Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Studenten

Kunnen als student worden beschouwd de jongeren van 15 jaar of ouder die niet meer aan de voltijdse leerplicht onderworpen zijn.

Iedere bezoldigde overeenkomst als student is onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen, behalve

  • indien de student werkt op basis van een studentenovereenkomst zoals bedoeld bij Titel VII van de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978
  • voor maximum 475 uren bij één of meerdere werkgevers (= het contingent)
  • buiten de periodes van verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstelling. Onder periodes van verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstelling wordt verstaan: de momenten waarop de student geacht wordt de lessen of activiteiten te volgen aan de onderwijsinstelling waaraan hij verbonden is.

Hij en zijn werkgever zijn dan geen gewone socialezekerheidsbijdragen verschuldigd, maar enkel een 'solidariteitsbijdrage'.

Voor 2023 en 2024 wordt het jaarlijks urencontingent op 600 uren gebracht.

De werkgever die iemand bij de RSZ wil aangeven met toepassing van de solidariteitsbijdrage moet zich ervan vergewissen dat die persoon effectief student is. Hij kan dat doen met alle middelen, maar louter een verklaring op eer van de student of het voorleggen van (een kopie van) een studentenkaart zal door de RSZ niet als voldoende bewijs aanvaard worden. Een (kopie van een) bewijs/attest van inschrijving aan een (hoge)school of universiteit voor het lopende school- of academiejaar volstaat echter wel. De werkgever moet deze gegevens niet spontaan aan de RSZ bezorgen, maar in geval van discussie moet hij als werkgever kunnen aantonen dat het wel degelijk om een student gaat.  

 

De studentenovereenkomst

Wanneer een werkgever met een student een studentenovereenkomst kan afsluiten, dan moet hij dat ook doen. Het is dus geen vrije keuze, ook al kiezen de student en de werkgever er voor om de tewerkstelling gewoon aan te geven en het systeem met de solidariteitsbijdragen voor studenten niet toe te passen.

Een student kan een studentenovereenkomst afsluiten als hij

  • ofwel onderwijs met volledig leerplan volgt,
  • ofwel deeltijds onderwijs of onderwijs met een beperkt leerplan volgt, in het stelsel van 'alternerend leren', en cumulatief aan de volgende voorwaarden voldoet:
    • het gevolgde onderwijssysteem bestaat enerzijds uit een theoretische opleiding in een onderwijsinstelling of opleidingscentrum, ingericht, gesubsidieerd of erkend door de bevoegde overheid, en anderzijds een praktische opleiding op een werkplek (dit betreft zowel de onderworpen als de niet onderworpen leerlingen die een alternerende opleiding volgen);
    • de studentenovereenkomst wordt gesloten met een andere werkgever dan deze waarbij hij zijn praktische opleiding volgt op de werkplek; dit voorbehoud geldt niet voor de zomermaanden (juli en augustus) zodat de jongere ook bij zijn stagegever een vakantiejob kan doen;
    • de prestaties als student vinden plaats buiten de uren dat de student verwacht wordt zijn theoretische opleiding te volgen of aanwezig te zijn op de werkplek;
    • de student geniet niet van een werkloosheidsuitkering of een inschakelingsuitkering.

De jongere in het deeltijds onderwijs die enkel een theoretische opleiding volgt, kan een studentenovereenkomst sluiten, maar enkel gedurende de schoolvakanties.

Opgelet:

  • Het gaat dus enkel om door de gemeenschappen erkende studierichtingen.
  • De overige personen die onderwijs met beperkt leerplan of avondschool volgen, kunnen geen studentenovereenkomst sluiten.
  • Een student die ononderbroken gedurende een periode van meer dan 12 maanden werkt bij eenzelfde werkgever, kan geen studentenovereenkomst sluiten, ongeacht of dit nu binnen hetzelfde kalenderjaar is of niet. Onder een ononderbroken periode van 12 maanden wordt verstaan: een overeenkomst van één jaar of opeenvolgende overeenkomsten die samen een jaar omvatten. Niets belet een werkgever dus om dezelfde student tijdens meerdere opeenvolgende jaren te werk te stellen zolang er tussen de verschillende overeenkomsten ook een werkelijke onderbreking is.

Op basis van een ondertekende studentenovereenkomst geeft de werkgever via Dimona het aantal uren aan waarop hij de student zal tewerkstellen (= geplande uren ).

 

Einde studies

Voor een student die in juni zijn studies beëindigt en zijn diploma behaalt, aanvaardt de RSZ dat hij nog tot 30 september van dat jaar kan werken met toepassing van de solidariteitsbijdrage. Dit geldt echter alleen als het gaat om een tewerkstelling die sociaal gezien de kenmerken van studentenwerk heeft. Er wordt dus zeker niet aanvaard dat men voor iemand de solidariteitsbijdrage toepast, wanneer het in feite gaat om een verdoken proefperiode van een gewone arbeidsovereenkomst.

 

Contingent van 600 uren

De uren worden geteld per kalenderjaar en kunnen vrij gespreid worden over het kalenderjaar. Dit houdt in dat de teller bij het begin van ieder nieuw kalenderjaar op 600 resterende uren wordt gezet. Op basis van de in Dimona aangegeven uren wordt het aantal resterende uren aangepast.

Enkel de uren die effectief gepresteerd worden, moeten worden meegeteld. De uren voor feestdagen, betaalde ziektedagen en andere uren waarvoor de werkgever een loon betaalt, maar die geen werkelijk gepresteerde arbeidsuren zijn, moeten niet aangegeven worden.

Opgelet: de solidariteitsbijdrage is wel verschuldigd op het loon voor deze uren.

De solidariteitsbijdrage is enkel van toepassing op de eerste 600 uren die in Dimona worden aangegeven met werknemerstype 'STU'. Het is dus het aantal meegedeelde uren op het moment dat de Dimona wordt uitgevoerd (of het moment waarop op basis van de ingediende kwartaalaangifte het contingent wordt aangepast) dat bepalend is voor de berekening van het contingent en niet de datum van tewerkstelling zelf.

Vanaf 1 juli 2016 kan er gekozen worden of de solidariteitsbijdrage wordt toegepast of niet. Aangezien dit zowel gevolgen heeft voor de student als voor de werkgever wordt deze keuze best op voorhand besproken en eventueel vastgelegd in de overeenkomst.  Het 'type werknemer' dat in Dimona wordt aangegeven bepaalt of het gaat om de solidariteitsbijdrage (STU) of niet (EXT - OTH).  

Opgelet: De onderwerping aan de gewone bijdragen heeft geen invloed op de arbeidsovereenkomst die werd afgesloten. De student blijft met andere woorden werken met een studentenovereenkomst. Hij moet enkel als dusdanig (STU) worden aangegeven in Dimona als ook de solidariteitsbijdrage voor studenten wordt toegepast. 

 

Overschrijden van het contingent

Als het contingent wordt overschreden, zijn er socialezekerheidsbijdragen verschuldigd vanaf het 601ste uur. 

 

 

Maatregel zorgsector

Neutralisering van het aantal uren voor het contingent (475 tem 2022, 600 vanaf 2023) voor prestaties in de zorg 

Ook voor het 3de en het 4de kwartaal 2022 wordt een volledige neutralisatie voorzien van de uren die een student presteert in de zorgsector met inbegrip van de als uitzendkracht gepresteerde uren  bij de gebruikers die tot deze sector behoren. Deze uren tellen niet mee voor het contingent van 475 uren voor 2022.

De neutralisering van de studentenuren in de zorg voor het contingent van 600 uren (vanaf 2023) wordt verlengd voor het 1ste kwartaal 2023.

Onder 'prestaties in de zorg' worden prestaties bedoeld in volgende sectoren:

  • PC 318 (gezins- en bejaardenhulp - werkgeverscategorie 211 en 611)
  • PC 319 (opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten - werkgeverscategorie 062, 162, 462 en 962)
  • PC 330 (gezondheidsinrichtingen en -diensten - werkgeverscategorie 025 , 125, 311, 330, 422, 430, 511, 512, 522, 711, 722, 735,  812, 822, 830 en 911)
  • PC 331 (Vlaamse welzijns- en gezondheidssector - werkgeverscategorie 122 en 322)
  • PC 332 (Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector -- werkgeverscategorie 022 en 222)
  • de private en openbare instellingen of diensten die belast zijn met de exploitatie van COVID-19 vaccinatiecentra en dit voor alle activiteiten die verband houden met de exploitatie van een vaccinatiecentrum
  • de private en openbare instellingen of diensten die belast zijn met de contactopsporing in het kader van het COVID-19 coronavirus
  • openbare zorginstellingen voor hun activiteiten met volgende NACE-codes:

instellingen en diensten met de NACE-codes:

  • 86101 - algemene ziekenhuizen, muv geriatrische en gespecialiseerde ziekenhuizen
  • 86102 - geriatrische ziekenhuizen
  • 86103 - gespecialiseerde ziekenhuizen
  • 86104 - psychiatrische ziekenhuizen
  • 86109 - overige hospitalisatiediensten
  • 86210 - huisartspraktijken
  • 86901 - activiteiten medische laboratoria
  • 86903 - ziekenvervoer
  • 86904 - activiteiten op het vlak van geestelijke gezondheidszorg, m.u.v. psychiatrische ziekenhuizen en verzorgingstehuizen
  • 86905 - ambulante revalidatieactiviteiten
  • 86906 - verpleegkundige activiteiten
  • 86909 - overige menselijke gezondhgeidszorg n.e.g.
  • 87101 - rust- en verzorgingstehuizen
  • 87109 - overige verpleeginstellingen  met huisvesting
  • 87201 - Instellingen met huisvesting voor minderjarigen met een mentale handicap
  • 87202 - Instellingen met huisvesting voor volwassenen met een mentale handicap
  • 87203 - Instellingen met huisvesting voor personen met psychiatrische problemen
  • 87204 - Instellingen met huisvesting voor drugs- en alcoholverslaafden
  • 87205 - Activiteiten van beschut wonen voor personen met psychiatrische problemen
  • 87209 - Andere instellingen met huisvesting voor personen met een mentale handicap of psychiatrische problemen en voor drugs- en alcoholverslaafden
  • 87301 - rusthuizen voor ouderen
  • 87302 - Serviceflats voor ouderen
  • 87303 - Instellingen met huisvesting voor minderjarigen met een lichamelijke handicap
  • 87304 - Instellingen met huisvesting voor volwassenen met een lichamelijke handicap
  • 87309 - Instellingen met huisvesting voor ouderen en voor personen met een lichamelijke handicap
  • 87901 - integrale jeugdhulp met huisvesting
  • 87902 - Algemeen welzijnswerk met huisvesting
  • 87909 - Overige maatschappelijke dienstverlening met huisvesting
  • 88101 - Activiteiten van gezins- en bejaardenzorg aan huis, m.u.v. (thuis)verpleging
  • 88102 - Activiteiten van dag- en dienstencentra voor ouderen
  • 88103 - Activiteiten van dagcentra voor minderjarigen met een lichamelijke handicap, met inbegrip van ambulante hulpverlening
  • 88104 - Activiteiten van dagcentra voor volwassenen met een lichamelijke handicap, met inbegrip van ambulante hulpverlening
  • 88109 - Overige maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting voor ouderen en lichamelijk gehandicapten
  • 88911 - Kinderdagverblijven en crèches
  • 88912 - Kinderopvang door onthaalmoeders
  • 88919 - Overige kinderopvang
  • 88991 - Activiteiten van dagcentra voor minderjarigen met een mentale handicap, met inbegrip van ambulante hulpverlening
  • 88992 - Activiteiten van dagcentra voor volwassenen met een mentale handicap, met inbegrip van ambulante hulpverlening
  • 88993 - Ambulante hulpverlening aan drugs- en alcoholverslaafden
  • 88994 - Integrale jeugdhulp zonder huisvesting
  • 88996 - Algemeen welzijnswerk zonder huisvesting
  • 88999 - Andere vormen van maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting.

Onder 'prestaties in de zorg' zijn eveneens begrepen de prestaties onder PC 322 (uitzendarbeid en erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren), voor zover de uitzendkracht wordt tewerkgesteld bij een gebruiker die ressorteert onder één van de hiervoor vermelde sectoren.

Praktisch wil dit zeggen dat voor de student die met een studentenovereenkomst kan worden tewerkgesteld, ook indien zijn contingent reeds opgebruikt is omdat zijn uren al volledig gereserveerd zouden  zijn, toch de solidariteitsbijdrage kan worden toegepast voor prestaties in deze sectoren.

De online teller waarbij het resterende aantal uren in het contingent kan worden geconsulteerd, is aangepast. 

Een tewerkstelling als uitzendkracht bij een gebruiker die tot een van deze sectoren behoort, wordt gelijkgesteld met een tewerkstelling in deze sector. De gepresteerde uren zullen niet mee opgenomen worden in de teller om te bepalen of het maximum van 600 uren bereikt werd.

 

 

De toepassing student@work

De student kan het aantal resterende uren (= het aantal uren waarop hij nog kan werken tegen solidariteitsbijdragen) consulteren via de webapplicatie student@work die beschikbaar is op de website www.studentatwork.be. De student kan er ook een attest met het aantal resterende uren afdrukken of verzenden via elektronische post. Dit attest bevat ook een toegangscode waarmee de werkgever zelf het studentencontingent kan raadplegen via de webapplicatie student@work die beschikbaar is op de beveiligde omgeving van de portaalsite van de sociale zekerheid. Deze toegangscode blijft geldig in de maand waarin het attest werd aangemaakt en de twee daaropvolgende maanden.

 

Combinatie met andere tewerkstellingen

 

  • een student-werknemer die arbeidsprestaties als student uitoefent met solidariteitsbijdrage (dimona type 'STU') kan zijn prestaties als student cumuleren met zijn prestaties artikel 17 (socioculturele sector en sport, Dimona type 'O17', 'S17' en 'T17'), maar de uren die hij als artikel 17 uitoefent zijn beperkt tot 190 uur per jaar, ongeacht de sector waarin hij werkt; de kwartaalcontingenten moeten ook nageleefd worden

    • als een persoon eerst uren in het kader van artikel 17 presteert en hij overschrijdt het toegelaten contingent van 190 uur in het kader van de cumulatie student - artikel 17 en hij levert nadien prestaties in de hoedanigheid van student met solidariteitsbijdrage, zal het teveel aan uren in mindering worden gebracht van zijn studentencontingent van 600 uur.

  • als gelegenheidswerknemer in de horeca: een student kan 600 uren werken met toepassing van de solidariteitsbijdrage voor studenten én 50 dagen als gelegenheidswerknemer horeca) . Voor de gewerkte uren als student - in de horeca of in een andere sector - wordt de solidariteitsbijdrage berekend op het reële loon of op het dagforfait met fooien betaalden (enkel handarbeiders), niet op het forfait horeca gelegenheidsarbeid. Voor de de gewerkte dagen als gelegenheidswerknemer in de horeca worden de gewone bijdragepercentages berekend op een lager uur- of dagforfait . Voor de uren als student moet in Dimona als type werknemer 'STU' gebruikt worden en voor de dagen als gelegenheidswerknemer 'EXT'.
  • als gelegenheidsarbeider in de land- en tuinbouw: een student kan bovenop zijn 600 uren studentenarbeid nog 65 dagen werken als gelegenheidsarbeider in de land- en tuinbouw en eventueel nog 35 dagen als gelegenheidsarbeider in de witloofteelt of de champignonteelt). De uren onder solidariteitsbijdrage hebben geen invloed op het contingent gelegenheidsarbeid, maar de voordelen verbonden aan de twee statuten mogen niet gecombineerd worden. Voor de gewerkte dagen als student (in de land- of tuinbouw of in een andere sector) wordt de solidariteitsbijdrage berekend op het reële loon en niet op het forfait gelegenheidsarbeid land- en tuinbouw. De student kan ook als gelegenheidsarbeider in de land- en tuinbouw werken voor maximaal 65 dagen, eventueel met 35 bijkomende dagen in de witloofteelt, met de gewone bijdragepercentages berekend op het respectievelijke dagforfait land- of tuinbouw. Voor de uren als student moet in Dimona als type werknemer 'STU' gebruikt worden, voor de dagen in de land- en tuinbouw 'EXT'.