938,50

565,22

469,25

vanaf 01-05-2011

1.569,64

1.303,14

784,82

651,56

vanaf 01-02-2012

1.601,08

1.329,23

800,54

664,61

vanaf 01-12-2012 1.633,14 1.355,84 816,57 677,93

Huisarbeiders - aantal arbeidsdagen

(04/12/2012)

De RSZ aanvaardt dat het aantal arbeidsdagen voor huisarbeiders berekend wordt op basis van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen. Als gevolg van de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, bedraagt het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen 1.501,82 EUR met ingang van 1 december 2012.

Jaar- en dagbedrag vrijwilligers

(04/12/2012)

Voor 2013 bedraagt het maximale dagbedrag voor vrijwilligers 32,71 EUR en het jaarbedrag 1.308,38 EUR.

Grensbedrag KB499

(04/12/2012)

Het maandbedrag waaronder de jongeren KB499 niet onderworpen zijn aan socialezekerheidsbijdragen, is voor 2013 vastgesteld op 500,61 EUR.

Kunstenaars - fictief forfaitair dag- en uurloon

(04/12/2012)

Als gevolg van de evolutie van het indexcijfer bedraagt voor het 4de kwartaal 2012 het fictief forfaitair dagloon 68,41 EUR en het fictief forfaitair uurloon 9,00 EUR. Deze bedragen worden gebruikt als grensbedragen in het kader van de bijdragevermindering voor kunstenaars en worden berekend op basis van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen. Voor het 1ste kwartaal 2013 wordt het fictief forfaitair dagloon 69,31 EUR en het fictief forfaitair uurloon 9,12 EUR.

Sportlui - berekeningsbasis voor de bijdragen

(04/12/2012)

De socialezekerheidsbijdragen voor sportlui worden berekend op het maximumbedrag dat als basis dient voor de berekening van de werkloosheidsuitkering conform artikel 111 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering. Dit geldt zowel voor de sportlui die vallen onder de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars, als voor zij die niet onder die wet vallen. Door een aanpassing voortvloeiend uit een indexoverschrijding, bedraagt dit bedrag momenteel 2.106,15 EUR met ingang van 1 december 2012.

Werkbonus - grensbedragen

(04/12/2012)

Ingevolge de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, is er met ingang van 1 december 2012 een aanpassing van de loongrenzen voor de berekening van de werkbonus. Vier coëfficiënten die u bij de berekening nodig hebt, ondergaan eveneens een wijziging. Hieronder vindt u in tabelvorm de nieuwe bedragen vanaf 1 december2012.

Bedienden (*)

S (refertemaandloon aan 100% in EUR)

R (basisbedrag in EUR)

1.501,82
> 1.501,82 en ≤ 1.833,05
> 1.833,05 en ≤ 2.385,41
> 2.385,41

175,00
175,00 - (0,2584 x (S - 1.501,82))
143,00 - (0,1618 x (S - 1.501,82))
0

Arbeiders (**)

S (refertemaandloon aan 100% en EUR)

R (basisbedrag in EUR)

1.501,82
> 1.501,82 en ≤ 1.833,05
> 1.833,05 en ≤ 2.385,41
> 2.385,41

189,00
189,00 - (0,2791 x (S - 1.501,82))
154,44 - (0,1748 x (S - 1.501,82))
0

(*) Onder 'Bedienden' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 100 %, dus ook bijvoorbeeld arbeiders in de openbare sector.
(**) Onder 'Arbeiders' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 108 %, dus ook bijvoorbeeld kunstenaars.