Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Vakantiegeld

Inlichtingen betreffende het vakantiegeld dat verschuldigd is aan een bediende kan u verkrijgen bij één van de externe directies van het Toezicht op de Sociale Wetten van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO). De FOD Sociale Zekerheid blijft verantwoordelijk voor algemene toelichtingen bij de vakantiewetgeving voor bedienden.

Voor informatie over het vakantiegeld van een arbeider, verwijzen we naar de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie.

 

Enkel vakantiegeld

Bij een bediende is het enkel vakantiegeld het gedeelte van het vakantiegeld dat overeenstemt met het normale loon voor de wettelijke vakantiedagen. De werkgever betaalt deze dagen gewoon door. Dit gedeelte van het vakantiegeld beantwoordt aan het loonbegrip waarop socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn.

Voor de handarbeiders worden de bijdragen op het enkel vakantiegeld forfaitair en indirect berekend door bij de aangifte aan de RSZ, alle lonen van deze werknemers te verhogen met 8%. Het loon voor hun vakantiedagen wordt niet door de werkgever betaald op het moment dat zij vakantie nemen, maar door de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV). Hiervoor wordt bij de patronale basisbijdrage 5,57% gevoegd voor de regeling jaarlijkse vakantie, en wordt 10,27% geïnd via een jaarlijkse vakantieafrekening.


Het specifieke geval van een bediende die gedurende het vakantiedienstjaar prestaties als arbeider leverde

De werkgever mag voor zijn bediende die tijdens het vakantiedienstjaar (n -1) prestaties als arbeider heeft geleverd, het deel van het enkel vakantiegeld waarop reeds bijdragen betaald werden aan de RSZ, in mindering brengen van het bruto enkel vakantiegeld dat hij in het vakantiejaar (n) moet aangeven. Het brutovakantiegeld van arbeiders is een percentage van de som van enerzijds het werkelijke loon aan 108% (waarop reeds RSZ-bijdragen zijn geïnd) en anderzijds het fictieve loon aan 100% voor de gelijkgestelde dagen (waarop geen RSZ-bijdragen zijn geïnd).

Het bedrag dat in mindering mag worden gebracht komt overeen met 8/108ste van het bedrag waarop tijdens het vakantiedienstjaar de RSZ-bijdragen berekend zijn en dat terug te vinden is op het uittreksel van de vakantierekening van de werknemer dat de werkgever kan consulteren op de elektronische toepassing 'consultatie vakantiebestand'.

Wanneer de werknemer in de loop van het vakantiejaar bij meerdere werkgevers werkt als bediende, moet ieder van hen pro rata van het aantal bij hem opgenomen vakantiedagen, het brutoloon waarop hij de bijdragen berekent, verminderen.

 

Dubbel vakantiegeld

Dubbel vakantiegeld is het gedeelte van het vakantiegeld waarop de werknemer recht heeft krachtens de gecoördineerde wetten op de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders en dat niet overeenstemt met het gewone loon voor de vakantiedagen. Op dit gedeelte worden geen socialezekerheidsbijdragen berekend. Wel is hierop een bijzondere werknemersbijdrage verschuldigd.

 

Aanvullingen

Als een werkgever extra aanvullingen toekent bij het wettelijk enkel en dubbel vakantiegeld, zijn hierop socialezekerheidsbijdragen verschuldigd. Worden nochtans uit de berekening van bijdragen uitgesloten, de aanvullingen bij het wettelijk dubbel vakantiegeld toegekend op grond van een nationale collectieve arbeidsovereenkomst die vóór 31 december 1974 in een paritair comité is afgesloten.

 

Bijzondere regelingen

Vertrekvakantiegeld bedienden

De werkgever is in sommige gevallen vertrekvakantiegeld verschuldigd aan bedienden. Het vertrekvakantiegeld is gelijk aan 15,34% van het brutoloon en bestaat uit een enkelvoudig vertrekvakantiegeld (= 7,67%) en en dubbel vertrekvakantiegeld (= 7,67%). De berekening en het moment van uitbetaling verschillen volgens de situatie.

Het vertrekvakantiegeld is door de werkgever verschuldigd:

  • op het moment dat:
    • een einde wordt gemaakt aan de arbeidsovereenkomst (ontslag, pensioen);
    • de bediende kiest voor volledige loopbaanonderbreking of volledig tijdskrediet;
    • de bediende onder de wapens wordt geroepen.
    Het vertrekvakantiegeld wordt uitbetaald voor het lopende jaar (vakantiejaar) en eventueel nog voor het vorige jaar (vakantiedienstjaar).

  • in december van het jaar waarin:
    • een bediende zijn arbeidsprestaties bij eenzelfde werkgever vermindert (voltijds versus deeltijds, halftijds tijdskrediet, enz.).
    De werkgever betaalt het vakantiegeld dat eventueel nog verschuldigd is op basis van het brutoloon van het vorige jaar. Vertrekvakantiegeld op basis van het brutoloon van het lopende jaar is niet verschuldigd. Desgevallend moet de werkgever in december van het jaar dat volgt op het jaar waarin de bediende zijn arbeidsprestaties vermindert, nog eens vakantiegeld betalen. Meer informatie in het voorbeeld onderaan.

Het enkelvoudig vertrekvakantiegeld is onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen op het ogenblik dat het wordt uitbetaald, en wordt aangegeven met DmfA-looncode 7 of DmfAPPL-looncode 317. De prestaties die overeenstemmen met het vertrekvakantiegeld, moeten op de aangifte niet worden vermeld. Het dubbel vertrekvakantiegeld wordt aangegeven op het niveau van de ganse onderneming in de DmfA (werknemerskengetal 870 - onderworpen gedeelte) en op het niveau van de werknemer in de DmfAPPL (looncodes 314 [onderworpen] en 349 [vrijgesteld]).

Wanneer de bediende die vertrekvakantiegeld heeft ontvangen, zijn vakantie opneemt bij een nieuwe werkgever geldt het volgende:

De nieuwe werkgever berekent een vakantiegeld alsof de bediende gedurende het ganse vakantiedienstjaar bij hem zou gewerkt hebben en mag het vertrekvakantiegeld verrekenen met het berekend bedrag (de aftrek mag nooit groter zijn dan het bedrag aan vakantiegeld voor de verlofdagen die de bediende opneemt). Socialezekerheidsbijdragen zijn enkel verschuldigd op het verschil tussen het berekend vakantiegeld en het vertrekvakantiegeld.

De nieuwe werkgever vermeldt de vakantiedagen op de aangifte met prestatiecode 1 en geeft het enkel vertrekvakantiegeld - beperkt tot het vakantiegeld verschuldigd voor de vakantiedagen die de bediende opneemt - aan met de DmfA-looncode 12 of de DmfAPPL-looncode 318. Als het loon van de nieuwe werknemer groter is en deze zelf nog vakantiegeld moet betalen, geeft hij het enkelvoudig vakantiegeld aan met DmfA-looncode 1 of DmfAPPL-looncode 101, en het dubbel vakantiegeld met het DmfA-werknemerskengetal 870 (onderworpen deel) op het niveau van de werkgever of de DmfAPPL-looncodes 312 (onderworpen deel) en 350 (niet-onderworpen deel) op het niveau van de werknemer.

De nieuwe werkgever moet het vertrekvakantiegeld éénmalig verrekenen wanneer de bediende zijn hoofdvakantie opneemt. In twee situaties wordt deze regel genuanceerd toegepast:

  1. Een bediende verlaat de onderneming nadat het vertrekvakantiegeld volledig werd verrekend maar hij heeft nog enkele vakantiedagen te goed. De werkgever zal de verrekening moeten verbeteren op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst wordt verbroken met een wijziging van de aangifte van het kwartaal waarin de bediende zijn hoofdvakantie heeft opgenomen.
  2. Een bediende neemt een paar vakantiedagen op, maar gaat uit dienst bij de werkgever vóórdat hij zijn hoofdvakantie heeft opgenomen. Bij de uitdiensttreding moet de werkgever het vertrekvakantiegeld, betaald door de oude werkgever, nog verrekenen voor de reeds opgenomen vakantiedagen door de aangifte van het kwartaal waarin die dagen vielen, te wijzigen.

Enkel vertrekvakantiegeld betaald aan uitzendkrachten, tijdelijke werknemers, gesco's, vervangers openbare sector en artikel 60-ers

Dit betreft alleen:

  • tijdelijke werknemers (op de aangifte vermeld met code "T")
  • uitzendkrachten in de zin van de wet van 24 juli 1987 (enkel in DmfA)
  • gesubsidieerde contractuelen
  • contractuele vervangers openbare sector
  • werknemers tewerkgesteld op basis van artikel 60, §7, van de OCMW-wet van 8 juli 1976 (enkel in DmfAPPL).

Het enkel vertrekvakantiegeld betaald aan deze bedienden is niet onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen op het ogenblik dat het door de werkgever wordt uitbetaald. Er worden geen prestaties aangegeven. Toch moet het enkel vertrekvakantiegeld worden aangegeven met DmfA-looncode 11 of DmfAPPL-looncode 313.

Wanneer de bediende die enkel vertrekvakantiegeld heeft ontvangen, zijn vakantiedagen opneemt bij een nieuwe werkgever, onderscheiden we twee situaties:

  1. de bediende wordt aangeworven als uitzendkracht, tijdelijke, gesco, vervanger openbare sector of artikel 60-er
    De werkgever geeft alle tijdens het kwartaal opgenomen vakantiedagen aan onder prestatiecode 1. Hij berekent het bedrag van het enkel vakantiegeld alsof de bediende gedurende het ganse vakantiedienstjaar bij hem zou hebben gewerkt. De werkgever berekent de verschuldigde socialezekerheidsbijdragen op het volledige bedrag enkel vakantiegeld dat hij aangeeft met DmfA-looncode 1 of DmfAPPL-looncode 315. De werkgever van een gesco, vervanger openbare sector of artikel 60-er kan op dat bedrag enkel vakantiegeld wel de respectieve doelgroepverminderingen toepassen. Bij de uitbetaling van het enkel vakantiegeld aan de bediende houdt de werkgever rekening met het enkel vertrekvakantiegeld dat de bediende ontving van zijn oude werkgever. Zie ook het voorbeeld.
  2. de bediende wordt aangeworven als gewone bediende (= geen uitzendkracht, tijdelijke...)
    De werkgever mag het enkel vertrekvakantiegeld in mindering brengen van het bedrag waarop hij socialezekerheidsbijdragen berekent (de aftrek mag nooit groter zijn dan het bedrag aan vakantiegeld voor de verlofdagen die de bediende opneemt). De werkgever vermeldt de vakantiedagen op de aangifte met prestatiecode 1 en het enkel vertrekvakantiegeld (in voorkomend geval beperkt tot het vakantiegeld verschuldigd voor de vakantiedagen opgenomen door de bediende) geeft hij aan onder DmfA-looncode 12 of DmfAPPL-looncode 318. Als de werkgever zelf nog enkel vakantiegeld moet betalen, wordt dit aangegeven met DmfA-looncode 1 of DmfAPPL-looncode 101. Het totaal van de bedragen aangegeven met de DmfA-looncodes 1 en 12 of DmfAPPL-looncodes 101 en 318 is dus gelijk aan het vakantiegeld dat de werkgever verschuldigd zou zijn indien de bediende gedurende het ganse vakantiedienstjaar bij hem zou hebben gewerkt. Zie ook het voorbeeld.

Openbare sector

Een specifieke vakantieregeling is in de regel van toepassing op de statutairen en de contractuelen van de openbare sector. In de vakantieregeling openbare sector is het vakantiedienstjaar gelijk aan het vakantiejaar, en hebben de berekening en de uitbetaling van het vakantiegeld betrekking op hetzelfde jaar. Bij een uitdiensttreding kan er geen enkel vertrekvakantiegeld voor bedienden uitbetaald worden. 

De gemeenten, de verenigingen van gemeenten en de instellingen ondergeschikt aan een gemeente, kunnen voor hun contractuelen kiezen voor de vakantieregeling openbare sector of de vakantieregeling van de privésector. In het laatste geval is het privéstelsel van de bedienden van toepassing op zowel de arbeiders als de bedienden.

Aanvullend (Europees) vakantiegeld bij activiteitsaanvang of -hervatting

Een werknemer die een activiteit begint of hervat na een inactiviteitsperiode en die geen recht heeft op (een volledige) wettelijke vakantie, heeft recht op vakantie bij activiteitsaanvang of -hervatting (kort 'aanvullende vakantie'). Om het recht te kunnen inroepen moet de werknemer minstens 3 maanden hebben gewerkt, al dan niet doorlopend, tijdens hetzelfde kalenderjaar. Het aan- of hervatten van een activiteit loopt tot het einde van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de werknemer de activiteit begint of hervat.

Wordt eveneens beschouwd als een werknemer die een activiteit hervat:

a) de deeltijdse werknemer die overschakelt naar een voltijds arbeidsstelsel tijdens het vakantiejaar;

b) de deeltijdse werknemer die, tijdens het vakantiejaar, zijn arbeidsstelsel verhoogt met ten minste 20% van een voltijds arbeidsstelsel ten opzichte van het gemiddelde van zijn arbeidsstelsel(s) tijdens het vakantiedienstjaar. Deze regel geldt enkel voor werknemers voor wie de berekening van de vakantieduur leidt tot een tekort van minstens 4 dagen vakantie om aanspraak te kunnen maken op 4 weken vakantie.

Voor informatie over welke werknemers recht hebben op aanvullende vakantie, hoe de duur van deze vakantie wordt berekend of hoe het vakantiegeld wordt berekend, verwijzen we voor arbeiders naar de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie en voor bedienden naar de Portaalsite van de Sociale Zekerheid.

Voor de aanvullende vakantiedagen ontvangt de bediende van zijn werkgever een vakantiegeld bij activiteitsaanvang of -hervatting (kort 'aanvullend vakantiegeld'), dat eigenlijk een voorschot is op het dubbel vakantiegeld. De werkgever trekt het aanvullend vakantiegeld af van het dubbel vakantiegeld dat de bediende het volgende jaar moet krijgen of van het vertrekvakantiegeld als de bediende uit dienst gaat of zijn arbeidsduur vermindert. De werkgever trekt de brutobedragen (vóór berekening RSZ-bijdrage) van elkaar af. De RSZ int op het aanvullend vakantiegeld een bijzondere werknemersbijdrage van 13,07% en geen werkgeversbijdragen. De werkgever geeft het aanvullend vakantiegeld aan met het DmfA-werknemerskengetal 870 op het niveau van de onderneming of met de DmfAPPL-looncode 319 op het niveau van de werknemer. De berekeningsbasis is gelijk aan het brutobedrag vermenigvuldigd met de breuk 85/92.

Waarom vermenigvuldigen we de berekeningsbasis met 85/92ste? Het aanvullend vakantiegeld is een voorschot op het dubbel vakantiegeld. Het wettelijk dubbel vakantiegeld bedraagt 92% van het normale maandloon en de RSZ int op het wettelijk dubbel vakantiegeld een werknemersbijdrage van 13,07% maar niet op het deel dat overeenstemt met het loon vanaf de 3de dag van de 4de vakantieweek. Deze logica geldt ook voor het aanvullend vakantiegeld.

 

Voorbeelden DmfA en berekening verminderingen

Voorbeeld - vakantiegeld voor een bediende die tijdens het vakantiedienstjaar prestaties leverde als arbeider 

Een werknemer heeft het hele vakantiedienstjaar als arbeider gewerkt bij werkgever A. Op het uittreksel van zijn vakantierekening staan 240 prestatiedagen met een werkelijk loon aan 108% ten bedrage van 15.500,00 EUR en 10 gelijkgestelde dagen met een fictief loon aan 100% van 500,00 EUR. Zijn totale bezoldiging bedraagt 16.000,00 EUR, het brutovakantiegeld 2.460,80 EUR (16.000,00 x 15,38%).

Hij komt in dienst bij werkgever B in de hoedanigheid van bediende en neemt 5 dagen vakantie op. Werkgever B mag 5/20ste van 8/108ste van het bedrag waarop werkgever A bijdragen betaalde in mindering brengen van het brutoloon waarop hij (B) bijdragen moet berekenen, m.a.w. {(5 x 8 x 15.500,00) / (20 x 108)} of 287,04 EUR.

Hij gaat vervolgens bij werkgever C werken en neemt daar zijn 15 resterende dagen op. Werkgever C mag 15/20ste van 8/108ste van het bedrag in mindering brengen als de werknemer daar werkt als bediende, m.a.w. {(15 x 8 x 15.500,00) / (20 x 108)} of 861,11 EUR. Als de werknemer echter werkt in de hoedanigheid van arbeider mag hij (C) niets in mindering brengen.

Voorbeeld - uitbetaling van het vertrekvakantiegeld

Een bediende wordt ontslagen. Zijn laatste werkdag is 28 februari 2017. Hij heeft in 2017 nog geen vakantiedagen opgenomen. De bediende werkte bij de werkgever van (vóór) januari 2016 tot en met februari 2017. Voor de 12 gewerkte maanden in 2016 verdiende hij 35.100,00 EUR (eindejaarspremie inbegrepen). Voor de maanden januari en februari 2017 ontving hij 5.400,00 EUR loon en twee twaalfden van de eindejaarspremie, namelijk 450,00 EUR.

1. Bedragen en codes voor DmfA

De werkgever berekent het enkel en dubbel vertrekvakantiegeld voor de vakantiejaren 2017 en 2018 bij de uitdiensttreding op 28 februari 2017.

Voor het vakantiejaar 2017 is de berekening gebaseerd op de brutolonen van het vakantiedienstjaar 2016. Het enkel vertrekvakantiegeld bedraagt 2.692,17 EUR (7,67% van 35.100,00).
Het dubbel vertrekvakantiegeld bedraagt 2.692,17 EUR (7,67% van 35.100,00) waarvan 2.386,80 EUR (6,80% van 35.100,00 EUR) wel onderworpen is aan de bijzondere werknemersbijdrage en 305,37 EUR (0,87% van 35.100,00) niet onderworpen is.

Voor het vakantiejaar 2018, gebaseerd op het vakantiedienstjaar 2017, bedraagt het enkel vertrekvakantiegeld 448,70 EUR (7,67% van 5.850,00 ). Het dubbel vertrekvakantiegeld bedraagt eveneens 448,70 EUR (7,67% van 5.850,00 ) waarvan 397,80 EUR (6,80% van 5.850,00) wel en 50,90 EUR (0,87% van 5.850,00) niet onderworpen is aan de bijzondere werknemersbijdrage.
Voor februari 2017 geeft de werkgever op de DmfA aangifte 3.140,87 EUR het enkel vertrekvakantiegeld aan met DmfA-looncode 7 of DmfAPPL-looncode 318 en zonder prestaties. Het bedrag van het dubbel vakantiegeld waarop de bijzondere werknemersbijdrage verschuldigd is, neemt de werkgever op in zijn aangifte.

2. Verminderingen

Voor de berekening van de werkbonus, de structurele vermindering en de doelgroepvermindering maakt het enkel vertrekvakantiegeld geen deel uit van de refertelonen. Op het bedrag van 3.140,87 EUR genieten noch werkgever noch werknemer één van de vermelde bijdrageverminderingen.

Voorbeeld - verrekening van het vertrekvakantiegeld bij de nieuwe werkgever

De nieuwe werkgever mag het vertrekvakantiegeld dat in de loop van 2017 door de oude werkgever werd betaald, in mindering brengen van het vakantiegeld dat hij verschuldigd zou zijn indien de bediende gedurende het ganse vakantiedienstjaar bij hem zou hebben gewerkt.

Eerste hypothese: lager loon bij de nieuwe werkgever

De werknemer uit ons voorbeeld kan vanaf 1 april 2017 opnieuw aan de slag als bediende, en zijn brutomaandloon bedraagt 1.800,00 EUR.

1. Bedragen en codes voor DmfA

In juni 2017 neemt de werknemer zijn hoofdvakantie gedurende 14 dagen en werkt 7 dagen. De nieuwe werkgever mag niet het volledige vakantiegeld afhouden dat de oude werkgever heeft uitbetaald omdat het nieuwe loon van de bediende lager is. Hij mag slechts 1.656,72 EUR (1.800,00 EUR x 12 x 7,67%) enkel vakantiegeld aftrekken. Op de DmfA aangifte geeft de werkgever voor juni 2017, 1.656,72 EUR aan met DmfA-bezoldigingscode 12 of DmfAPPL-bezoldigingscode 318 en 143,28 EUR met DmfA-bezoldigingscode 1 of DmfAPPL-bezoldigingscode 101. De 21 arbeids- en vakantiedagen geeft hij aan met prestatiecode 1.

De nieuwe werkgever moet in dit voorbeeld geen dubbel vakantiegeld betalen gezien het gelimiteerde dubbel vakantiegeld (1.800,00 EUR x 12 x 7,67%) overeenkomt met het dubbel vakantiegeld dat verschuldigd zou zijn als de bediende tijdens het ganse vakantiedienstjaar 2016 bij deze werkgever zou hebben gewerkt (1.800,00 EUR x 92%).

2. Verminderingen

a) WERKBONUS

Voor de berekening van de werkbonus houdt de werkgever op het moment van opname van de vakantiedagen rekening met de 143,28 EUR, aangegeven met de DmfA-looncode 1 of DmfAPPL-looncode 101, en de 1.656,72 EUR, aangegeven met de DmfA-looncode 12 of DmfAPPL-looncode 318, om het refertemaandloon en het verminderingsbedrag te berekenen.

De werknemersbijdrage (13,07% X 143,28 EUR) volstaat niet om de werkbonus volledig in rekening te brengen, en de werkgever kan het tegoed aan werkbonus niet meer verrekenen omdat het kwartaal ten einde is.

b) STRUCTURELE VERMINDERING EN DOELGROEPVERMINDERING

De bedragen met de DmfA-looncodes 1 en 12 of de DmfAPPL-looncodes 101 en 318 maken deel uit van het refertekwartaalloon.

Tweede hypothese: hoger loon bij de nieuwe werkgever

De werknemer uit ons voorbeeld vindt een nieuwe job als bediende vanaf 1 april 2017, en zijn brutomaandloon bedraagt 4.000,00 EUR.

1. Bedragen en codes voor DmfA

In mei 2017 neemt de werknemer 15 dagen vakantie en werkt 6 dagen. Bij de opname van de hoofdvakantie maakt de nieuwe werkgever de volledige verrekening van het enkel vertrekvakantiegeld voor het vakantiejaar 2017 en trekt 2.692,17 EUR af. Voor de maand mei 2017 geeft de werkgever op de DmfA aangifte 2.692,17 EUR aan met DmfA-looncode 12 of DmfAPPL-looncode 318 en 1.307,83 EUR met DmfA-looncode 1 of DmfAPPL-looncode 101. De overeenstemmende arbeids- en vakantiedagen geeft hij aan met prestatiecode 1.

De bediende ontvangt een dubbel vakantiegeld van 987,83 EUR, namelijk 3.680,00 EUR (92% van 4.000,00 EUR) min het dubbel vertrekvakantiegeld van 2.692,17 EUR. De nieuwe werkgever is aan de RSZ een bijzondere werknemersbijdrage verschuldigd van 132,43 EUR [13,07% van 3.400,00 EUR (= 4.000,00 EUR X 85%) min 13,07 % van 2.386,80 EUR (betaald door de oude werkgever)].

2. Verminderingen

WERKBONUS - STRUCTURELE VERMINDERING - DOELGROEPVERMINDERING

De werkgever houdt op het moment van opname van de vakantiedagen rekening met de bedragen onder de DmfA-looncodes 1 en 12 of de DmfAPPL-looncodes 101 en 318 om de refertelonen te berekenen.

Voorbeeld - vertrekvakantiegeld voor een uitzendkracht die gewone bediende wordt

Aan een bediende die van 3 oktober 2016 tot 2 januari 2017 als uitzendkracht aan de slag was, betaalt het uitzendkantoor enkel vertrekvakantiegeld bij de uitdiensttreding. Het enkel vertrekvakantiegeld is niet onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen op het moment dat het wordt uitbetaald. Het wordt wel aangegeven op de aangifte met DmfA-looncode 11.

Als de werknemer vanaf 3 januari 2017 wordt aangeworven als "gewone" bediende en 5 vakantiedagen opneemt in de loop van maart 2017, vermeldt de nieuwe werkgever op de aangifte:

-met DmfA-looncode 12 of DmfAPPL-looncode 318: het bedrag dat het uitzendkantoor als enkel vertrekvakantiegeld heeft uitbetaald en dat de nieuwe werkgever mag aftrekken van het uit te betalen bedrag aan enkel vakantiegeld. Hij betaalt hierop geen socialezekerheidsbijdragen.

-met DmfA-looncode 1 of DmfAPPL-looncode 101: het bedrag dat de nieuwe werkgever zelf effectief nog als loon en enkel vakantiegeld betaalt (er zijn wél socialezekerheidsbijdragen verschuldigd).

Het totaal van de arbeids- en vakantiedagen wordt aangegeven onder prestatiecode 1.

Voorbeeld - decemberafrekening bij vermindering arbeidsprestaties

Een bediende werkt heel het jaar 2013 voltijds (5 dagen per week) en in 2014 nog een half jaar voltijds. Op 1 juli 2014 gaat de bediende halftijds werken (5 halve dagen per week). Hij neemt al zijn vakantie in dit halftijdse stelsel in augustus 2014 (dit zijn 4 weken vakantie van 5 halve dagen of 20 halve dagen) en ontvangt enkel vakantiegeld voor 20 halve vakantiedagen en dubbel vakantiegeld gelijk aan 92% van de maandwedde.

In december 2014 krijgt de bediende enkel (7,67%) en dubbel (7,67%) vakantiegeld op basis van het verdiende of gelijkgestelde brutoloon van het vakantiedienstjaar 2013, min het reeds uitbetaalde enkel en dubbel vakantiegeld.

Als de bediende in 2015 nog halftijds werkt in hetzelfde regime heeft hij recht op 4 weken van 5 halve vakantiedagen en een dubbel vakantiegeld van 92% van de brutomaandwedde (een halftijdse maandwedde). Voor zijn voltijdse prestaties in het vakantiedienstjaar 2014 heeft de bediende nog recht op 5 volledige vakantiedagen.

In december 2015 volgt een tweede afrekening voor het enkel vakantiegeld van 5 volledige vakantiedagen en het overeenstemmend dubbel vakantiegeld.  De bediende ontvangt nog enkel (7,67%) en dubbel (7,67%) vakantiegeld op basis van het verdiende of gelijkgestelde brutoloon van het vakantiedienstjaar 2014, min het reeds uitbetaalde enkel en dubbel vakantiegeld.

Voorbeeld - vertrekvakantiegeld voor een bediende die gesco, vervanger openbare sector of artikel 60-er is 

Een bediende (gesco, vervanger openbare sector of artikel 60-er) verdient 2.000 EUR per maand, gaat uit dienst op 31 maart 2015 en nam in het vakantiejaar 2015 reeds 10 vakantiedagen op. De werkgever berekent het enkel vertrekvakantiegeld voor de vakantiejaren 2015 en 2016:
- enkel vertrekvakantiegeld voor het vakantiejaar 2016 = 7,67% x het brutoloon van 2015 (voor de periode van 1 januari 2015 tot 31 maart 2015). Er zijn geen bijdragen verschuldigd, dus de bediende ontvangt als enkel vertrekvakantiegeld 460,20 EUR (= 7,67% x 2.000 EUR x 3 maanden).
- enkel vertrekvakantiegeld voor het vakantiejaar 2015 = 7,67% van het brutoloon van 2014 (voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2014). De bediende nam al 10 vakantiedagen in het vakantiejaar 2015.  Er zijn geen bijdragen verschuldigd, dus de bediende ontvangt als enkel vertrekvakantiegeld 920,40 EUR (= 7,6% x 2.000 EUR x 12 maanden x 10/20). 
De oude werkgever moet het enkel vertrekvakantiegeld zonder prestaties aangeven met DmfA-looncode 11 of DmfAPPL-looncode 313 (geen bijdragen).
De bediende (gesco, vervanger openbare sector of artikel 60-er) ontvangt ook dubbel vertrekvakantiegeld dat in DmfA aangegeven moet worden met het kengetal 870 (onderworpen deel) op het niveau van de onderneming en in DmfAPPL met de looncodes 314 (onderworpen deel) en 349 (vrijgesteld) op het niveau van de werknemer. 

De bediende treedt op 1 april 2015 in dienst bij een nieuwe werkgever als gesco, vervanger openbare sector of artikel 60-er.
In mei 2015 neemt de bediende 2 weken vakantie en hij krijgt die maand een brutoloon van 1079,60 EUR.  Dit is zijn brutoloon van 2.000 EUR min 920,40 EUR (het enkel vertrekvakantiegeld reeds ontvangen van de oude werkgever). De nieuwe werkgever vermeldt op zijn aangifte:
- met DmfA-looncode 1 of DmfAPPL-looncode 101 het volledige brutoloon van 2.000 EUR dat onderworpen is aan de gewone werkgevers- en werknemersbijdragen maar de werkgever van een gesco, vervanger openbare sector of artikel 60-er kan wel de respectieve doelgroepvermindering toepassen op dit brutoloon. 
- met prestatiecode 1 het totaal van de arbeids- en vakantiedagen.
Als de nieuwe werkgever nog dubbel vakantiegeld moet betalen, geeft hij dat aan onder het DmfA-werknemerskengetal 870 (onderworpen deel) op het niveau van de onderneming of met de DmfAPPL-looncodes 312 (onderworpen deel) en 350 (vrijgesteld) op het niveau van de werknemer. 

De bediende treedt op 1 april 2015 in dienst bij een nieuwe werkgever als gewone bediende.
In mei 2015 neemt de bediende 2 weken vakantie en hij krijgt die maand een brutoloon van 1079,60 EUR.  Dit is zijn brutoloon van 2.000 EUR min 920,40 EUR (het enkel vertrekvakantiegeld reeds ontvangen van de oude werkgever). De nieuwe werkgever vermeldt op zijn aangifte:
- met DmfA-looncode 12 of DmfAPPL-looncode 318: 920,40 EUR, het bedrag dat de oude werkgever betaalde als enkel vertrekvakantiegeld en dat de nieuwe werkgever mag aftrekken van het bedrag enkel vakantiegeld dat hij moet betalen. Hij betaalt hierop geen bijdragen.
- met DmfA-looncode 1 of DmfAPPL-looncode 101: 1.079,60 EUR, het bedrag dat de oude werkgever zelf nog als loon en enkel vakantiegeld betaalt (en waarop bijdragen verschuldigd zijn).
- met prestatiecode 1: het totaal van de arbeids-en vakantiedagen.
Als de nieuwe werkgever nog dubbel vakantiegeld moet betalen, geeft hij dat aan onder het DmfA-werknemerskengetal 870 (onderworpen deel) op het niveau van de onderneming of met de DmfAPPL-looncodes 312 (onderworpen deel) en 350 (vrijgesteld) op het niveau van de werknemer.

Voorbeeld - aanvullende vakantie bij activiteitsaanvang of -hervatting

Een bediende werkt in 2011 niet. Op 1 juli 2012 gaat hij/zij aan de slag bij een werkgever en dit 5 dagen per week aan een maandloon van 1.500,00 EUR. Vanaf de laatste week van september 2012 kan de bediende 5 dagen aanvullende vakantie nemen en ontvangt hiervoor van de werkgever vakantiegeld begrepen in het loon van 1.500,00 EUR. De maand september 2012 telt 20 bezoldigde dagen, zodat het aanvullend vakantiegeld gelijk is aan 375,00 EUR (5/20ste van 1.500,00 EUR).

In juni 2013 heeft de bediende recht op 10 wettelijke vakantiedagen en ontvangt van zijn werkgever:
- enkel vakantiegeld voor 2 weken dat gelijk is aan 750,00 EUR (10/20ste x 1.500,00 EUR).
- dubbel vakantiegeld gelijk aan 690,00 EUR (= 6/12 x 92% x 1.500,00 EUR). De werkgever mag van die 690,00 EUR het vakantiegeld aftrekken dat hij uitbetaalde voor de aanvullende vakantiedagen in 2012 (375,00 EUR). Hij betaalt dus nog 315,00 EUR (690,00 EUR - 375,00 EUR).

DmfA 3de kwartaal 2012: de werkgever geeft 5 dagen aanvullende vakantie aan met prestatiecode 14.
Onder DmfA-werknemerskengetal 870 of DmfAPPL-looncode 319 geeft hij als berekeningsbasis voor de werknemersbijdrage van 13,07% een bedrag van 346,47 EUR aan (85/92ste van 375,00 EUR).

DmfA 2de kwartaal 2013: de bediende neemt in juni 2013 zijn hoofdvakantie. De werkgever trekt het aanvullend vakantiegeld af van het wettelijk dubbel vakantiegeld. Na de aftrek blijft nog 315,00 EUR dubbel vakantiegeld over voor de bediende.
Een bedrag van 291,03 EUR (315,00 EUR x 85/92) wordt aangegeven onder DmfA-werknemerskengetal 870 of met de DmfAPPL-looncode 319. Op dit bedrag is de bediende de bijdrage van 13,07% verschuldigd.

Bijkomende informatie 1

Bijkomende informatie DmfA - Vertrekvakantiegeld voor bedienden

In DMFA wordt het vertrekvakantiegeld voor bedienden aangegeven in blok 90019 "Bezoldiging van de tewerkstelling werknemerslijn" als volgt :

Type
werknemer

Vertrek

Nieuwe aanwerving


Enkel vertrekvakantie-geld

Sociale bijdragen

DMFA
bezoldigings-
code

Kwaliteit

Enkel vakantiegeld

Sociale bijdragen

DMFA
bezoldigings-
code

Bediende of leerling-bediende

ja

ja

Code 7

Als gewone
bediende

Enkel vakantiegeld min vertrekvakantiegeld

- Ja op enkel vakantiegeld min vertrekvakan-tiegeld*
- Niet op vertrekvakan
tiegeld

Code 1

Code 12

Uitzend-kracht of
tijdel. wnr
of GESCO's
of vervangers in de openbare sector

ja

neen

Code 11

Als uitzend-
kracht
of GESCO's
of vervangers in de openbare sector

Enkel vakantiegeld min vertrekvakantiegeld

Ja op volledig enkel vakantiegeld

Code 1

Uitzend-kracht of
tijdel. wnr
of GESCO's
of vervangers in de openbare sector

ja

neen

Code 11

Als gewone
bediende

Enkel vakantiegeld min vertrekvakantiegeld

- Ja op enkel vakantiegeld min vertrekvakan-tiegeld*
- Niet op vertrekvakan-
tiegeld

Code 1

Code 12

* kan geen negatief bedrag geven; in dergelijk geval moet het enkel vertrekvakantiegeld beperkt worden tot de verschuldigde bezoldiging voor de opgenomen vakantiedagen