Werkgeverscategorieën - creaties, aanpassingen en schrappingen
Op deze pagina vindt u meer uitleg over bepaalde specifieke werkgeverscategorieën, als uitklapmenu per categorie. De lijst met al de bestaande categorieën kan geraadpleegd worden in de gestructureerde bijlage 27 die beschikbaar is op de portaalsite van de sociale zekerheid.
Hieronder worden uitsluitend de creaties, aanpassingen of schrappingen van categorieën van de afgelopen jaren vermeld.
Bijkomende informatie 15
Bijkomende informatie DmfA - Werkgeverscategorie 032 : aanpassing vanaf 2/2018
Categorie 032 - Aanpassing
De wet van 15/01/2018 houdende diverse bepalingen inzake werk (BS van 05/02/2018) breidt de toepassing van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve areidsovereenkomsten en de paritaire comités uit naar de diplomatieke zendingen, de missies bij internationale organisaties die hun zetel hebben in België en de consulaire posten.
Daardoor ressorteren deze werkgevers voortaan onder Paritair comité 337 als zijnde een organisatie van de non-profitsector.
Een bijdrage van 0,10% bestemd voor het Aanvullend Sociaal Fonds van de non-profit zal geïnd worden vanaf 2/2018 voor deze werkgevers onder categorie 032.
De werkgevers die niet afhangen van PC 337 en die categorie 032 kregen toegewezen werden getransfereerd naar andere categorieën.
Bijkomende informatie DmfA - Werkgeverscategorie 069 - 169 : aanpassing vanaf 1/2018
Categorieën 069-169: aanpassing
Tot 31/12/2017 was het Paritair Comité voor het Huiden- en lederbedrijf en vervangingsproducten onderverdeeld in verschillende subcomités:
- 128.01: Paritair Subcomité voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen
- 128.02: Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers
- 128.03: Paritair Subcomité voor het marokijnwerk en de handschoennijverheid
- 128.05: Paritair Subcomité voor de zadelmakerij, de vervaardiging van riemen en industriële artikelen in leder
Vanaf 1 januari 2018 worden deze subcomités geschrapt en overgeheveld naar PC 128.
De CAO van 6/9/2017 creëert een nieuw "Fonds voor het huiden- en lederbedrijf en vervangingsproducten" die de verschillende bestaande fondsen in de subcomités opvolgt.
Vanaf het jaar 2018 is de RSZ belast met de inning van de bijdragen voor dit FBZ en die bedragen
- 1,65% voor de werkgevers van de schoeiselindustrie
- 0,80% voor de andere werkgevers van PC 128.
De reeds bestaande categorieën 069 en 169 blijven behouden, maar worden als volgt geherdefinieerd:
- cat 069: voor de werkgevers van de schoeiselindustrie (ex subpc 128.02) (PC 200 - voorzien voor de bedienden)
- cat 169: voor alle andere werkgevers die afhangen van PC 128 (ex subpc 128.01, 128.03, 128.05) (PC 201 - detailhandel,voorzien voor de bedienden).
Als het PC voorzien voor de bedienden niet van toepassing is bij een werkgever, moet voor de bedienden een bijkomende categorie aangevraagd worden bij de dienst Identificatie.
Bijkomende informatie DmfA - Werkgeverscategorie 139 : creatie vanaf 3/2017
Categorie 139: Creatie
De collectie arbeidsovereenkomst van 7 maart 2017 gesloten in de schoot van het aanvullend paritair comité voor de non-profitsector (PC 337) voert een bijdrage in ter bevordering van de vormings- en risicogroepen.
De RSZ wordt, vanaf 1 juli 2017, belast met het innen van deze bijdrage ten bedrage van 0,20% voor het derde en vierde kwartaal 2017 en ten bedrage van 0,10% voor de vier kwartalen van 2018.
De mutualiteiten, de vrije universiteiten en elke onderneming die op 1 januari 2017 reeds beschikte over een cao betreffende de vorming van risicogroepen zijn uitgesloten uit het toepassingsgebied van deze cao.
De categorie 139 werd toegekend aan werkgevers die afhangen van PC 337 die de bijdrage verschuldigd zijn.
NB: de werkgevers van huispersoneel die ingeschreven zijn onder categorie 039 en die afhangen van PC 337 zijn ook deze bijdrage verschuldigd.
Bijkomende informatie DmfA - Werkgeverscatégorie 505 : Creatie vanaf 3/2020
Categorie 505 - Creatie
Met het oog op de rapportering aan Europa omtrent het varend personeel (PC 316) wordt een nieuwe categorie 505 gecreëerd vanaf 01-07-2020.
Het toepassingsgebied omvat volgende activiteiten:
"a) kabels leggen op de voorbereide zeebodem;
b) pijpen leggen op de voorbereide zeebodem;
c) takel- en hefwerkzaamheden van infrastructuur in het kader van installatie- en onderhoudswerken op zee;
d) onderzoek van de zeebodem in het kader van installatie- en onderhoudswerken;
e) gericht storten van stenen op de zeebodem in het kader van installatie- en onderhoudswerken op zee;
f) vervoeren van onderdelen op zee in het kader van installatie- en onderhoudswerken op zee;
g) vervoeren en accommoderen van personen in het kader van installatie- en onderhoudswerken op zee;"
De nieuwe werkgeverscategorie 505 wordt aan de betrokken werkgevers toegekend vanaf 1-7-2020.
Bijkomende informatie DmfA - Werkgeverscategorie 573 : creatie vanaf 1/2015
Categorie 573 : creatie
Het Koninklijk Besluit van 30/12/2014, gepubliceerd op 20/01/2015 breidt het toepassingsgebied uit van het Paritair Comité van de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen (PC 327) tot de werknemers tewerkgesteld in het kader van een “Initiatief tot Ontwikkeling van de Werkgelegenheid in de Sector van de Buurtdiensten met een maatschappelijk doel” (IDESS), erkend en/of gesubsidieerd door het Waals Gewest, onder de vorm van een vennootschap met een sociaal oogmerk opgericht, met uitzondering van de voornoemde werknemers tewerkgesteld door de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp of het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.
Heden vallen deze werknemers niet onder een sub paritair comitévan PC 327 en vallen in het toepassingsgebied van de Sociale Maribel.
Er is geen bijdrage verschuldigd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid.
De werkgeverscategorie 573 zal toegekend worden aan de betrokken werkgevers vanaf 1/2016, maar met terugwerkende kracht vanaf 1/2015.
Bijkomende informatie DmfA - Werkgeverscategorie 632 : creatie vanaf 2/2022
Ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomst van 01-10-2021, afgesloten in het Paritair Subcomité voor de Erkende Maatschappijen voor Sociale Huisvesting van het Vlaams Gewest (PC 339.01), werd een afzonderlijke werkgeversbijdrage vastgesteld voor de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de Erkende Maatschappijen voor Sociale Huisvesting van het Vlaams Gewest.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is vanaf 1 april 2022 belast met de inning van deze bijdrage voor bestaanszekerheid ten bate van het “Sociaal Fonds voor de erkende maatschappijen voor sociale huisvesting van het Vlaams Gewest”.
Vanaf het 2e kwartaal 2022 wordt een bijdrage geïnd ten gunste van de risicogroepen. De CAO van 01-10-2021 bepaalt een werkgeversbijdrage van 0,20 % van de bruto loonmassa van de werknemers in het tweede kwartaal 2022 en van 0,10 % van de bruto loonmassa van de werknemers vanaf het derde kwartaal 2022.
De werkgeverscategorie 632 wordt aan de betrokken werkgevers toegekend vanaf 1-4-2022
Bijkomende informatie DmfA - Werkgeverscategorie 673 : creatie vanaf 1/2019
Categorie 673 : Creatie
Ingevolge het Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 17/2/2017 tot uitvoering van het Maatwerkdecreet d.d. 12/7/2013 ressorteren de werkgevers met de activiteit “maatwerkbedrijf” onder het “Paritair Subcomité voor Vlaamse sector van de Beschutte Werkplaatsen, de Sociale Werkplaatsen en de Maatwerkbedrijven” (PC 327.01).
Voor deze werkgevers is de sociale maribel van toepassing; voor de structurele vermindering vallen ze onder categorie 2. Ze zijn evenwel geen enkele bestaanszekerheidsbijdrage, maar wel een bijdrage voor de 2e pensioenpijler verschuldigd.
De beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen erkende vóór 1.1.2019 behouden hun eigenheiden en blijven onder de categorieën 473 of 373.
De werkgeverscategorie 673 wordt aan de betrokken werkgevers toegekend vanaf 1-1-2019.
Bijkomende informatie DmfA - Werkgeverscategorieën 007,121, 021: creatie, schrapping vanaf 1/2016
Categorie 007: creatie
De collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2015 gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten (PC341) voert een bijdrage in voor de financiering van het Sociaal Fonds “SOFUBA”.
De RSZ wordt vanaf 1 januari 2016 belast met de inning van deze bijdrage van 0,55% die zal gestort worden aan het Sociaal Fonds SOFUBA (wkn 820/830). Gedurende gans het jaar 2016 bedraagt deze bijdrage 0,87%.
Anderzijds voert een andere collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2015 gesloten in het Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten (PC341) een bijdrage in, die ook geïnd wordt door de RSZ, ten voordele van risicogroepen en die 0,15% bedraagt in 2016 en 0,10% voor de eerste twee kwartalen in 2017.
Werkgeverscategorie 007 wordt vanaf 1/2016 toegekend aan werkgevers die afhangen van PC 341.
Categorie 121: creatie en schrapping van de categorie 021
Vanaf 1 januari 2016 wordt voor de werkgevers van de Binnenscheepvaart, een einde gesteld aan hun verplichtingen in zake aangifte en betaling van sociale bijdragen aan de Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen der Ondernemingen voor Binnenscheepvaart (KB4-MZB). Vanaf de DmfA voor het 1ste kwartaal 2016 moeten deze werkgevers rechtstreeks aan de RSZ de prestaties en bezoldigingen van werknemers aangeven en de sociale bijdragen betalen (zie hoger).
De bijzondere berekening van de bijdragen op 22/25ste van de aangegeven bezoldigingen blijft behouden.
Werkgeverscategorie 021 werd geschrapt en de nieuwe categorie 121 werd toegekend aan de betrokken werkgevers.
Bijkomende informatie DmfA - Werkgeverscategorieën 029,129, 229 : creatie, aanpassing vanaf 2/2019
Categorie 029 : Aanpassing
Ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomst van 21-09-2017, afgesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen (PC 125.01) werd een afzonderlijke werkgeversbijdrage ingesteld voor de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de bosontginningen.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is vanaf 1 april 2019 belast met de inning van deze bijdrage voor bestaanszekerheid ten bate van het “Bosuitbatingsfonds”.
De CAO van 21-09-2017 bepaalt een werkgeversbijdrage van 15,50 % van de bruto loonmassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst. De bijdrage voor risicogroepen is in deze bijdrage inbegrepen.
De bestaande werkgeverscategorie 029 blijft voor de betrokken werkgevers behouden.
Aangezien heden voor alle handarbeiders van deze categorie (behalve de leerlingen) ingevulde bijdrage voor het Bosuitbatingsfonds verschuldigd is, is een onderscheid in deze categorie niet meer nodig. Vanaf 2/2019 worden de werknemerskengetallen 014 en 026 afgeschaft en moet iedereen worden aangegeven met werknemerskengetallen 015 of 027.
Categorie 129 : Creatie
Ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomst van 30-11-2018, afgesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden (PC 125.02) werd een afzonderlijke werkgeversbijdrage ingesteld voor de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is vanaf 1 april 2019 belast met de inning van deze bijdrage voor bestaanszekerheid ten bate van het “Fonds voor Bestaanszekerheid van Zagerijen en aanverwante nijverheden”.
Vanaf het 2e kwartaal 2019 bepaalt de CAO van 30-11-2018 een werkgeversbijdrage van 12,47 % van de bruto loonmassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst. De bijdrage voor risicogroepen is in deze bijdrage inbegrepen.
De nieuwe werkgeverscategorie 129 wordt aan de betrokken werkgevers toegekend .
Categorie 229 : Creatie
Ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomst van 21-09-2017, afgesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel (PC 125.03) werd een afzonderlijke werkgeversbijdrage ingesteld voor de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de houthandel.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is vanaf 1 april 2019 belast met de inning van deze bijdrage voor bestaanszekerheid ten bate van het “Fonds voor Bestaanszekerheid van de Houthandel”.
De CAO van 21-09-2017 bepaalt een werkgeversbijdrage van 10,78 % van de bruto loonmassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst. De bijdrage voor risicogroepen is in deze bijdrage inbegrepen.
De nieuwe werkgeverscategorie 229 wordt aan de betrokken werkgevers toegekend.
Bijkomende informatie DmfA - Werkgeverscategorieën 030, 730 : creatie, schrapping vanaf 4/2017
Categorie 030 : aanpassingen - Categorie 730: schrapping
Ingevolge het K.B. d.d. 08-06-2017, (BS 23 juni 2017), werden de spaarbanken overgeheveld naar PC 310, dat tot dan toe bevoegd was voor de banksector. Het bevoegdheidsgebied van PC 310 wordt vanaf 01-07-2017 uitgebreid met de spaarbanken.
Vanaf 01-10-2017 gaan de maatschappijen voor hypothecaire leningen en kapitalisatie over naar PC 100/200.
De werkgeverscategorie 010/210 wordt aan de betrokken werkgevers toegekend vanaf 1-10-2017.
Bijgevolg wordt per 01-10-2017 PC 308 opgeheven en categorie 730 geschrapt.
Bijkomende informatie DmfA - Werkgeverscategorieën 105, 205, 305 en 405 : creatie vanaf 1/2018
Categorieën 105, 205, 305 en 405: creatie
Vanaf 1/1/2018 werden nieuwe categorieën gecreëerd met het oog op de integratie van de zeevarenden, die voorheen werden aangegeven bij de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden (HVKZ), in de DmfA:
- categorie 105: voor reders die varend personeel tewerkstellen in de koopvaardij (PC 316)
- categorie 205: voor reders die varend personeel tewerkstellen in de baggerwerken (PC 316)
- categorie 305: voor reders die varend personeel tewerkstellen in de zeesleepvaart (PC 316)
- categorie 405: categorie uitsluitend voorbehouden voor de aangifte van de vakantiedagen opgenomen door de zeevarenden (PC 316)
Bijkomende informatie DmfA - Werkgeverscategorieën 118 : creatie vanaf 3/2019
Categorie 118 : Creatie
Ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomst van 07-02-2019, afgesloten in het Paritair Comité voor het Ceramiekbedrijf (PC 113) werd een afzonderlijke werkgeversbijdrage vastgesteld voor de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het Ceramiekbedrijf met uitzondering van het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen (PSC 113.04).
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is vanaf 1 juli 2019 belast met de inning van deze bijdrage voor bestaanszekerheid ten bate van het “Fonds voor Bestaanszekerheid voor de Keramische Nijverheid”. De bijdrage voor risicogroepen is in deze bijdrage inbegrepen.
Vanaf het 3e kwartaal 2019 wordt een bijdrage geïnd ten gunste van de risicogroepen. De CAO van 07-02-2019 bepaalt deze werkgeversbijdrage van 1,20 % van de bruto loonmassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst in het 3e en 4e kwartaal 2019. Vanaf het 1ste kwartaal 2020 zal de bijdrage 0,60% zjn.
De nieuwe werkgeverscategorie 118 wordt aan de betrokken werkgevers toegekend.
Bijkomende informatie DmfA - Werkgeverscategorieën 121, 221, 421, 521, 621, 721: creatie, aanpassing vanaf 1/2021
Binnen het Paritair Comité voor de Binnenscheepvaart (PC 139) werd beslist om de RSZ te belasten met de inning van een bestaanszekerheidsbijdrage en een bijdrage voor het aanvullend pensioen.
Tot nu toe werden deze werkgevers bij de RSZ ingeschreven onder werkgeverscategorie 000, 010, 011 (werkgevers voor eigen rekening) en werkgeverscategorie 121 (werkgevers voor rekening van derden waarvoor de regeling 22/25sten van toepassing is volgens art. 27 van het KB d.d. 28-11-1969).
Naar gelang de aard van de uitgeoefende activiteit worden verschillende bijdragevoeten ingevoerd. Bijgevolg worden de werkgevers die ressorteren onder PC 139, vanaf 01-01-2021 ondergebracht in een van de zes onderstaande werkgeverscategorieën
Categorie 121 : aanpassing
Ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomsten van 22/10/2020, afgesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart (PC 139) werden afzonderlijke werkgeversbijdragen vastgesteld voor de werkgevers in de sector binnenvaart of passagiersvaart in een 40-urenstelsel voor derden.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is vanaf 1 januari 2021 belast met de inning van de bijdragen voor bestaanszekerheid ten bate van het “Fonds van de Rijn- en Binnenscheepvaart”.
Vanaf het 1e kwartaal 2021 worden bijdragen geïnd. De CAO van 22/10/2020 bepaalt
- een werkgeversbijdrage gewone bestaanszekerheid van 23,62% van de bruto loonmassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst (WKNGT bijdrage 820). De bijdrage voor risicogroepen is in deze bijdrage inbegrepen
- een werkgeversbijdrage voor aanvullend pensioen van 1,85% (met inbegrip van de bijdrage van 8,86%) van de bruto loonmassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst (WKNGT bijdrage 825)
- een forfaitaire bijdrage gewone bestaanszekerheid van 88,92 € (WKNGT bijdrage 826).
Enkel het loon onder looncodes 1, 3 en 4 wordt in aanmerking genomen.
De bijzondere berekening van de bijdragen op 22/25ste van de aangegeven bezoldigingen blijft behouden.
De bestaande werkgeverscategorie 121 blijft voor de betrokken werkgevers behouden.
Categorie 221: creatie
Ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomsten van 22/10/2020, afgesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart (PC 139) werden afzonderlijke werkgeversbijdragen vastgesteld voor de werkgevers in de sector kanaalarbeid of passagiersvaart in een 38-urenstelsel voor derden.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is vanaf 1 januari 2021 belast met de inning van de bijdragen voor bestaanszekerheid ten bate van het “Fonds van de Rijn- en Binnenscheepvaart”.
Vanaf het 1e kwartaal 2021 worden bijdragen geïnd. De CAO van 22/10/2020 bepaalt
- een werkgeversbijdrage gewone bestaanszekerheid van 15,19% van de bruto loonmassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst (WKNGT bijdrage 820). De bijdrage voor risicogroepen is in deze bijdrage inbegrepen
- een werkgeversbijdrage voor aanvullend pensioen van 1,85% (met inbegrip van de bijdrage van 8,86%) van de bruto loonmassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst (WKNGT bijdrage 825)
- een forfaitaire bijdrage gewone bestaanszekerheid van 88,92 € (WKNGT bijdrage 826).
Enkel het loon onder looncodes 1, 3 en 4 wordt in aanmerking genomen.
De bijzondere berekening van de bijdragen op 22/25ste van de aangegeven bezoldigingen blijft behouden.
De nieuwe werkgeverscategorie 221 wordt aan de betrokken werkgevers toegekend.
Categorie 421: creatie
Ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomsten van 22/10/2020, afgesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart (PC 139) werden afzonderlijke werkgeversbijdragen vastgesteld voor de werkgevers in de sector passagiersvaart in een 40-urenstelsel voor eigen rekening.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is vanaf 1 januari 2021 belast met de inning van de bijdragen voor bestaanszekerheid ten bate van het “Fonds van de Rijn- en Binnenscheepvaart”.
Vanaf het 1e kwartaal 2021 worden bijdragen geïnd. De CAO van 22/10/2020 bepaalt
- een werkgeversbijdrage gewone bestaanszekerheid van 23,62% van de bruto loonmassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst (WKNGT bijdrage 820). De bijdrage voor risicogroepen is in deze bijdrage inbegrepen
- een werkgeversbijdrage voor aanvullend pensioen van 1,85% (met inbegrip de bijdrage van 8,86%) van de bruto loonmassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst (WKNGT bijdrage 825)
- een forfaitaire bijdrage gewone bestaanszekerheid van 88,92 € (WKNGT bijdrage 826).
Enkel het loon onder looncodes 1, 3 en 4 wordt in aanmerking genomen.
De nieuwe werkgeverscategorie 421 wordt aan de betrokken werkgevers toegekend.
Categorie 521: creatie
Ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomsten van 22/10/2020, afgesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart (PC 139) werden afzonderlijke werkgeversbijdragen vastgesteld voor de werkgevers in de sector passagiersvaart in een 38-urenstelsel voor eigen rekening.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is vanaf 1 januari 2021 belast met de inning van de bijdragen voor bestaanszekerheid ten bate van het “Fonds van de Rijn- en Binnenscheepvaart”.
Vanaf het 1e kwartaal 2021 worden bijdragen geïnd. De CAO van 22/10/2020 bepaalt
- een werkgeversbijdrage gewone bestaanszekerheid van 15,19% van de bruto loonmassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst (WKNGT bijdrage 820). De bijdrage voor risicogroepen is in deze bijdrage inbegrepen
- een werkgeversbijdrage voor aanvullend pensioen van 1,85% (met inbegrip de bijdrage van 8,86%) van de bruto loonmassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst (WKNGT bijdrage 825)
- een forfaitaire bijdrage gewone bestaanszekerheid van 88,92 € (WKNGT bijdrage 826).
Enkel het loon onder looncodes 1, 3 en 4 wordt in aanmerking genomen.
De nieuwe werkgeverscategorie 521 wordt aan de betrokken werkgevers toegekend.
Categorie 621: creatie
Ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomsten van 22/10/2020, afgesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart (PC 139) werden afzonderlijke werkgeversbijdragen vastgesteld voor de werkgevers in de sector systeemvaart.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is vanaf 1 januari 2021 belast met de inning van de bijdragen voor bestaanszekerheid ten bate van het “Fonds van de Rijn- en Binnenscheepvaart”.
Vanaf het 1e kwartaal 2021 worden bijdragen geïnd. De CAO van 22/10/2020 bepaalt
- een werkgeversbijdrage gewone bestaanszekerheid van 17,22% van de bruto loonmassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst (WKNGT bijdrage 820). De bijdrage voor risicogroepen is in deze bijdrage inbegrepen
- een werkgeversbijdrage voor aanvullend pensioen van 1,85% (met inbegrip de bijdrage van 8,86%) van de bruto loonmassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst (WKNGT bijdrage 825)
- een forfaitaire bijdrage gewone bestaanszekerheid van 88,92 € (WKNGT bijdrage 826).
Enkel het loon onder looncodes 1, 3 en 4 wordt in aanmerking genomen.
De bijzondere berekening van de bijdragen op 22/25ste van de aangegeven bezoldigingen blijft behouden.
De nieuwe werkgeverscategorie 621 wordt aan de betrokken werkgevers toegekend.
Categorie 721: creatie
Ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomsten van 22/10/2020, afgesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart (PC 139) werden afzonderlijke werkgeversbijdragen vastgesteld voor de werkgevers in de sector sleepvaart (22/25).
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is vanaf 1 januari 2021 belast met de inning van de bijdragen voor bestaanszekerheid ten bate van het “Fonds van de Rijn- en Binnenscheepvaart”.
Vanaf het 1e kwartaal 2021 worden bijdragen geïnd. De CAO van 22/10/2020 bepaalt
- een werkgeversbijdrage gewone bestaanszekerheid van 4,17% van de bruto loonmassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst (WKNGT bijdrage 820). De bijdrage voor risicogroepen is in deze bijdrage inbegrepen
- een werkgeversbijdrage voor aanvullend pensioen van 1,85% (met inbegrip de bijdrage van 8,86%) van de bruto loonmassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst (WKNGT bijdrage 825)
- een forfaitaire bijdrage gewone bestaanszekerheid van 88,92 € (WKNGT bijdrage 826).
Enkel het loon onder looncodes 1, 3 en 4 wordt in aanmerking genomen.
De bijzondere berekening van de bijdragen op 22/25ste van de aangegeven bezoldigingen blijft behouden.
De nieuwe werkgeverscategorie 721 wordt aan de betrokken werkgevers toegekend.
Bijkomende informatie DmfA - Werkgeverscategorieën 125, 511, 512, 812, 822, 830 : creatie en aanpassing vanaf 3/2019
De collectieve arbeidsovereenkomst van 12 november 2018, afgesloten in het Paritair Comité voor de Gezondheidsinrichtingen en -diensten (PC 330), voert een afzonderlijke werkgeversbijdrage in tot financiering van de tweede pensioenpijler voor de werkgevers die behoren tot onderstaande sectoren onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap en/of de Vlaamse Gemeenschapscommissie:
• De categorale ziekenhuizen
• De rusthuizen voor bejaarden, de rust- en verzorgingstehuizen, de dagverzorgingscentra, de assistentiewoningen, de centra voor kortverblijf voor bejaarden
• De psychiatrische verzorgingstehuizen
• De initiatieven voor beschut wonen
• De revalidatiecentra met uitsluiting van de instellingen waarmee het Verzekeringscomité van het RIZIV op voorstel van het College geneesheren directeurs, in uitvoering van art. 22, 6° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, een overeenkomst heeft gesloten en die niet vallen onder de toepassing van artikel 5, § 1, I, 5° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is vanaf 1 juli 2019 belast met de inning van deze bijdrage tot bijkomende financiering van de tweede pensioenpijler ten bate van het “Sectoraal Spaarfonds van de federale sectoren”. In het 3e en 4° kwartaal 2019 wordt een bijdrage geïnd van 0,46 % van het brutobedrag van de bezoldigingen (met inbegrip de bijdrage van 8,86%).
Om de werkgevers die deze bijdrage verschuldigd zijn te kunnen onderscheiden werden nieuwe categorieën gecreëerd vanaf 3/2019.
Categorie 125 : Creatie
De werkgeverscategorie 125 wordt toegekend aan de categorale ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap en/of de Vlaamse Gemeenschapscommissie, die ressorteren onder het paritair subcomité 330.01.10 voor de privé-hospitalen en de psychiatrische verzorgingstehuizen (voorheen categorie 025).
De werkgevers zijn bijdrageplichtig aan het Sociaal Fonds voor de privé-ziekenhuizen (820/830) en aan het Sectoraal Spaarfonds van de federale sectoren (825/835).
Categorie 812 : Creatie
De werkgeverscategorie 812 wordt toegekend aan de categorale ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap en/of de Vlaamse Gemeenschapscommissie, die ressorteren onder het paritair subcomité 330.01.10 voor de privé-hospitalen en de psychiatrische verzorgingstehuizen.
Deze werkgeverscategorie is uitsluitend voorbehouden voor de aangifte van gesubsidieerde contractuelen voor wie het I.B.F. (Interdepartementaal Budgettair Fonds) een toelage verleent, en die tewerkgesteld zijn in de hospitalen onder de wet van 7/8/87 (voorheen categorie 111).
De werkgevers zijn bijdrageplichtig aan het Sociaal Fonds voor de privé-ziekenhuizen (820/830) en aan het Sectoraal Spaarfonds van de federale sectoren (825/835).
Categorie 830 : Creatie
De werkgeverscategorie 830 wordt toegekend aan de rusthuizen voor bejaarden, de rust- en verzorgingstehuizen, de dagverzorgingscentra, de assistentiewoningen, de centra voor kortverblijf voor bejaarden onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap en/of de Vlaamse Gemeenschapscommissie, die ressorteren onder het paritair subcomité 330.01.20 voor de rusthuizen, rust- en verzorgingstehuizen, dagverzorgingscentra voor bejaarden, dagcentra voor bejaarden. (voorheen categorieën 311 of 330)
De werkgevers zijn bijdrageplichtig aan het Sociaal Fonds voor de privé-rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen (820/830), en aan het Sectoraal Spaarfonds van de federale sectoren (825/835).
Categorie 822 : Creatie
De werkgeverscategorie 822 wordt toegekend aan de initiatieven voor beschut wonen onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap en/of de Vlaamse Gemeenschapscommissie, die ressorteren onder het paritair subcomité 330.01.51 (voorheen categorie 522).
De werkgevers zijn bijdrageplichtig aan het Sociaal Fonds voor de Gezondheidsinrichtingen en -diensten (820/830), en aan het Sectoraal Spaarfonds van de federale sectoren (825/835).
Categorie 511 : Aanpassing
De werkgeverscategorie 511 blijft behouden voor de autonome revalidatiecentra gelegen in het Vlaamse Gewest of autonome Nederlandstalige revalidatiecentra gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die afhangen van een Gemeenschaps- of Gewestfonds of -instelling voor de sociale integratie van personen met een handicap of van zijn rechtsopvolgers (paritair subcomité 330.01.41).
De werkgevers zijn geen bijdragen verschuldigd voor risicogroepen (852), en voor tijdelijke werkloosheid en oudere werklozen (859) maar zijn vanaf 01-07-2019 bijdrageplichtig aan het Sectoraal Spaarfonds van de federale sectoren.
Categorie 512 : Creatie
De nieuwe werkgeverscategorie 512 wordt vanaf 01/07/2019 toegekend aan de autonome revalidatiecentra (paritair subcomité 330.01.41) gelegen in het Vlaamse Gewest of autonome Nederlandstalige revalidatiecentra gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die federaal blijven en niet bijdrageplichtig zijn aan het Sectoraal Spaarfonds van de federale sectoren.
De wekgevers zijn evenmin bijdragen verschuldigd voor risicogroepen (852), en voor tijdelijke werkloosheid en oudere werklozen (859).
Bijkomende informatie DmfA - Werkgeverscategorieën 596, 898, 962 : creatie vanaf 2/2016
Categorie 596 : creatie
In het kader van de herverdeling van de sociale lasten voorzien bij de wet van 26 december 2015 houdende maatregelen inzake versterking van jobcreatie en koopkracht (“Tax shift”), genieten sommige instellingen van openbaar nut van de hervorming voor hun werknemers in dienst genomen met een arbeidsovereenkomst.
Vanaf 2/2016, openen deze werknemers het recht op de structurele vermindering van de categorie 1 en bijgevolg is voor deze werknemers een verminderde werkgeversbijdrage verschuldigd.
De categorie 596 wordt toegekend aan deze werkgevers vanaf 2/2016.
Categorie 962: creatie
In het kader van de Tax shift, geldt de vermindering van de basisbijdragen van de werkgeversbijdrage voorzien bij de wet van 26 december 2015 houdende maatregelen inzake versterking van jobcreatie en koopkracht niet voor de werkgevers die genieten van de sociale Maribel (categorie 2 van de structurele vermindering).
Sommige werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité 319 voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten waren nochtans tot hiertoe geïdentificeerd onder een algemene categorie. Aangezien het PC 319 ook recht heeft op de toepassing van de sociale maribel, blijven de bijdragevoeten dezelfde en wordt een nieuwe specifieke categorie gecreëerd om hen te kunnen onderscheiden.
De categorie 962 wordt vanaf 2/2016 toegekend aan de werkgevers van het PC 319 die tot nu waren ingeschreven onder de categorie 000 en 010.
Categorie 898: creatie
In het kader van de Tax shift, is de vermindering van de basisbijdragen van de werkgeversbijdrage ingesteld bij de wet van 26 december 2015 houdende maatregelen inzake versterking van jobcreatie en koopkracht niet van toepassing op de werkgevers die niet ressorteren onder categorie 1 of 3 van de structurele vermindering.
Wat de fondsen betreft of de derde betalende ingeschreven onder de categorieën 099 of 299, is de situatie van de werkgevers voor wie ze tussenkomen bepalend.
Vanaf 2/2016, wordt een nieuwe categorie 898 toegekend aan de fondsen of de derden die voordelen toekennen voor de werkgevers waarvan het geheel van werknemers niet ressorteert onder de categorie 1 of 3 voor de structurele vermindering