Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Tussentijdse instructies - 2023/4

Inhoud

Koopkrachtpremie

(12/01/2024)

Een koninklijk besluit van 23 april 2023 opent vanaf 1 juni 2023 de mogelijkheid voor ondernemingen om over te gaan tot toekenning van een niet-onderworpen éénmalige koopkrachtpremie.

De beslissing tot toekenning en het ontstaan van het recht op de koopkrachtpremie, moet zich situeren vóór 1 januari 2024 en moet zijn opgenomen in een collectieve of individuele overeenkomst afgesloten uiterlijk op 31 december 2023. Het koninklijk besluit voorzag dat de koopkrachtpremie enkel mag worden uitgereikt vanaf 1 juni 2023 tot en met 31 december 2023

Het op 28 december 2023 gepubliceerde koninklijk besluit van 18 december 2023 bepaalt dat het effectief uitreiken van de koopkrachtpremie mogelijk is uiterlijk tot en met 31 maart 2024. De uiterste datum van toekenning en het opnemen in een collectieve of individuele overeenkomst blijft 31 december 2023. In geval van uitreiking tijdens de periode 1 januari 2024 tot en met 31 maart 2024 blijft de koopkrachtpremie gekoppeld aan de periode waarin het recht ontstaat op grond van de toekennende overeenkomst.

Kilometervergoeding woon-werkverplaatsingen en beroepsverplaatsingen

(12/01/2024)

De maximale kilometervergoeding voor de woon-werkverplaatsingen en beroepsverplaatsingen bedraagt 0,4269 EUR/km vanaf 1 januari 2024 tot en met 31 maart 2024 (omzendbrief nr. 733 van 15 december 2023, BS van 20 december 2023).

Gepensioneerden in de zorg

(12/01/2024)

De wet van 21 december 2023 (BS 10 januari 2024) voorziet een verlenging van de maatregel aangaande de personeelsschaarste in de zorgsector voor wat betreft de gepensioneerden in de zorg en dit voor het 4dekwartaal 2023 tot en met het 3dekwartaal 2024. Het gaat om

Forfaits gelegenheidsarbeid en met fooien betaalden

(12/01/2024)

Als gevolg van het overschrijden van de spilindex tijdens de maand oktober 2023 (met fooien betaalden, gelegenheidswerknemers horeca, land- en tuinbouw) wijzigen de forfaitaire daglonen.

De tabel bevat de dagforfaits die gelden vanaf 1 januari 2024, variërend naargelang de sector, de uitgeoefende functie en de leeftijd van de werknemer op de laatste dag van het kwartaal.

De forfaitaire bedragen voor de aangestelden toiletten buiten de horeca ondergaan geen wijzigingen ten opzichte van het 4de kwartaal 2023.

Uitbreiding flexi-arbeid en nieuwe regelingen

(22/12/2023)

Tijdens de begrotingsopmaak 2024 heeft de regering beslist om de wetgeving inzake flexi-jobs aan te passen. Daarmee wilde ze enerzijds een optimaal en uitgebreider wettelijk kader invoeren om misbruiken van het systeem van flexi-jobs en het oneigenlijke gebruik ervan tegengaan, en anderzijds het gebruik van flexi-jobs naar andere sectoren uitbreiden.

In deze tussentijdse mededeling worden alle wijzigingen met betrekking tot de flexi-jobs behandeld onder voorbehoud van de publicatie van de wettelijke basis (gestemd in plenaire vergadering in de Kamer op 21 december 2023).

Toepassingsgebied

Uitbreiding in de privé-sector

Vanaf 1 januari 2024 wordt het toepassingsgebied van de flexi-jobs uitgebreid naar een aantal nieuwe sectoren.

Het gaat hierbij om werkgevers die onder de volgende paritaire comités (PC) / sectoren ressorteren:

  • PC voor het garagebedrijf (PC 112) voor de werkgevers die uitsluitend tot de werkgeverscategorie 064 behoren;
  • PC voor de begrafenisondernemers (PC 320) voor de werkgevers die uitsluitend tot de werkgeverscategorie 320 behoren;
  • PC voor ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken (PC 132), voor de landbouw (PC 144) en het tuinbouwbedrijf (PC 145) uitsluitend voor de werkgevers die tot één van de volgende categorieën behoren:
    • 093 / 193 / 293 / 094 / 194 / 294 / 494 / 594
  • PC voor de bedienden (PC 200) met als NACE-hoofdcode bij de RSZ 85.531: autorijscholen in combinatie met de volgende werkgeverscategorieën:
    • 010 / 210
  • PC voor het beheer van gebouwen, vastgoedmakelaars en dienstboden (PC 323) uitsluitend voor de  werkgevers die tot één van de volgende categorieën behoren:
    • 112 / 113 / 037
  • PC voor de voedingsnijverheid (PC 118) , enkel voor de werkgevers van wie de activiteit tot de volgende subsectoren behoort
    • industriële en ambachtelijke bakkerijen, ambachtelijke banketbakkerijen, ambachtelijke roomijsfabrikanten en de consumptiesalons bij een ambachtelijke banketbakkerij (118.03)
    • Brouwerijen en mouterijen (118.07)
    • Drankennijverheid (118.08)
    • Groentenijverheid (118.09)
    • Vruchtennijverheid (118.10)
    • Vleesnijverheid (118.11)
    • Zuivelproducten (118.12)
    • Chocoladefabrieken - suikerbakkerij (118.14)
    • Aardappelverwerkende nijverheid (118.21)
    • Aardappelschilbedrijven (118.22)

in combinatie met de volgende werkgeverscategorieën:

  • 048 / 051 / 052 / 258 / 848

In het blok 'tewerkstelling - inlichtingen' zal een nieuwe zone worden gecreëerd om de activiteit m.b.t. één van deze subsectoren aan te geven.

  • Paritair subcomité voor de verhuizing (PSC 140.05) uitsluitend voor de werkgevers  die tot de werkgeverscategorie 084 behoren;
  • Paritair subcomité voor de autobussen en autocars (PSC 140.01) uitsluitend voor de werkgevers die tot de werkgeverscategorie 085 behoren;
  • De evenementensector voor bedrijven met als NACE-hoofdcode bij de RSZ één van de volgende NACE-codes, en enkel voor functies die rechtstreeks verband houden met de organisatie van evenementen
    • 90011 Beoefening van uitvoerende kunsten door zelfstandig werkende artiesten
    • 90012 Beoefening van uitvoerende kunsten door artistieke ensembles
    • 90022 Ontwerp en bouw van podia
    • 90023 Gespecialiseerde beeld-, verlichtings- en geluidstechnieken
    • 90029 Overige ondersteunende activiteiten voor de uitvoerende kunsten
    • 90031 Scheppende kunsten, m.u.v. ondersteunende diensten
    • 90032 Ondersteunende activiteiten voor scheppende kunsten
    • 90041 Exploitatie van schouwburgen, concertzalen en dergelijke
    • 90042 Exploitatie van culturele centra en multifunctionele zalen ten behoeve van culturele activiteiten
    • 82300 Organisatie van congressen en beurzen
    • 93199 Organisatie van sportevenementen
    • 77292 Verhuur en lease van televisietoestellen en andere audio- en videoapparatuur
    • 77293 Verhuur en lease van vaat- en glaswerk, keuken- en tafelgerei, elektrische huishoudapparaten en andere huishoudelijke benodigdheden
    • 77392 Verhuur en lease van tenten
    • 77399 Verhuur en lease van andere machines en werktuigen en andere materiële goederen

Specifiek geval: redders

Private of publieke werkgevers voor de werknemers die zij tewerkstellen in functie van redder in publiek toegankelijke zwembaden en zwemvijvers of op het strand, en alleen voor werknemers die een diploma van redder hebben.

Er zal een nieuw werknemersstatuut 'houder van een reddersdiploma' in de DmfA worden voorzien.

Mogelijke uitbreiding  op vraag van de gefedereerde entiteiten

Op vraag van de gefedereerde entiteiten (opt-in) en op basis van een koninklijk besluit (in principe ten vroegste vanaf het 2de kwartaal 2024) kunnen flexi-jobs geheel of gedeeltelijk worden uitgebreid tot

  • de werknemers en de werkgevers die ressorteren onder het paritair comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector (PC 331) met als NACE-hoofdcode bij de RSZ kinderopvang (8891), of voor de werkgevers die niet onder de wet van 5 december 1968 ressorteren die als NACE-hoofdcode bij de RSZ kinderopvang hebben (8891);
  • de sector van het officieel onderwijs en het gesubsidieerd personeel van het door de gemeenschap gesubsidieerd vrij onderwijs
    • het toepassingsgebied (werkgeverscategorie en/of NACE-code) zal later meer precies bepaald worden, met name wanneer de gefedereerde entiteiten de opt-in doen;
  • de werknemers en de werkgevers uit de sport- en cultuursector, voor zover de werkgevers niet onder de wet van 5 december 1968 ressorteren en enkel voor de werkgevers die één van de NACE-codes bij de RSZ onder de codes 93.1 (sport) of 90 (creatieve activiteiten, kunst en amusement) hebben
    • het toepassingsgebied (werkgeverscategorie en/of NACE-code) zal later meer precies bepaald worden, met name wanneer de gefedereerde entiteiten de opt-in doen.

Opt-out en opt-in

Voor de sectoren die in de programmawet het voorwerp uitmaken van een uitbreiding van het systeem, kunnen de sociale partners er ook later voor opteren om de flexi-jobs volledig of gedeeltelijk niet meer toe te staan (opt-out).

In alle andere sectoren die (vandaag of na de uitbreiding van het systeem) niet onder het toepassingsgebied van de wet vallen en die onder de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en paritaire comités ressorteren, kunnen de sociale partners overeenkomen om de flexi-jobs alsnog geheel of gedeeltelijk toe te staan (opt-in) en deze vervolgens opnieuw geheel of gedeeltelijk niet meer toe te staan (opt-out).

Toelatingen (opt-in) of uitsluitingen (opt-out) worden pas actief via een jaarlijks te nemen koninklijk besluit dat in werking treedt op 1 januari van het volgende jaar. Het toepassingsgebied van de toelatingen (opt-in) en uitsluitingen (opt-out) moet in dit koninklijk besluit worden omschreven op basis van door de RSZ controleerbare criteria (paritair comité of paritair subcomité, werkgeverscategorie, NACE-code...).

Een overgangsmaatregel voorziet dat, in 2024, toelatingen op kwartaalbasis in plaats van op jaarbasis mogelijk zijn.

Uitsluitingen

In alle sectoren worden de volgende functies uit het toepassingsgebied van de flexi-jobs uitgesloten:

  • De artistieke, artistiek-technische en artistiek-ondersteunende functies die activiteiten omvatten zoals bepaald door de wet van 16 december 2022 tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers;
  • De functies die taken omvatten behorend tot het materiële toepassingsgebied van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

Verhoging van de bijzondere bijdragevoet

De bestaande bijzondere bijdrage die de werkgevers verschuldigd zijn op het flexiloon, wordt verhoogd van 25% naar 28%. Deze verhoging betreft alle flexi-jobs (met inbegrip van de lopende flexi-jobs).

Aanscherping van de voorwaarden voor de uitoefening van een flexi-job vanaf 1 januari 2024

Band met een verbonden onderneming in de zin van artikel 1.20 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen

Het zal niet meer toegestaan zijn om een flexi-job uit te oefenen binnen een onderneming die verbonden is met een vennootschap waar de werknemer een arbeidsovereenkomst heeft voor een tewerkstelling van 4/5de of meer van een voltijdse tewerkstelling van een referentiepersoon. Deze verbondenheid wordt geëvalueerd in het licht van de bepalingen van artikel 1.20 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.

De Inspectiediensten zullen ter plaatse controles uitvoeren naar deze verbondenheid.

Flexi-job bij de werkgever bij wie de werknemer reeds is tewerkgesteld

Verder is het ook niet meer mogelijk om een flexi-job uit te oefenen bij de werkgever bij wie de werknemer reeds is tewerkgesteld in het kader van een andere arbeidsrelatie. Vroeger was deze combinatie toegestaan op voorwaarde dat de gewone arbeidsrelatie zich beperkte tot 80% van een voltijdse tewerkstelling. Flexi-jobwerkers aan wie in de loop van het kwartaal een vaste arbeidsovereenkomst wordt aangeboden, kunnen van een flexi-job naar een reguliere tewerkstelling overschakelen.

Deze voorwaarde zal in de DmfA worden gecontroleerd.

In het blok « tewerkstelling – inlichtingen » wordt in de DmfA vanaf het eerste kwartaal 2024 een nieuwe zone voorzien met de notie F (flexi-job).  Deze zone zal enkel moeten ingevuld worden voor de flexi werknemers met een flexi-job contract

  • die in de DmfA werden aangegeven als gewone werknemer omdat een laattijdige dimona flexi gebeurde of waarvoor de periode in dimona niet volledig overeenstemt met de periode in DmfA
  • en die alle andere voorwaarden vervullen om een flexi-job te kunnen uitoefenen.

Deze dagen zullen niet in rekening gebracht worden voor het verbod om een flexi-job uit te oefenen bij de werkgever bij wie de werknemer reeds is tewerkgesteld in het kader van een andere arbeidsrelatie.

De RSZ zal hieromtrent a posteriori controles doen. 

Vermindering van de arbeidstijd tussen (T - 4) en (T - 3)

Personen die hun arbeidsvolume verlagen door van 100% in (T – 4) naar 80% in (T – 3) over te gaan, mogen gedurende de 2 kwartalen (T) en (T + 1) geen flexi-job uitoefenen.

Deze controle zal op basis van de loopbaangegevens bij Sigedis in Dimona gebeuren.

Concreet zal bij de indiening van een Dimona flexi-job in kwartaal (T) de controle plaatsvinden voor zowel het verschil tussen kwartalen (T – 5) en (T – 4) als voor het verschil tussen de kwartalen (T - 4) en (T - 3);

Controle in kwartaal (T - 3) van de arbeidsvoorwaarde aan ten minste 80% en

  • Indien de werknemer in (T - 3) 80% werkt, dan controleren we het prestatiepercentage in (T - 4) ten aanzien van (T - 3), en in (T - 5) ten aanzien van (T - 4)
    • Controle in kwartaal (T - 4)
      • Indien de werknemer in (T - 4) 100% werkt => NOK. De werknemers mag niet flexi-jobben in (T).
      • Indien de werknemer in (T - 4) 80% werkt => controle in kwartaal (T - 5).
    • Controle in kwartaal (T - 5)
      • Indien de werknemer 80% werkt => OK aangezien zijn arbeidstijd niet werd verminderd tussen (T - 5), (T - 4) en (T - 3)
      • Indien de werknemer 100% werkt => NOK. De werknemer mag niet flexi-jobben in (T).
  • Als de werknemer in (T - 3) 100% werkt, dan controleren we het prestatiepercentage in (T - 5) ten aanzien van (T - 4)
    • Indien de werknemer in (T - 5) en (T - 4) 100% werkt => OK aangezien  zijn arbeidstijd niet werd verminderd tussen (T - 5), (T - 4) en (T - 3);
    • Indien de werknemer in (T - 5) 80% werkt en in (T - 4) 100% => OK aangezien zijn arbeidstijd niet werd verminderd tussen (T - 5), (T - 4) en (T - 3);
    • Indien de werknemer in (T - 5) 100% werkt en 80% in (T - 4) => NOK. De werknemer mag niet flexi-jobben in (T);
    • Indien de werknemer in (T - 5) 80% werkt en in (T - 4) 80% => OK aangezien zijn arbeidstijd niet werd verminderd tussen (T - 5), (T - 4) en (T - 3).

Flexiloon

Minimumloon

Voor de horecasector wordt het in de wet van 16 november 2015 voorziene fleximinimumloon behouden.

Voor alle overige sectoren, met inbegrip van de sector van de gezondheidszorg, zal het basisflexiloon minstens gelijk moeten zijn aan het brutobedrag van het baremieke loon dat van toepassing is voor de uitgeoefende functie. Indien er geen baremiek salaris werd vastgelegd, dan moet het minstens gelijk zijn aan het GGMMI.

De werkgever zorgt ervoor dat het toegekende flexi-uurloon minimaal het in een uurloon omgezette, op maandbasis vastgelegde baremieke loon of GGGMI is.

De Inspectiediensten zullen ter plaatse controles uitvoeren naar het minimumloon.

Maximumloon

Om te vermijden dat gespecialiseerde werknemers die een zeer hoog uurloon ontvangen een flexi-job doen, zal het flexiloon (met inbegrip van de vergoedingen, premies en voordelen) voortaan niet meer mogen bedragen dan 150% van het minimumbasisloon van de betreffende sector dat van toepassing is voor de uitgeoefende functie of van het GGMMI.

De Inspectiediensten zullen ter plaatse controles uitvoeren naar het maximumloon.

Jaarlijks fiscaal plafond van 12.000,00 EUR

Er wordt een jaarlijks fiscaal plafond ingesteld van 12.000,00 EUR op inkomsten uit flexi-jobs, met een uitzondering voor gepensioneerden. Voor het gedeelte boven dit bedrag is er geen fiscale vrijstelling meer.

De RSZ onderzoekt hoe een systeem kan uitgewerkt worden dat de werknemer zal toelaten om zijn eigen situatie op te volgen.

Begin 2025 zullen de bedragen ontvangen als flexiloon die voor de flexi-jobwerknemers in de loopbaandatabank zichtbaar zijn, gelijktijdig met de loonfiches worden geüpdatet.

Jaarbedragen 2024 en aanpassing bureauvergoeding

(21/12/2023)

Jaarbedragen 2024

  • amateurkunstenvergoeding: maximaal 77,22 EUR/dag
    • dagplafond amateurkunsten voor de terugbetaling verplaatsingskosten: 22,06 EUR/dag
    • maximaal jaarbedrag waarbij een opdrachtgever vrijgesteld is van het betalen van een solidariteitsbijdrage van 5% op het totaal van de tijdens het kalenderjaar uitbetaalde amateurkunstenvergoedingen: 551,56 EUR/jaar
  • voor 2024 wordt het maximale dagbedrag voor vrijwilligers 41,48 EUR en het jaarbedrag 1.659,29 EUR (en 3.047,43 EUR voor het verhoogd jaarbedrag) 
  • maandbedrag waaronder de jongeren KB499 niet onderworpen zijn aan socialezekerheidsbijdragen: 664,73 EUR
  • grensbedrag niet-beschermde lokale mandataris: 7.976,72 EUR
  • niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen: 4.020,00 EUR
  • bedrijfsvoertuigen solidariteitsbijdrage: de bedragen moeten vermenigvuldigd worden met 175,21 en vervolgens gedeeld door 114,08; minimum CO2-bijdrage 31,99 EUR
  • Dimona solidariteitsbijdrage: forfaitair bedrag van 3.464,01 EUR
  • herverdeling van de sociale lasten: het bedrag van deze bijdrage wordt jaarlijks begrensd; het plafond bedraagt 248.293,00 EUR.

Aangepaste maximale vergoedingen

  • bureauvergoeding: 151,70 EUR (vanaf 1 december 2023)
  • kampvergoeding: 47,65 EUR/dag (vanaf 1 december 2023)
  • niet-uitzonderlijke’ prestaties van de vrijwillige brandweerlieden en ambulanciers: 1.700,57 EUR/kwartaal (vanaf 1 januari 2024).

Aanpassing van loonplafonds verminderingen

(21/12/2023)

Als gevolg van een overschrijding van de spilindex in de loop van de maand oktober 2023, wijzigen een aantal loonplafonds voor de berekening van bijdrageverminderingen. Dit kan ook een impact hebben op sommige overgangsmaatregelen van de geregionaliseerde verminderingen vanaf 1 januari 2024.

Het grensbedrag voor de doelgroepvermindering kunstenaars is ook aangepast.

Structurele vermindering

Aanpassing van de bovenste loongrens van de lagelonencomponent (S0) en de zeerlagelonencomponent (S2) en aanpassing van de ondergrens van de hogelonencomponent (S1) van de structurele vermindering:

Rcategorie 1 = 0,1400 x ( 10.797,67 – S) + 0,4000 x (6.502,69 - S); (algemene categorie)
Rcategorie 2 = 79,00 + 0,2557 x ( 9.070,75 – S) 0,4000 x (6.678,47 - S) + 0,0600 x (W – 15.834,76); (categorie sociale maribel)
Rcategorie 3 met loonmatiging = 0,1400 x ( 11.699,95  S) + 0,4000 x (6.502,69 - S); (categorie erkende beschutte werkplaats, werknemers met loonmatiging)
Rcategorie 3 zonder loonmatiging = 495,00 + 0,1785 x ( 11.108,38  S) + 0,4000 x (6.502,69 - S). (categorie erkende beschutte werkplaats, werknemers zonder loonmatiging)

Doelgroepvermindering oudere werknemers

  • Brussel: 12.799,43 EUR
  • Wallonië: 16.995,81 EUR

Doelgroepvermindering kunstenaars

  • Algemene regeling/overgangsmaatregelen: 5.982,54 EUR

Werknemersbijdragevermindering herstructurering

  • S0 = 3.599,22 EUR
  • S1 = 5.278,25 EUR

Hervorming van de kleinevergoedingsregeling voor kunstenaars

(12/12/2023)

Vanaf 1 januari 2024 wordt de kleinevergoedingsregeling voor kunstenaars vervangen door de "amateurkunstenvergoeding", die onder bepaalde voorwaarden ook wordt vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen en belastingen (wet van 16 december 2022 - B.S. van 27 december 2022; koninklijk besluit van 13 maart 2023 - B.S. van 24 maart 2023). 

Er zal niet langer een jaarlijks plafond zijn en de maximale dagvergoeding zal worden verlaagd. Daarentegen blijft het maximum van 30 dagen per jaar behouden, net als de limiet van 7 opeenvolgende dagen voor dezelfde opdrachtgever.

Opdrachtgevers die tijdens het jaar meer dan 500,00 EUR aan vergoedingen betalen, zullen een solidariteitsbijdrage van 5% verschuldigd zijn aan de RSZ.

Zowel de amateurkunstenaar als de opdrachtgever moet zich registreren. De opdrachtgever moet ook de prestaties aangeven via een beveiligde elektronische RSZ-toepassing.

Amateurkunstenvergoeding

Toepassingsgebied

De amateurkunstenvergoeding kan worden toegekend voor elke activiteit die een noodzakelijke artistieke bijdrage levert aan een artistieke creatie of uitvoering binnen de domeinen van de kunsten, zijnde de beeldende en audiovisuele kunsten, de muziek, de literatuur, het spektakel, het theater, de choreografie en het stripverhaal.

Een artistieke bijdrage wordt als noodzakelijk beschouwd als zonder deze bijdrage niet hetzelfde artistieke resultaat zou worden bereikt. Ondersteunende artistieke en technische activiteiten zijn dus uitgesloten.

Voor een advies over de noodzakelijke artistieke bijdrage die een activiteit aan een artistieke creatie of uitvoering moet leveren, verwijst de RSZ naar de Commissie Kunstenaars.

 

Bedragen en plafonds

Het jaarplafond wordt afgeschaft; het dagplafond blijft bestaan, maar is lager dan voorheen.

De amateurkunstenvergoeding bedraagt dus (niet-geïndexeerde bedrag) maximaal 70,00 EUR per dag. Dit bedrag wordt elk jaar op 1 januari geïndexeerd.

Bovendien is het aantal dagen waarvoor de amateurkunstenaar deze vergoeding kan ontvangen beperkt tot 30 dagen per kalenderjaar (bij alle opdrachtgevers samen).

Het aantal dagen mag ook geen 7 opeenvolgende overschrijden bij dezelfde opdrachtgever.

Als de amateurkunstenaar op dezelfde dag voor meerdere opdrachtgevers artistieke activiteiten verricht, mogen de toegekende vergoedingen niet meer bedragen dan 70,00 EUR per opdrachtgever en ook niet meer dan 70,00 euro vermenigvuldigd met het aantal opdrachtgevers dat voor die dag een beroep op hem heeft gedaan.

De dagvergoeding kan worden gecumuleerd met de terugbetaling van verplaatsingskosten. Het dagplafond voor deze verplaatsingskosten bedraagt 20,00 EUR (niet geïndexeerd bedrag). Dit bedrag wordt elk jaar op 1 januari geïndexeerd.

Alleen werkelijke en aantoonbare verplaatsingskosten zijn aanvaardbaar.

Indien de amateurkunstenaar op dezelfde dag artistieke prestaties verricht voor meerdere opdrachtgevers, mag het bedrag van de verplaatsingsvergoeding niet hoger zijn dan 20,00 EUR per opdrachtgever en niet hoger dan 20,00 EUR vermenigvuldigd met het aantal opdrachtgevers dat voor die dag een beroep op de amateurkunstenaar heeft gedaan.

Voor het gebruik van de eigen wagen kan voor werkelijk gemaakte verplaatsingskosten een forfaitaire kilometervergoeding worden toegekend, tot ten hoogste het maximumbedrag dat eenmaal per kwartaal geïndexeerd wordt. 

Voor werkelijk gemaakte verplaatsingen met de fiets kan de forfaitaire kilometervergoeding worden toegekend tot het belastingvrije bedrag voor woon-werkverplaatsingen met de fiets (momenteel 0,27 euro/km).

Verbod op cumulatie

Een amateurkunstenaar die op het ogenblik van de uitvoering van een artistieke activiteit met dezelfde opdrachtgever verbonden is door een arbeidsovereenkomst of in het kader van artikel 1bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 (al dan niet door tussenkomst van een sociaal bureau voor kunstenaars), of door een aannemingsovereenkomst of een statutaire benoeming, komt niet in aanmerking voor de amateurkunstenvergoeding tenzij de amateurkunstenaar en de opdrachtgever het bewijs leveren dat de activiteiten verschillend zijn.

De uitvoering van activiteiten onder deze regeling is ook niet toegestaan als de amateurkunstenaar in de loop van hetzelfde kalenderjaar voor dezelfde opdrachtgever diensten heeft verricht in het kader van.

  • artikel 17, § 1, eerste lid, 4°, of
  • artikel 17, § 1, eerste lid, 7° van het koninklijk besluit van 28 november 1969.

Verplichte registratie van de opdrachtgever, de amateurkunstenaar en de geleverde prestaties

Voorafgaand aan de aangifte van artistieke activiteiten in het kader van de amateurkunstenvergoeding en ten laatste op het moment dat de kunstenaar zijn artistieke activiteiten aanvat, is de opdrachtgever verplicht om zich via een beveiligde elektronische applicatie bij de RSZ te registreren op basis van zijn ondernemingsnummer, indien hij over een ondernemingsnummer beschikt, of op basis van zijn INSZ, indien hij niet over een ondernemingsnummer beschikt.

Met het oog op een correcte identificatie van de opdrachtgever heeft de RSZ toegang tot en kan hij mededeling verkrijgen van de volgende gegevens over de opdrachtgever afkomstig uit het Rijksregister van de natuurlijke personen:

  1. naam en voornamen;
  2. geslacht;
  3. geboorteplaats en -datum;
  4. hoofdverblijfplaats.

Bij de registratie geeft de opdrachtgever zijn e-mailadres en telefoonnummer door aan de RSZ.

De amateurkunstenaar moet zich op basis van zijn INSZ bij de RSZ registreren via een beveiligde elektronische applicatie, voorafgaand aan de aangifte van zijn artistieke activiteiten in het kader van de amateurkunstenvergoeding en ten laatste bij de aanvang van zijn artistieke activiteiten.

Met het oog op een correcte identificatie van de amateurkunstenaar heeft de RSZ toegang tot en kan hij mededeling verkrijgen van de volgende gegevens over de amateurkunstenaar afkomstig uit het Rijksregister van de natuurlijke personen:

  1. naam en voornamen;
  2. geslacht;
  3. geboorteplaats en -datum;
  4. hoofdverblijfplaats.

Bij de inschrijving bezorgt de uitvoerder zijn e-mailadres en telefoonnummer aan de RSZ.

Voor de aanvang van de artistieke activiteit van de amateurkunstenaar en ten laatste een maand voor de aanvangsdatum deelt de opdrachtgever via een beveiligde elektronische applicatie volgende gegevens met betrekking tot de amateurkunstenvergoeding mee aan de RSZ:

  1. het INSZ van de kunstenaar;
  2. de datum en het aanvangsuur van de artistieke prestatie van de kunstenaar;
  3. de aard van de artistieke activiteit;
  4. het bedrag van de amateurkunstenvergoeding voor de aangegeven activiteit per dag;
  5. het bedrag en de aard van de verplaatsingsvergoeding voor de aangegeven activiteit per dag;
  6. het adres van de plaats waar de artistieke activiteit wordt uitgeoefend.

De opdrachtgever kan de aangifte wijzigen uiterlijk tot het einde van de kalenderdag waarop de artistieke activiteit eindigt.
Als de geplande artistieke activiteiten niet uitgevoerd werden, kan de aangifte worden geannuleerd uiterlijk tot het einde van de kalenderdag waarop ze betrekking had.

Solidariteitsbijdrage

De opdrachtgevers zijn een solidariteitsbijdrage van 5% verschuldigd op het totaal van de tijdens een kalenderjaar uitbetaalde amateurkunstenvergoedingen, als zij tijdens dat kalenderjaar meer dan 500,00 EUR aan amateurkunstenvergoedingen hebben uitbetaald.

Het bedrag van de solidariteitsbijdrage wordt berekend op basis van de aangegeven activiteiten. De solidariteitsbijdrage wordt door de opdrachtgever aan de RSZ betaald, binnen de termijnen en volgens de modaliteiten vastgelegd door de Koning. Deze bijdrage wordt gelijkgesteld met een socialezekerheidsbijdrage, meer bepaald wat betreft de toepassing van burgerlijke sancties en strafbepalingen, de controle, de aanwijzing van de rechter bevoegd in geval van betwisting, de verjaring van rechtsvorderingen en de voorrechten.

Wanneer een opdrachtgever de solidariteitsbijdrage moet betalen, is het de RSZ die hem het bedrag meedeelt, uiterlijk de 5de dag van de 2de maand volgend op het vorige kalenderjaar, d.i. 5 februari. In principe gebeurt deze kennisgeving via de eBox. Het rekeningnummer waarop de opdrachtgever de solidariteitsbijdrage moet betalen, staat op de kennisgeving.

De opdrachtgever moet de solidariteitsbijdrage die verschuldigd is voor het vorige kalenderjaar uiterlijk op de laatste dag van de 2de maand volgend op het kalenderjaar in kwestie aan de RSZ betalen.

Website

Meer informatie over 'Working in the Arts' is terug te vinden op de nieuwe website workinginthearts.be