Fondsen voor bestaanszekerheid
In bepaalde activiteitssectoren kennen fondsen voor bestaanszekerheid vergoedingen, premies of aanvullende sociale voordelen toe aan de werknemers. Deze fondsen zijn opgericht binnen de paritaire comités en worden gefinancierd door bijdragen ten laste van de werkgevers die tot hun bevoegdheid behoren.
De paritaire comités kunnen bevoegd zijn voor de arbeiders, voor de bedienden, of voor arbeiders en bedienden samen, van een bepaalde sector.
Heel wat sectoren hebben de RSZ belast met de inning van de bijdragen die voor de fondsen voor bestaanszekerheid bestemd zijn.
Betrokken werkgevers
De betrokken werkgevers behoren, voor hun werknemers of voor een deel van hen, tot een paritair comité waarin een fonds voor bestaanszekerheid is opgericht. Of de werkgevers door deze bijdragen worden beoogd, hangt dus af van het feit of zij voor (bepaalde van) hun werknemers onder één of ander paritair comité vallen. Elke inlichting daarover bekomt u bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen, Afdeling Bevoegdheid van de Paritaire Comités (tel. 02 233 41 11).
Vanaf het tweede kwartaal 2011 hanteert de RSZ het principe dat er op één werkgeverscategorie maximum één paritair comité voor de arbeiders en één paritair comité voor de bedienden van toepassing is (ofwel één paritair comité dat zowel voor de arbeiders als de bedienden bevoegd is).
Zo worden de werkgeversbijdragen voor bestaanszekerheid voor de bedienden van het paritair comité nr. 201 geïnd via de DMFA aangiften met werkgeverscategorie '100' . Het betreft een bijdrage bestemd voor het 'Sociaal Fonds voor de zelfstandige kleinhandel'. Deze bijdrage is ook voorzien op volgende werkgevenscategorieën: 057 - 067 – 169 – 077 – 078 en 091. Als de economische activiteit van de werkgevers van de categorieën 057 - 067 – 169 – 077 – 078 en 091 bestaat uit 'verkoop detailhandel' is er op de DMFA aangifte voor alle bedienden een bijdrage voor het 'sociaal fonds voor de zelfstandige kleinhandel PC 201' verschuldigd. De hoofdactiviteit van de werkgever bepaalt immers het bevoegd paritair comité.
Als de economische activiteit van de werkgevers van deze categorieën 057 - 067 – 169 – 077 – 078 en 091 geen kleinhandel betreft, is er voor de eventuele bedienden een bestaanszekerheidsbijdrage voor het 'sociaal fonds PC 200' verschuldigd. Vanaf het tweede kwartaal 2011 wordt deze werkgevers (zo nodig) een bijkomende categorie '010' toegekend waarin ze de bijdrage voor het 'sociaal fonds PC 200' kunnen aangeven.
Voor de werkgeverscategorie '058' zal voor de bedienden enkel nog het PC 201 gelden.
Betrokken werknemers
In principe zijn de bijdragen verschuldigd voor alle werknemers die onder een bepaald paritair comité vallen.
Voor een aantal sectoren gebeurt de inning van de bijdragen voor de opbouw van een aanvullend pensioen via een Fonds voor Bestaanszekerheid. Werknemers die vanaf 1 januari 2016 op wettelijk pensioen gaan, kunnen geen aanvullend pensioen meer opbouwen. Om te verhinderen dat de bijdrage ten onrechte zou worden geïnd, gaat de RSZ na of een oudere werknemer op wettelijk pensioen is. Wanneer nodig voert de RSZ een correctie uit.
Voor werknemers die vanaf 1 januari 2016 op pensioen zijn gegaan worden er dus geen bijdragen voor het aanvullend pensioen meer geïnd. Voor werknemers die vóór 1 januari 2016 op pensioen zijn gegaan moet de zone 'vrijstelling aanvullende pensioenregeling' worden aangeduid als het aanvullend pensioen niet verder wordt opgebouwd, anders is de bijdrage verplicht. Zij zijn niet per definitie uitgesloten.
Bestaanszekerheidsbijdragen worden 'in principe' niet geïnd voor de 'leerlingen - alternerend leren' en dit tijdens de volledige duur van hun overeenkomsten. Sommige sectoren voorzien hierop een uitzondering.
Bedrag van de bijdrage
De bijdragen die de RSZ int voor de verschillende fondsen voor bestaanszekerheid zijn vastgesteld in functie van de werkgeverscategorie en worden berekend als een percentage van de brutolonen (aan 108 % voor de handarbeiders) of als een forfaitair bedrag per werknemer.
Hun bedrag varieert niet enkel volgens de bedrijfstak of de categorie werknemers (hand- of hoofdarbeiders), maar ook volgens de uitgeoefende activiteit binnen eenzelfde bedrijfstak en/of volgens het aantal tewerkgestelde werknemers (zie bijvoorbeeld de bouwsector, waar deze twee laatste criteria een invloed hebben op het percentage en op het forfaitair bedrag).
Te vervullen formaliteiten
Geen bijzondere formaliteiten.
Wie meent dat hij ondergebracht is in een verkeerde werkgeverscategorie, kan zijn redenen schriftelijk meedelen aan de Directie Identificatie van de RSZ.
Bijkomende informatie 1
Bijkomende informatie DmfA - Bijdrage voor de fondsen voor bestaanszekerheid
In DMFA worden de bijdragen voor de fondsen voor bestaanszekerheid aangegeven per werknemerslijn in blok 90001 " Bijdrage verschuldigd voor de werknemerslijn " met volgende werknemerskengetallen:
Bijdrage bestemd voor |
Werknemer |
Werkgever |
Kengetal |
Type |
Berekenings- |
---|---|---|---|---|---|
Fonds voor bestaanszekerheid -
|
Handarbeider |
Categorie met één bijdragevoet |
820 |
0 |
ja |
Verhoogde bijdrage (in betrokken categorieën) | 820 | 1 | ja | ||
BC < limiet (in betrokken categoriën) |
820 |
0 |
ja |
||
BC ≥ limiet (in betrokken categoriën) |
820 |
5 |
ja |
||
Bediende9 |
Categorie met één bijdragevoet |
830 |
0 |
ja |
|
Verhoogde bijdrage (in betrokken categorieën) | 830 | 1 | ja | ||
BC < limiet (in de betrokken categoriën) |
830 |
0 |
ja |
||
BC ≥ limiet (in de betrokken categoriën) |
830 |
5 |
ja |
||
Sociaal fonds voor bedienden (APCB –PC 200)8 |
Bediende |
Alle werkgevers die ressorteren onder PC 200 |
831 |
0 |
ja |
Sociaal fonds van de zelfstandige kleinhandel |
Bediende |
Categorie met één bijdragevoet |
832 |
0 |
ja |
BC < limiet (in de betrokken categoriën) |
832 |
0 |
ja |
||
BC ≥ limiet (in de betrokken categoriën) |
832 |
5 |
ja |
||
Sociaal fonds van de socio-culturele sector van |
Bediende |
Enkel categorie 076 (sportbeoefenaars) |
833 |
0 |
ja |
Fonds voor bestaanszekerheid – forfaitaire bijdrage1 |
Handarbeider |
Alle sectoren behalve uitzonderingen |
826 |
0 |
neen |
Handarbeider van |
Bouwsector |
826 |
1 |
neen |
|
Handarbeider |
Bouwsector |
826 |
2 |
neen |
|
Bediende |
Alle betrokken sectoren |
836 |
0 |
neen |
|
Sectoraal pensioenfonds – procentuele bijdrage |
Handarbeider |
Werkgever die volledige |
825 |
0 |
ja |
Vrijgestelde werkgever2/6 |
825 |
8 |
ja |
||
Werkgever die de solidariteitsbijdrage3 |
825 |
2 |
ja |
||
Werkgever die volledige verhoogde 4 |
825 |
1 |
ja |
||
Bediende |
Werkgever die volledige |
835 |
0 |
ja |
|
Werkgever die volledige verhoogde 4 bijdrage verschuldigd is |
835 | 1 | ja | ||
Vrijgestelde werkgever2/6 |
835 |
8 |
ja |
||
Sectoraal pensioenfonds – forfaitaire bijdrage1 |
Handarbeider |
Werkgever die volledige |
827 |
0 |
neen |
Vrijgestelde werkgever2 |
827 |
8 |
neen |
||
Bediende |
Werkgever die volledige |
837 |
0 |
neen |
|
Vrijgestelde werkgever2 |
837 |
8 |
neen |
1 De verschuldigde bijdrage wordt bekomen door het forfait te vermenigvuldigen met een prestatiebreuk (µ(x)) waarvan de definitie verschilt per betrokken sector (de toepasbare formule wordt gepreciseerd in de tabel met bijdragen voor de fondsen voor bestaanszekerheid).
² De werkgevers die een aanvullend pensioenplan voor de onderneming hadden voor de afsluiting van een pensioenplan op niveau van de sector zijn vrijgesteld van de bijdrage. De bijdragevoet is dan 0%.
³ In bepaalde sectoren kunnen de werkgevers een aanvullend pensioenplan voor de onderneming afsluiten op het moment of na de invoering van een systeem van aanvullend pensioenplan op het niveau van de sector. Deze werkgevers zijn een solidariteitsbijdrage “opting-out” verschuldigd.
4 In de sector voedingsnijverheid kunnen de werkgevers opteren voor de toepassing van een verhoogde bijdrage.
5 Vanaf 3/2013 moeten de werkgevers met categorie 076 die afhangen van sub-PC 329.03, franstalige taalrol, gebruik maken van werknemerskengetal 830.
6 Vanaf 1/2014 zijn de gelegenheidswerknemers in de Horeca die worden aangegeven onder categorie 017 met vermelding van de notie "E" vrijgesteld van de bijdrage.
7 In de sector scheikunde (categorie 087 en 187) is bovendien een minimum kwartaalforfait van 62,50 euro van toepassing voor de procentuele bijdrage van het sectoraal pensioenfonds. De minimumbijdrage wordt gecontroleerd op niveau van de werknemerslijn zodra een bezoldiging met codes 1 tot en met 7 aanwezig is en zonder rekening te houden met het volume van de aangegeven prestaties.
In de sector transport (PC 140.03 - categorie 083) is een minimum kwartaalforfait van 80 euro van toepassing vanaf 1/2019 voor de procentuele bijdrage van het sectoraal pensioenfonds. Deze minimumbijdrage wordt vermenigvuldigd met de tewerkstellingsbreuk µ(t).
8 Vanaf 4/2023 moeten de werkgevers met categoriëen 246 en 040 die afhangen van PC 200 gebruik maken van werknemerskengetal 831
9 Vanaf 4/2023 moeten de werkgevers met categorie 046 die afhangen van PC 332.00.20 gebruik maken van werknemerskengetal 830
Vanaf 4/2023 moeten de werkgevers met categorie 046 die afhangen van PC 329.02 gebruik maken van werknemerskengetal 830 of 833.
Als de DMFA wordt ingediend via web wordt deze bijdrage automatisch berekend voor de werknemers voor wie ze verschuldigd is.
Voor elk werknemerskengetal in een gegeven categorie kan men nakijken of een bijdrage bestemd voor een Fonds voor bestaanszekerheid verschuldigd is door het betrokken werknemerskengetal te selecteren en door de klikken op de knop “verschuldigdheid” in het bijdragevoetenbestand.