Datum ranginneming geldelijke anciënniteit
Dit gegeven is onmisbaar. Het moet dus voorkomen op elke lijn van de baremieke wedde.
De datum van ranginneming wordt uitgedrukt in jaren en maanden. Ze maakt het mogelijk de geldelijke anciënniteit die de werknemer geniet te bepalen, rekening houdend met het geldelijk statuut dat op hem van toepassing is.
De geldelijke anciënniteit dient om de trap te bepalen dat de werknemer in zijn weddeschaal heeft bereikt en bijgevolg ook de jaarlijkse baremieke wedde die als basis moet dienen voor de berekening van de maandwedde. Die anciënniteit evolueert van maand tot maand. Het feit dat deze uitgedrukt wordt met behulp van de datum van ranginneming zorgt ervoor dat niet elke maand een nieuwe lijn voor de baremieke wedde moet aangemaakt worden.
Inderdaad moet deze datum enkel berekend worden bij de indiensttreding van de werknemer bij de werkgever in de overheidssector en als een evenement een nieuwe berekening van de anciënniteit teweegbrengt (nieuwe aannembare periodes, verlies van recht op weddeverhoging, bepaalde veranderingen aan de weddeschaal,...)
Deze datum vormt het startpunt van de geldelijke anciënniteit en wordt berekend in twee etappes vanaf een bepaalde datum:
- eerst wordt de geldelijke anciënniteit bepaald door de duur van alle aanneembare periodes op te tellen. De totale duur wordt uitgedrukt in jaren en maanden;
- vervolgens gaat men terug in de tijd met een duur die overeenstemt met de totale duur van de vooraf berekende geldelijke anciënniteit. De aldus bepaalde datum stemt overeen met anciënniteit 0. Die datum wordt de datum van ranginneming genoemd.
Voorbeeld
Als voorbeeld berekenen we de datum van ranginneming in de geldelijke anciënniteit van een statutair personeelslid op 1 januari 2011.
Onderstaande tabel bevat alle periodes die aanneembaar zijn krachtens de toepasselijke regels voor het geldelijk statuut en alle overeenstemmende periodes en de totale duur verworven op 1 januari 2011.
Werkgever | Begindatum | Einddatum | Aantal jaren | Aantal maanden |
---|---|---|---|---|
Werkgever A | 01-01-1980 | 31-12-1981 | 2 | - |
Werkgever B | 01-07-1985 | 31-12-1990 | 5 | 6 |
Werkgever B | 01-08-1991 | 31-12-2010 | 19 | 5 |
TOTAAL | 26 | 11 |
De geldelijke anciënniteit is gelijk aan 26 jaar en 11 maanden.
Om de datum van ranginneming te berekenen moet men dus 26 jaar en 11 maanden vanaf 1 januari 2011 teruggaan in de tijd, wat overeenstemt met 1 februari 1984. Op 1 januari 2011 wordt de datum van ranginneming in de geldelijke anciënniteit als volgt uitgedrukt: 1984-02.
Zoals bovenstaand voorbeeld illustreert, stemt deze datum niet noodzakelijk overeen met de datum van indienststelling van de werknemer in de overheidssector, noch met een datum waarop de werknemer in dienst was bij een werkgever van de overheidssector.
Wanneer moet de datum van ranginneming veranderd worden op de lijn van de baremieke wedde?
De datum van ranginneming is een stabiel gegeven. Zolang de geldelijke anciënniteit normaal evolueert, zal deze datum niet veranderen.
Maar wanneer de geldelijke anciënniteit zelf moet berekend worden, moet een nieuwe datum van ranginneming vastgesteld worden.
Dit kan zich onder meer voordoen wanneer de werknemer zich in een administratieve functie bevindt waarin hij het recht verliest op een weddeverhoging (wanneer hij bv. afwezig is met als toestand non-activiteit).
Zolang de werknemer zich in die toestand bevindt, moet de datum van ranginneming niet gewijzigd worden. Want op dat moment is de exacte duur tijdens welke de anciënniteit wordt geblokkeerd, nog niet bekend. Bovendien geniet de werknemer dan niet meer van zijn activiteitswedde.
Het is pas wanneer hij opnieuw actief wordt dat de situatie van de werknemer zich stabiliseert. Op dat moment beschikken we over alle elementen vereist om de geldelijke anciënniteit te herberekenen en om de activiteitswedde te bepalen.
Op dat moment moet de datum van ranginneming opnieuw berekend worden (die later zal liggen dan de datum vóór zijn afwezigheid) en moet de nieuwe lijn voor de baremieke wedde aangemaakt worden met de nieuwe datum.
Bijzonder geval: geldelijke anciënniteit = 0.
Er bestaan situaties waarbij de werknemer geen recht heeft op weddeverhogingen verbonden met anciënniteit en bezoldigd blijft op basis van de minimale wedde in zijn schaal. Hij geniet dus geen enkele geldelijke anciënniteit.
In zulk geval wordt de datum van ranginneming aangeduid door middel van de fictieve waarde "9999-12". Elke wijziging in de datum van ranginneming vereist de aanmaak van een nieuwe lijn van de baremieke wedde.
De waarde '9999-12' wordt ook gebruikt voor werknemers die in dienst komen in de loop van de laatste maand van het kwartaal en waarvan de geldelijke anciënniteit pas de maand nadien begint te lopen.
Aanpassing ingevolge het Koninklijk Besluit van 25 oktober 2013 (enkel personeel van het federaal niveau)
Conform het bepaalde in Titel III – Overgangsmaatregelen ten voordele van de personeelsleden in functie bij de inwerkingtreding van dit besluit (artikel 35 en volgende) van het KB van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt (BS 14 november 2013 - eerste editie), de verloning van de personeelsleden in dienst vóór 1 januari 2014 en die verloond werden op basis van een oude weddeschaal (onder andere Copernicus) zal bestaan uit 3 afzonderlijke bezoldigingselementen vanaf 1 januari 2017:
- de geblokkeerde oude weddeschaal;
- een nieuwe verhoging verbonden aan de vooruitgang naar de hogere trap van de oude weddeschalen (artikel 48);
- de eerste schaalbonificatie en de volgende schaalbonificaties (artikel 42 en 45).
De nieuwe verhoging verbonden aan de vooruitgang naar de hogere trap moet apart worden aangegeven in het blok weddebijslag. Idem voor de eerste schaalbonificatie en de volgende schaalbonificaties (toegekend onder voorwaarden).
Bovendien moet de som van de wedde verschuldigd overeenkomstig de geblokkeerde weddeschaal, de nieuwe verhoging verbonden aan de vooruitgang naar de hogere trap van de oude weddeschalen, de eerste schaalbonificatie en de volgende bonificaties worden beperkt tot het maximum van de hoogste weddeschaal in de nieuwe loopbaan van de graad of de beschouwde klasse.
Dit maximumbedrag wordt opgetrokken tot het bedrag van de laatste trap van de oude weddeschaal of oude specifieke weddeschaal wanneer hun hoogste trap hoger ligt dan het maximum van de hoogste weddeschaal in de nieuwe loopbaan van de graad of de beschouwde klasse, bijvoorbeeld de weddeschaal 22B (artikel 47).
(doch de eerste schaalbonificatie kan reeds vanaf 1 januari 2016 worden toegekend: na 2 jaar geldelijke anciënniteit en 2 keer de evaluatie “uitzonderlijk”)
- Blok Baremieke wedde:
- oude weddeschaal:
de oude DmfA-code blijft behouden maar de geldelijke anciënniteit moet worden geblokkeerd en de datum van ranginneming moet worden aangepast.
De datum van ranginneming moet niet maandelijks worden aangepast, maar slechts één keer per jaar op de datum van de verjaardag van de weddeanciënniteit.
De verhoging van de weddeanciënniteit, wordt dan geneutraliseerd door op deze verjaardag, de datum van ranginneming onmiddellijk met 1 jaar (12 maanden) te verhogen.
Enkel voor het trimester waarin de verjaardag van de weddeanciënniteit zich situeert, zal dus een nieuwe lijn met de aangepaste datum van ranginneming moeten worden gecreëerd.
- oude weddeschaal:
- Blok Weddebijslag:
- verhogingen verbonden aan de vooruitgang naar de hogere trap
nieuwe weddebijslagen (nieuwe DmfA-codes) per bedrag van het type “bedrag per eenheid”;
- de eerste schaalbonificatie:
nieuwe weddebijslagen (nieuwe DmfA-codes) per bedrag van het type “bedrag”.
Een eventuele toelage voor competentieontwikkeling moet evenwel worden afgetrokken en het eventuele verschil moet worden aangegeven door middel van een specifieke weddebijslag van het type “variabel bedrag” die enkel in dit geval mag worden gebruikt.
Het niet uitbetaalde bedrag van de verworven eerste schaalbonificatie komt niet in aanmerking om te bepalen of het hoger genoemde plafond, voorzien in artikel 47, werd bereikt (maximum van de hoogste weddeschaal in de nieuwe loopbaan van de graad of de beschouwde klasse);
- de volgende schaalbonificaties:
nieuwe weddebijslagen (nieuwe DmfA-codes) per bedrag van het type “bedrag per eenheid”.
- verhogingen verbonden aan de vooruitgang naar de hogere trap
Indien het totaal van deze bezoldigingselementen meer bedraagt dan de maximumwedde voorzien voor de graad of de klasse in de nieuwe geldelijke loopbaan dan mag enkel nog de DmfA-code van deze nieuwe maximumweddeschaal worden aangegeven en niet meer de hoger bedoelde DmfA-codes (uitgezonderd de oude weddeschalen waar hun maximum hoger is dan het maximum van de hoogste weddeschaal in de nieuwe loopbaan van de graad of de beschouwde klasse: in dit bijzonder geval mag enkel de DmfA-code van de oude weddeschaal nog worden aangegeven).
In beide gevallen moet eveneens de aangifte van de datum van ranginneming worden aangepast: zowel wanneer het maximum een nieuwe weddeschaal betreft, als wanneer het de hogere oude weddeschaal betreft, wordt een fictieve datum van ranginneming aangegeven die steeds 31 jaar teruggaat.