Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Met fooien bezoldigden

Voor arbeiders geheel of gedeeltelijk betaald met fooien of bedieningsgeld, berekent men de bijdragen in principe op forfaitaire daglonen. De laatste aanpassing aan de evolutie van de sectorlonen en indexering, geldt vanaf 1 juli 2017.

Vanaf 1 april 2007 is deze berekeningswijze van de bijdragen door de minister beperkt tot de werkgevers die onder het toepassingsgebied van het paritair comité voor het hotelbedrijf ressorteren en tot de functies opgesomd in de tabel.

Vanaf 1 januari 2010 berekent men de bijdrage van 'aangestelden toiletten buiten de horeca' die geheel of gedeeltelijk met fooien of bedieningsgeld betaald worden, eveneens op een forfaitair dagloon.

Arbeider uitsluitend betaald met fooien

De bijdragen worden berekend op het bedrag dat men verkrijgt door het aantal arbeidsdagen te vermenigvuldigen met het toepasselijke dagforfait, en de uitkomst te verhogen met 8%.

De inhouding van de werknemersbijdragen gebeurt als volgt:

  • indien de fooien of het bedieningsgeld door tussenkomst van de werkgever worden betaald, houdt deze bij iedere verdeling van de fooien of van het bedieningsgeld de verschuldigde bijdrage in;
  • indien de fooien of het bedieningsgeld rechtstreeks door de klant worden betaald, moet de werknemer vooraf de verschuldigde bijdrage aan de werkgever overhandigen. Dat gebeurt wekelijks als de werknemer op bestendige wijze bij de werkgever werkt, dagelijks voor een werknemer bij tussenpozen. Als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, betaalt de werkgever het gedeelte van de vooraf geïnde bijdrage dat het definitief verschuldigde bedrag overschrijdt, terug.

Op een eindejaarspremie worden steeds de gewone bijdragen berekend.

Arbeider gedeeltelijk betaald met fooien

Wanneer het loon van de arbeider tegelijk bestaat uit fooien of bedieningsgeld en bedragen of voordelen verschuldigd door de werkgever, worden de bijdragen berekend:

  • ofwel op forfaitaire basis, d.w.z. op het bedrag vastgesteld volgens de regel voor werknemers die uitsluitend met fooien of dienstgeld worden betaald, indien dit bedrag ten minste gelijk is aan 108% van het totaal van de bedragen en voordelen verschuldigd door de werkgever;
  • ofwel op 108% van het totaal van de bedragen en voordelen verschuldigd door de werkgever, met uitsluiting van de fooien of het bedieningsgeld, indien dit bedrag hoger is dan het bedrag dat volgens de hierboven uiteengezette regel wordt vastgesteld voor werknemers die uitsluitend met fooien of bedieningsgeld worden betaald.

Op een eindejaarspremie worden steeds de gewone bijdragen berekend, ook als de berekening van de bijdragen voor de rest gebaseerd is op forfaitaire dagforfaits. Men houdt eveneens geen rekening met de eindejaarspremie om te bepalen of iemand hoofdzakelijk met fooien wordt betaald of niet.

Proratisering bij deeltijdsen betaald met fooien

Betrokken werknemers

De nieuwe berekeningswijze betreft alleen deeltijdse handarbeiders. Voor voltijds tewerkgestelde handarbeiders blijft het principe van één forfait per arbeidsdag behouden. Onder deeltijdse handarbeiders wordt verstaan de arbeiders verbonden door een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid en zij die zich tijdelijk in zo een toestand bevinden (bv. tijdskrediet, gedeeltelijke werkhervatting met toestemming van de adviserende geneesheer). De berekeningswijze geldt dus niet voor handarbeiders die in dienst worden genomen voor een korte periode (één of twee dagen), en tijdens die periode volledige prestaties leveren (en waarbij Q dus gelijk is aan S).

Er wordt alleen gekeken naar de verhouding tussen de gemiddelde wekelijkse werktijdregeling van de deeltijdse handarbeider en die van de conventionele voltijdse handarbeider uit de horecasector ( = 38 uur per week). Het aantal da gen waarop prestaties geleverd worden en het feit of de handarbeider in een vaste (elke week evenveel uren en dagen) of een variabele werktijdregeling werkt (bv. een afwisseling van lange en korte weken), spelen geen rol.

In een eerste fase geldt deze nieuwe berekeningswijze alleen voor de volgende vijf functies:

  • Eerste rangkelner(in) restaurant
  • Wijnkelner(in)
  • Eerste rangkelner(in) banket
  • Verantwoordelijke barman/barmeid
  • Chef conciërge

Het was voorzien dat deze berekeningswijze vanaf 1 oktober 2008 uitgebreid zou worden tot alle functies waarvoor de bijdrageberekening op forfaitaire daglonen moet gebeuren. Deze uitbreiding wordt evenwel voor onbepaalde tijd verdaagd.

Berekeningswijze

De berekening gebeurt per kalenderweek ( = van maandag tot en met zondag). Er is een verschillende berekening voor de volledige weken ( = de handarbeider werkt gedurende een hele kalenderweek in het betreffende aangiftekwartaal) en onvolledige weken ( = de handarbeider treedt in dienst of gaat uit dienst tijdens de kalenderweek, of heeft tijdens de kalenderweek een aantal arbeidsdagen en een aantal andere dagen, bv. ziekte na het gewaarborgd loon, of het begin of einde van de kalenderweek valt niet volledig samen met het aangiftekwartaal).

Er wordt ook een onderscheid gemaakt tussen handarbeiders die nooit prestaties leveren met onderbroken dienst, en handarbeiders die dat wel doen. Onder onderbroken dienst wordt verstaan dat de prestaties op één dag verdeeld zijn over ten minste twee prestatieblokken en dat de onderbreking tussen beide niet voortvloeit uit de rusttijden in de zin van art. 6, §1, eerste lid, 1° van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen. Een voorbeeld van onderbroken dienst is iemand die werkt in een stationsbuffet, van 7 tot 9 uur ’s ochtends en van 17 tot 19 uur ’s avonds.

A) Volledige week en de handarbeider doet die week geen onderbroken dienst

  • De gemiddelde wekelijkse werktijdregeling van de handarbeider is niet groter dan de helft van die van de conventionele voltijdse handarbeider uit de sector (Q is niet meer dan 19 uur). De bijdragen worden berekend op 2,5 dagforfaits voor iedere week van tewerkstelling.
  • De gemiddelde wekelijkse werktijdregeling van de handarbeider is groter dan de helft maar niet groter dan drie vierde van die van de conventionele voltijdse handarbeider (Q is meer dan 19 uur en niet meer dan 28,5 uur). De bijdragen worden berekend op 3,75 dagforfaits voor iedere week van tewerkstelling.
  • De gemiddelde wekelijkse werktijdregeling van de handarbeider is groter dan drie vierde van die van de conventionele voltijdse handarbeider (Q is meer dan 28,5 uur). De bijdragen worden berekend op 5 dagforfaits voor iedere week van tewerkstelling.

B) Volledige week en de handarbeider doet die week ten minste één onderbroken dienst:

De bijdragen worden steeds berekend op 5 dagforfaits per week, en dit ongeacht het aantal dagen waarop de handarbeider werkt. In het voorbeeld hierboven van de handarbeider in het stationsbuffet, maakt het voor de bijdrageberekening dus niet uit of hij één dag per week of vijf dagen per week werkt; in beide gevallen worden de bijdragen berekend op 5 forfaits voor elke week dat hij in dienst is. Het maakt dus ook niet uit of iemand alleen dagen met onderbroken dienst doet, dan wel dagen met onderbroken dienst afwisselt met dagen ononderbroken dienst. In beide gevallen zijn de bijdragen verschuldigd op 5 dagforfaits per week.

Als een handarbeider weken waarin hij één of meer onderbroken diensten doet, afwisselt met weken waarin geen onderbroken dienst valt, dan zijn er 5 forfaits verschuldigd voor de weken met onderbroken diensten, en gebeurt voor de andere weken de telling zoals uitgelegd onder A hierboven.

C) Onvolledige week en de handarbeider doet die week geen onderbroken dienst

Er moet worden gekeken naar het aantal uren dat de handarbeider die week moet werken (= het aantal voor die week aangegeven arbeidsuren).

  • Als dat aantal niet groter is dan 19 worden de bijdragen berekend op 2,5 forfaits.
  • Als dat aantal groter is dan 19 en niet groter dan 28,5 worden de bijdragen berekend op 3,75 forfaits.
  • Als dat aantal groter is dan 28,5 worden de bijdragen berekend op 5 forfaits.

D) Onvolledige week en de handarbeider doet die week ten minste één onderbroken dienst

De bijdragen worden berekend op 5 forfaits (zelfde opmerking als onder B).

De beoordeling van deze situaties gebeurt steeds per tewerkstellingslijn. Als dus in de loop van een kalenderweek een nieuwe tewerkstellingslijn begint, wordt de berekening apart gemaakt voor de beide stukken van de kalenderweek.

Het uitgangspunt voor de berekening is de gemiddelde arbeidsduur die de deeltijdse handarbeider geacht wordt te presteren ( = de Q in de aangifte). Als echter zou blijken dat de handarbeider aangegeven wordt met een bepaalde Q, maar in de praktijk blijkt dat hij over een langere periode duidelijk meer uren werkt dan voorzien volgens zijn arbeidsovereenkomst, dan zal de werkgever gevraagd worden de Q in zijn aangifte in overeenstemming te brengen en zullen de bijdragen herberekend worden.

Invloed op de aangifte

Dit nieuwe systeem van proratisering beïnvloedt ALLEEN het bedrag waarop de bijdragen worden berekend, en NIET de aangifte van de prestatiegegevens van deze handarbeiders. Het enige verschil met vroeger is dus het bedrag van het loon (en daarmee samenhangend de v erschuldigde bijdragen en de berekening van de verminderingen). Voor de aangifte van de prestatiegegevens (aantal aangegeven dagen, arbeidsregime, …) blijven de bestaande regels onveranderd gelden. Er is dus voor deze handarbeiders geen verband meer tussen het aantal dagen dat voor hen moet worden aangegeven, en het bedrag van de forfaits waarop de bijdragen moeten worden berekend .

Voorbeelden

A. Een handarbeider heeft een deeltijdse arbeidsovereenkomst die voorziet dat hij op vrijdag en zaterdag telkens werkt van 8 u tot 12 u.
Zijn gemiddelde wekelijkse arbeidsduur is 8 uur (dus minder dan 19). De bijdragen worden berekend op 2,5 forfaits voor iedere kalenderweek dat hij in dienst is. Het resultaat zou hetzelfde zijn indien hij één dag van 8 uur zou werken, vier dagen van twee uur, …..

B. Een handarbeider heeft een deeltijdse arbeidsovereenkomst die voorziet dat hij op maandag en dinsdag telkens werkt van 8 u tot 12 u en één week op drie ook op maandagavond van 19 u tot 22 u.
Zijn gemiddelde wekelijkse arbeidsduur is 9 uur (dus minder dan 19) maar er is één onderbroken dienst. De bijdragen worden berekend op 5 forfaits voor de kalenderweek waarin hij de onderbroken dienst doet en op 2,5 forfaits de twee andere weken.

C. Een handarbeider heeft een deeltijdse arbeidsovereenkomst die voorziet dat hij vijf dagen per week (= van maandag tot vrijdag) telkens werkt van 13 u tot 19 u. Hij komt in dienst op woensdag.
De week dat hij in dienst komt werkt hij 18 uur (< dan 19 uur). Voor die week zijn er bijdragen verschuldigd op 2,5 dagforfaits. De volgende weken werkt hij 30 uur per week (> dan 28,5 uur). Voor die weken zijn er bijdragen verschuldigd op 5 forfaits.

D. In een onderneming waarin de arbeidsduur op ondernemingsvlak verlaagd is tot 36 uur per week, werkt een deeltijdse handarbeider die per week 19 uur doet (geen onderbroken dienst).
De bijdragen worden berekend op 2,5 forfaits. Hij doet weliswaar meer dan 50% van een voltijdse handarbeider in zijn onderneming, maar de beoordeling moet gebeuren in vergelijking met de conventionele voltijdse arbeidsduur in de sector.

E. Een handarbeider wordt aangeworven met een deeltijdse arbeidsovereenkomst die voorziet dat hij elke zaterdag van 7u tot 11u en van 16u tot 20 u moet werken.
De bijdragen zijn verschuldigd op 5 forfaits per week (hij werkt weliswaar maar 8 uur per week maar de regel van de onderbroken dienst geldt). Als de werkgever diezelfde handarbeider echter telkens opnieuw aanwerft met een overeenkomst voor één dag (systeem van gelegenheidsarbeid in de horeca), dan zijn de bijdragen verschuldigd op één forfait per week. De werkgever moet in dat geval uiteraard wel de specifieke DIMONA verplichtingen voor gelegenheidsarbeiders naleven.

F. Een handarbeider heeft een deeltijdse arbeidsovereenkomst die voorziet dat hij drie dagen per week telkens 9u45 werkt (> dan 28,5 uur).
De bijdragen worden berekend op 5 forfaits per week. Een voltijdse handarbeider in die onderneming werkt vier dagen van 9u45. Voor hem worden de bijdragen berekend op 4 forfaits per week.

G. Een handarbeider heeft een deeltijdse arbeidsovereenkomst die voorziet dat hij telkens twee weken vijf dagen van 7u36 werkt en de volgende twee weken geen prestaties moet leveren.
Zijn werktijdregeling is dus gemiddeld 19 uur per week. De bijdragen worden voor iedere week berekend op 2,5 forfaits.

Bijkomende informatie 1

Bijkomende informatie - Werknemers die betaald worden met fooien

In DMFA worden de werknemers die betaald worden met fooien aangegeven met de specifieke werknemerskengetallen:

  • 011 – type 1 (arbeiders)
  • 022 – type 1 (leerling arbeiders tot het einde van het jaar van hun 18 jaar)
  • 029 – type 1 (gesubsidieerde contractuele arbeiders)
    in het blok 90012 “werknemerslijn”.

Bovendien moet in het blok 90015 “tewerkstelling van de werknemerslijn” de zone “functienummer” worden ingevuld.

De werkgevers die werknemers betaald met fooien mogen aangeven worden geïdentificeerd onder de categorieën:

  • 016 of 017 voor horeca
  • 066, 323, 562, 662 of 095 voor de aangestelden toiletten buiten de horeca