Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Tussentijdse instructies - 2021/4

Inhoud

Opleidingsproject verpleegkundige 2022-2023 (project 'Vorming 600')

(21/02/2022)

Deze mededeling is enkel van toepassing op de werkgevers die tot federale of geregionaliseerde zorgsectoren behoren.

Het project ‘Vorming 600’ biedt reeds verschillende jaren de mogelijkheid aan werknemers uit de federale en geregionaliseerde zorgsectoren om, met behoud van loon, een opleiding te volgen tot bachelor in de verpleegkunde (A1) of gegradueerde verpleegkundige (A2).

Het project ‘Vorming 600’ biedt opnieuw de kans aan werknemers uit deze sector om, gedurende maximum 3 schooljaren (HBO5) of maximum 4 schooljaren (Bachelor) een opleiding te volgen vanaf september 2022.

Toelatingsvoorwaarden

Om deze opleiding te kunnen volgen dient de werknemer op 31 augustus 2022 aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • Tewerkgesteld zijn in een openbare instelling behorend tot de federale en geregionaliseerde zorgsectoren: ziekenhuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, diensten voor thuisverpleging, rustoorden voor bejaarden en rust- en verzorgingstehuizen, dagverzorgingscentra, wijkgezondheidscentra en revalidatiecentra;
  • Tenminste halftijds tewerkgesteld zijn als statutair, met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur of met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur met de garantie van de werkgever dat de werknemer, eenmaal geselecteerd voor de opleiding, in dienst gehouden wordt voor de duur van de opleiding (schriftelijk bewijs noodzakelijk bij kandidatuurstelling);
  • Een minimumervaring van 3 jaar hebben in één of meerdere instellingen behorend tot de federale en geregionaliseerde zorgsectoren (privé of openbaar);
  • Bij de aanvang van de opleiding nog een voorziene loopbaan hebben van 5 jaar per studiejaar;
  • Niet in het bezit zijn van een brevet, een graduaat of een diploma van bachelor in de verpleegkunde;
  • Voldoen aan de toelatingsvoorwaarden van het onderwijs dat de werknemer wenst te volgen;
  • Zich ertoe verbinden na het slagen in de opleiding minstens 5 jaar te zullen werken als verpleegkundige (voltijds of deeltijds) in de sector.

Procedure

Wij verzoeken u om de werknemers die in aanmerking komen, op de hoogte te brengen van de verlenging van het project in het schooljaar 2022-2023.

De werknemers die geïnteresseerd zijn in dit aanbod en die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden, kunnen zich kandidaat stellen door het inschrijvingsformulier, het werkgeversattest en het schoolattest volledig ingevuld, bij voorkeur per e-mail, te bezorgen aan de RSZ tegen 4 april 2022 op het adres maribel@rsz.fgov.be.

Bijkomende voorwaarde

Van kandidaten die reeds een deelcertificaat van de opleiding tot verpleegkundige hebben behaald en die in principe een opleiding van minder dan 3 jaar of 4 zouden kunnen volgen, zal niettemin gevraagd worden om de volledige opleiding van 3 of 4 jaar te volgen indien het behalen van het certificaat dateert van meer dan 5 jaar geleden en m.a.w. behaald werd vóór 1 september 2017. Als die werknemers toch geselecteerd worden, moeten zij zich voor de opleidingsperiode waarop het behaalde certificaat betrekking heeft als vrij student inschrijven en bewijzen (resultaat van de examens en advies van school) dat zij het niveau hebben om de studies verder te zetten.

Werknemers uit de betrokken sector krijgen de kans om gedurende maximum 3 schooljaren (HBO5) en maximum 4 schooljaren (Bachelor) een opleiding te volgen. De selectie van de kandidaten zal gebeuren door het Beheerscomité van het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector bij de RSZ op basis van objectieve criteria. Het resultaat van de selectie zal schriftelijk worden medegedeeld aan de kandidaten evenals aan hun werkgever tegen begin juni.

De toelating tot de opleiding is pas definitief nadat de werknemer het “reglement werknemer” dat hij ontvangt na zijn selectie, getekend voor akkoord, heeft teruggestuurd en heeft deelgenomen aan één van de informatiesessies die zullen georganiseerd worden. Het reglement bevat de bepalingen van het protocolraamakkoord van 28 oktober 2009 betreffende het opleidingsproject tot verpleegkundige in de federale gezondheidssector. De werkgever van zijn kant zal het “reglement werkgever”, dat hem zal opgestuurd worden samen met de brief tot kennisgeving van de beslissing tot selectie, getekend voor akkoord, moeten terugsturen.

De werknemer die tot de opleiding is toegelaten, dient vervangen te worden door een andere werknemer. Tot financiering van de tewerkstelling van deze vervanger zal de werkgever van het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector een tegemoetkoming ontvangen ten bedrage van maximaal 40.000,00 EUR op jaarbasis per voltijds tewerkgestelde werknemer.

Voor werknemers die reeds eerder dan september 2020 in het project 600 gestart zijn, blijft de tussenkomst van 35.065,96 EUR ongewijzigd.

Toekenning compensatiepremie aan werkgevers uit de evenementensector en bepaalde andere sectoren - aanvragen - coronamaatregel

(21/02/2022)

Een compensatiepremie wordt voorzien voor werkgevers uit de evenementensector en uit bepaalde andere sectoren teneinde deze sectoren te ondersteunen en om ontslagen ten gevolge van de COVID-19-pandemie te vermijden door de loonkost van de bezoldigde werknemers te verlagen.

De premie is gelijk aan het bedrag van de verschuldigde netto patronale basisbijdragen en de patronale solidariteitsbijdrage voor studenten voor hetzij het 2de kwartaal 2021, hetzij het 3de kwartaal 2021, hetzij het 4de kwartaal 2021, waarbij het meest gunstige bedrag van de 3 wordt toegekend. Voor meer details verwijzen we naar de tussentijdse mededeling van 4 februari 2022.

Een uitbreiding van het toepassingsgebied is voorzien in een (nog niet gepubliceerd) koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 31 van de (nog niet gepubliceerde) wet van 14 februari 2022 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie.

De vooropgestelde datum van aanvraag om in aanmerking te kunnen komen voor een voorlopige premie wordt verschoven van 25 februari 2022 naar 4 maart 2022. Het is aangeraden de aanvraag zo vlug mogelijk in te dienen. De aanvraag kan vanaf vandaag 21 februari 2022 gebeuren via een beveiligde online toepassing.

 

Uitbreiding van het project 600 naar de brugopleiding verpleegkunde

(21/02/2022)

In het schooljaar 2022-2023 wordt binnen het project 600 een proefproject opgestart en worden een beperkt aantal plaatsen voorbehouden voor gegradueerde verpleegkundigen (A2) die een diploma van bachelor-verpleegkundige (A1) wensen te behalen. 

De brugopleiding bestaat uit een opleiding van 2,5 jaar waarin in het totaal 150 studiepunten dienen behaald te worden. Het is een combinatie van theoretische lessen in de school, stage en een aanzienlijk deel zelfstudie. Over de periode van 2,5 jaar moet de student in het totaal ongeveer 800 uren stage afleggen. Deze uren worden hoofdzakelijk afgelegd op de eigen werkplek.

De brugopleiding is een volwaardige voltijdse opleiding die door de wijze waarop ze is georganiseerd in het onderwijs van de Vlaamse gemeenschap, kan gecombineerd worden met werken. Indien men deze opleiding volgt via het project 600, is er een vrijstelling van prestaties voorzien van de helft van het aantal uren de arbeidsovereenkomst van de werknemer in opleiding.

Voorbeeld: voor een werknemer met een voltijdse tewerkstelling (1 VTE) is de vrijstelling van prestaties 0,5 VTE. Voor een werknemer met een tewerkstelling van 80% (0,8 VTE) is de vrijstelling 0,4 VTE.

Personen die het graduaatsdiploma verpleegkunde hebben behaald via het project 600 van de openbare sector, komen in aanmerking voor dit project.

Het beheerscomité van het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector zal prioriteitsregels vastleggen waarbij rekening zal gehouden worden met dit gegeven.

Toelatingsvoorwaarden

Om deze opleiding te kunnen volgen dient de werknemer op 31 augustus 2022 aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • Tewerkgesteld zijn in een openbare instelling behorend tot de federale en geregionaliseerde zorgsectoren: ziekenhuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, diensten voor thuisverpleging, rustoorden voor bejaarden en rust- en verzorgingstehuizen, dagverzorgingscentra, wijkgezondheidscentra en revalidatiecentra;
  • Tenminste halftijds tewerkgesteld zijn als statutair, met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur of met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur met de garantie van de werkgever dat de werknemer, eenmaal geselecteerd voor de opleiding, in dienst gehouden wordt voor de duur van de opleiding (schriftelijk bewijs noodzakelijk bij kandidatuurstelling);
  • Een minimumervaring van 3 jaar hebben in één of meerdere instellingen behorend tot de federale en geregionaliseerde gezondheidssector (privé of openbaar);
  • Bij de aanvang van de opleiding nog een voorziene loopbaan hebben van 5 jaar per studiejaar;
  • In het bezit zijn van een graduaatsdiploma in de verpleegkunde;
  • Voldoen aan de toelatingsvoorwaarden van het onderwijs dat de werknemer wenst te volgen;
  • Zich ertoe verbinden na het slagen in de opleiding minstens 5 jaar te zullen werken als verpleegkundige (voltijds of deeltijds) in de sector.

Procedure

De werknemers die geïnteresseerd zijn in dit aanbod en die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden, kunnen zich kandidaat stellen door het inschrijvingsformulier, het werkgeversattest en het schoolattest volledig ingevuld, bij voorkeur per e-mail, te bezorgen aan de RSZ tegen 4 april 2022 op het adres maribel@rsz.fgov.be.

Vervanging

De werknemer die tot de opleiding is toegelaten, dient vervangen te worden door een andere werknemer. Tot financiering van de tewerkstelling van deze vervanger zal de werkgever van het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector een tegemoetkoming ontvangen ten bedrage van maximaal 20.000,00 EUR op jaarbasis per werknemer gezien de deeltijdse vrijstelling van de prestaties.

Telewerk – Einde verplichte aangifte met betrekking tot telewerk - coronamaatregel

(18/02/2022)

De voorbije maanden was het telethuiswerk opnieuw verplicht bij alle ondernemingen, verenigingen en diensten voor alle personen bij hen werkzaam, tenzij dit onmogelijk was omwille van de aard van de functie of de continuïteit van de bedrijfsvoering, de activiteiten of de dienstverlening.

Vanaf 18 februari 2022 is telewerk niet langer meer verplicht maar wel sterk aanbevolen en moet ook niet meer worden geregistreerd.

Voor maart 2022 en volgende moeten werkgevers dus geen gebruik meer maken van de applicatie 'Corona Telewerkaangifte' op de portaalsite.

Studentenarbeid 1ste kwartaal 2022 - coronamaatregel

(15/02/2022)

Op 10 februari 2022 werden 2 wetten aangenomen (nog niet gepubliceerd) die tegemoetkomen aan mogelijke tekorten aan arbeidskrachten in sommige sectoren door het wegvallen van personeel of de nood aan extra personeel als gevolg van de corona-crisis.

Neutralisering van het aantal uren voor het contingent van 475 uren voor prestaties in de zorg en het onderwijs

Ook voor het 1ste kwartaal 2022 wordt een volledige neutralisatie voorzien van de uren die een student presteert in de zorgsector of in het onderwijs, met inbegrip van de als uitzendkracht gepresteerd uren  bij de gebruikers die tot deze sectoren behoren. Deze uren tellen niet mee voor het contingent van 475 uren voor 2022.

Wat de zorgsector betreft gaat het om de studenten die werken in volgende sectoren:

  • PC 318 (gezins- en bejaardenhulp - werkgeverscategorie 211 en 611)
  • PC 319 (opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten - werkgeverscategorie 062, 162, 462 en 962)
  • PC 330 (gezondheidsinrichtingen en -diensten - werkgeverscategorie 025 , 125, 311, 330, 422, 430, 511, 512, 522, 711, 722, 735,  812, 822, 830 en 911)
  • PC 331 (Vlaamse welzijns- en gezondheidssector - werkgeverscategorie 122 en 322)
  • PC 332 (Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector -- werkgeverscategorie 022 en 222)
  • de private en openbare instellingen of diensten die belast zijn met de exploitatie van COVID-19 vaccinatiecentra en dit voor alle activiteiten die verband houden met de exploitatie van een vaccinatiecentrum
  • de private en openbare instellingen of diensten die belast zijn met de contactopsporing in het kader van het COVID-19 coronavirus
  • openbare zorginstellingen met volgende NACE-codes:

instellingen en diensten met de NACE-codes:

  • 86101 - algemene ziekenhuizen, muv geriatrische en gespecialiseerde ziekenhuizen
  • 86102 - geriatrische ziekenhuizen
  • 86103 - gespecialiseerde ziekenhuizen
  • 86104 - psychiatrische ziekenhuizen
  • 86109 - overige hospitalisatiediensten
  • 86210 - huisartspraktijken
  • 86901 - activiteiten medische laboratoria
  • 86903 - ziekenvervoer
  • 86904 - activiteiten op het vlak van geestelijke gezondheidszorg, m.u.v. psychiatrische ziekenhuizen en verzorgingstehuizen
  • 86905 - ambulante revalidatieactiviteiten
  • 86906 - verpleegkundige activiteiten
  • 86909 - overige menselijke gezondhgeidszorg n.e.g.
  • 87101 - rust- en verzorgingstehuizen
  • 87109 - overige verpleeginstellingen  met huisvesting
  • 87201 - Instellingen met huisvesting voor minderjarigen met een mentale handicap
  • 87202 - Instellingen met huisvesting voor volwassenen met een mentale handicap
  • 87203 - Instellingen met huisvesting voor personen met psychiatrische problemen
  • 87204 - Instellingen met huisvesting voor drugs- en alcoholverslaafden
  • 87205 - Activiteiten van beschut wonen voor personen met psychiatrische problemen
  • 87209 - Andere instellingen met huisvesting voor personen met een mentale handicap of psychiatrische problemen en voor drugs- en alcoholverslaafden
  • 87301 - rusthuizen voor ouderen
  • 87302 - Serviceflats voor ouderen
  • 87303 - Instellingen met huisvesting voor minderjarigen met een lichamelijke handicap
  • 87304 - Instellingen met huisvesting voor volwassenen met een lichamelijke handicap
  • 87309 - Instellingen met huisvesting voor ouderen en voor personen met een lichamelijke handicap
  • 87901 - integrale jeugdhulp met huisvesting
  • 87902 - Algemeen welzijnswerk met huisvesting
  • 87909 - Overige maatschappelijke dienstverlening met huisvesting
  • 88101 - Activiteiten van gezins- en bejaardenzorg aan huis, m.u.v. (thuis)verpleging
  • 88102 - Activiteiten van dag- en dienstencentra voor ouderen
  • 88103 - Activiteiten van dagcentra voor minderjarigen met een lichamelijke handicap, met inbegrip van ambulante hulpverlening
  • 88104 - Activiteiten van dagcentra voor volwassenen met een lichamelijke handicap, met inbegrip van ambulante hulpverlening
  • 88109 - Overige maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting voor ouderen en lichamelijk gehandicapten
  • 88911 - Kinderdagverblijven en crèches
  • 88912 - Kinderopvang door onthaalmoeders
  • 88919 - Overige kinderopvang
  • 88991 - Activiteiten van dagcentra voor minderjarigen met een mentale handicap, met inbegrip van ambulante hulpverlening
  • 88992 - Activiteiten van dagcentra voor volwassenen met een mentale handicap, met inbegrip van ambulante hulpverlening
  • 88993 - Ambulante hulpverlening aan drugs- en alcoholverslaafden
  • 88994 - Integrale jeugdhulp zonder huisvesting
  • 88996 - Algemeen welzijnswerk zonder huisvesting
  • 88999 - Andere vormen van maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting.

Praktisch wil dit zeggen dat voor de student die met een studentenovereenkomst kan worden tewerkgesteld, ook indien zijn contingent reeds opgebruikt is omdat zijn uren al volledig gereserveerd zouden  zijn, toch de solidariteitsbijdrage kan toegepast worden voor prestaties in deze sectoren.

De onlineteller waarbij het resterende aantal uren in het contingent kan worden geconsulteerd, is aangepast. Een tewerkstelling als uitzendkracht bij een gebruiker die tot een van deze sectoren behoort, wordt gelijkgesteld met een tewerkstelling in deze sector.

Neutralisatie van 45 uren gepresteerd gedurende het 1ste kwartaal 2022 voor het contingent van 475 uren

Om de indienstname van jobstudenten mogelijk te maken om het tekort aan arbeidskrachten ten gevolge van de besmettingen met de omikronvariant op te vangen, zullen 45 uren die de student presteert gedurende het 1ste kwartaal 2022, niet in aanmerking worden genomen voor het contingent van 475 uren voor 2022.

Dit geldt voor alle studenten ongeacht de sector waarin ze tewerkgesteld worden. Dit wil zeggen dat voor de student die met een studentenovereenkomst kan worden tewerkgesteld, ook indien zijn contingent reeds opgebruikt is omdat zijn uren al volledig gereserveerd zouden  zijn, voor de 45 uren gepresteerd gedurende het 1ste kwartaal 2022 toch de solidariteitsbijdrage kan toegepast worden in plaats van de gewone bijdragen.

De onlineteller waarbij het resterende aantal uren in het contingent kan worden geconsulteerd, zal worden aangepast tegen het einde van de week.

Algemeen

De gewone aangifteregels blijven gelden, dus een Dimona 'STU' voor de tewerkstelling aanvangt en achteraf een aangifte DmfA van de gepresteerde uren. Een Dimona met aanduiding van uren blijft dus verplicht.

Een aanpassing van de fiscale regelgeving is voorzien. Eventuele bijkomende informatie zal opgenomen worden op de webpagina www.studentatwork.be.

Buitenlandse kaderleden en onderzoekers

(09/02/2022)

Met ingang van 1 januari 2022 worden er grondige wijzigingen doorgevoerd aan het fiscale stelsel van buitenlandse kaderleden en onderzoekers. De nieuwe regeling is opgenomen in art. 13 en volgende van de Programmawet van 27 december 2021 (BS 31/12/2021), en wordt ingevoegd in het Wetboek van de inkomstenbelastingen.

Deze regeling bevat de expliciete voorwaarden waaraan moet voldaan zijn om voor dit bijzonder belastingstelsel in aanmerking te komen (zie hieronder), en voorziet dat aan de werknemers op wie dit stelsel van toepassing is, bepaalde kosten belastingvrij kunnen worden terugbetaald.

Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen een aantal kosten die op basis van bewijsstukken kunnen worden terugbetaald:

  • de verhuiskosten naar België;
  • de kosten voor het inrichten van de woning;
  • de schoolkosten van de kinderen;

en een aantal repetitieve kosten die op forfaitaire basis kunnen worden terugbetaald:

  • de bijkomende kosten verbonden aan de huisvesting in België ten opzichte van het land van herkomst;
  • de bijkomende kosten verbonden aan de levensduurte in België ten opzichte van het land van herkomst;
  • de kosten van privéreizen naar het land van herkomst.   

Het forfait mag maximum 30% van de bezoldiging bedragen, en mag op jaarbasis niet hoger zijn dan 90.000 EUR.

De RSZ aanvaardt dat de reële en forfaitaire kosten die terugbetaald worden volgens deze regeling, ook vrij zijn van sociale bijdragen. Daartoe zal het artikel 19 van het Koninklijk besluit van 28 november 1969 moeten worden aangepast. Het voorgaande is dan ook onder voorbehoud van definitieve goedkeuring en ondertekening van het wijzigende KB.

Aangezien het gaat om een kostenvergoeding, waarop dus geen bijdragen verschuldigd zijn, moet het bedrag ervan niet in de DmfA worden vermeld.

Vanaf het eerste kwartaal  is het echter wel verplicht om de personen op wie dit bijzonder belastingstelsel van toepassing is, in de DmfA aan te duiden met een specifieke code. Meer uitleg hierover wordt opgenomen in de bijwerking van de instructies met betrekking tot het 1ste kwartaal 2022 die eind februari 2022 wordt gepubliceerd.

Dit nieuwe statuut komt in de plaats van het vroegere fiscaal statuut, maar bevat een aantal belangrijke verschilpunten. Zo is de maximale duur dat iemand het statuut kan hebben beperkt tot 5 jaar (eventueel eenmalig verlengbaar tot 8 jaar) en gelden er striktere voorwaarden, zoals voorafgaand aan de indiensttreding in België 60 maand niet binnen een afstand van 150 kilometer van de grens gewoond te hebben, en voor het statuut kaderlid dat men een jaarlijkse brutobezoldiging moet hebben van minstens 75.000 EUR (zonder rekening te houden met de hierboven bedoelde kosten).

Voor alle vragen over de voorwaarden om onder dit statuut te vallen, en over de exacte voorwaarden en berekeningswijze van de diverse kostenvergoedingen, verwijst de RSZ u door naar de FOD Financiën. Deze regeling zal ook nog in een te publiceren fiscale circulaire worden opgenomen.

De nieuwe regeling bevat ook een overgangsregeling voor de personen die eind 2021 in het (vroegere) bijzonder belastingstelsel zaten. Over die overgangsregeling en de opheffing van het vroegere stelsel handelt de fiscale circulaire 2022/C/9.

Toekenning van een compensatiepremie aan de werkgevers uit de evenementensector en aan werkgevers uit bepaalde andere sectoren

(04/02/2022)

De regering heeft beslist om een compensatiepremie toe te kennen aan werkgevers uit de evenementensector en uit bepaalde andere sectoren teneinde deze sectoren te ondersteunen en om ontslagen ten gevolge van de COVID-19-pandemie te vermijden door de loonkost van de bezoldigde werknemers te verlagen.

De premie is gelijk aan het bedrag van de verschuldigde netto patronale basisbijdragen en de patronale solidariteitsbijdrage voor studenten voor hetzij het 2de kwartaal 2021, hetzij het 3de kwartaal 2021, hetzij het 4de kwartaal 2021, waarbij het meest gunstige bedrag van de 3 wordt toegekend.

De wet die deze kwestie regelt, werd op 2 februari 2022 in de Commissie voor Sociale Zaken gestemd.

In afwachting van de stemming van de wet in de Kamer en van de bekendmaking ervan en van de goedkeuring van de Europese Commissie, stellen wij de volgende informatie onder voorbehoud ter beschikking.

De uitbreiding van het toepassingsgebied, zoals opgenomen in het koninklijk besluit tot uitvoering van artikel [44] van de wet van XX XX 2022 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie wordt eveneens meegedeeld onder voorbehoud van de stemming van de voormelde wet in de Kamer en de bekendmaking ervan en van de goedkeurig van de Europese Commissie.

Toepassingsgebied en voorwaarden van de maatregel

Wet betreffende tijdelijke ondersteunings-maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie

  • Deze maatregel is van toepassing op de werkgevers
    • uit de privésector en
    • wier hoofdactiviteit zich situeert in de evenementensector of
    • op de werkgevers die gesloten zijn voor het publiek in toepassing van het 'pandemie-KB' van 28 oktober 2021, gewijzigd door het besluit van 4 december 2021 en die behoren tot de volgende sectoren:
      • discotheken en dancings
      • binnenspeeltuinen
  • Voor de werkgevers wier hoofdactiviteit tot de evenementensector behoort, gaat het concreet om de werkgevers
    • die vallen onder het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf (PC 304), d.w.z. aan wie de RSZ werkgeverscategorie 562 of 662 toegekend werd
    • of wier hoofdactiviteit in de evenementensector bestaat uit:
      • de beoefening van uitvoerende kunsten, inclusief de beoefening van uitvoerende kunsten door zelfstandig werkende artiesten (NACE-code 90011) en de beoefening van uitvoerende kunsten door artistieke ensembles (NACE-code 90012);
      • de promotie en organisatie van uitvoerende kunstevenementen (NACE-code 90021);
      • het ontwerp en de bouw van podia (NACE-code 90022);
      • de gespecialiseerde beeld-, verlichtings- en geluidstechnieken (NACE-code 90023);
      • ondersteunende activiteiten voor de uitvoerende kunsten (NACE-code 90029);
      • de beoefening van scheppende kunsten (NACE-code 90031);
      • ondersteunende activiteiten voor scheppende kunsten (NACE-code 90032);
      • de exploitatie van schouwburgen, theaters, concertzalen, music-halls, cabarets en andere accomodaties voor podiumkunst (NACE-code 90041);
      • de exploitatie van geluidsopnamestudio’s voor rekening van derden (NACE-code 90041);
      • het beheer en exploitatie van culturele centra (NACE-code 90042);
      • het beheer en exploitatie van multifunctionele centra en evenementenhallen, overwegend ten behoeve van de scheppende en uitvoerende kunst (NACE-code 90042);
      • de organisatie van congressen en beurzen (NACE-code 82300);
      • de organisatie van sportevenementen. Wat de organisatie van sportevenementen betreft, wordt de maatregel beperkt tot de werkgevers met de NACE-code 93199 die kunnen aantonen dat hun hoofdactiviteit bestaat uit de organisatie van sportevenementen.
  • De werkgevers die niet vallen onder het PC 304 of de genoemde NACE-codes, maar die gelijkaardige activiteiten uitoefenen, kunnen ook de maatregel genieten als ze kunnen aantonen dat hun hoofdactiviteit, op het vlak van tewerkstelling, zich in de evenementensector situeert.  Vooraleer de premie toe te kennen, zal de RSZ de hoofdactiviteit controleren van de werkgever die een aanvraag indient.
  • Het begrip 'evenement'
    • Voor de toepassing van de maatregel kan een evenement beschouwd worden als een georganiseerde gebeurtenis die tijdelijk is en voor een publiek bestemd is.  Het evenement kan openbaar of privé zijn.  Het kan groot of klein in omvang zijn en het kan recurrent of punctueel plaatsvinden.  Een evenement is in ieder geval beperkt in de tijd.
  • Wat de werkgevers uit de sectoren van de dancings en de discotheken betreft, kunnen de werkgevers met NACE-code 56.302 (discotheken, dancings en dergelijke), voor de maatregel in aanmerking komen. Werkgevers die niet onder deze NACE-code vallen, kunnen voor de maatregel in aanmerking komen als ze kunnen aantonen dat hun hoofdactiviteit, in termen van tewerkstelling, valt onder de sector van de dancings en de discotheken en dat hun hoofdactiviteit gesloten is voor het publiek in toepassing van het 'pandemie-KB' van 28 oktober 2021, gewijzigd door het besluit van 4 december 2021.
    • De RSZ zal de hoofdactiviteit van de werkgever die een aanvraag indient, controleren vooraleer de premie toe te kennen.
  • Voor de binnenspeeltuinen is er geen specifieke RSZ-werkgeverscategorie of specifieke NACE-code. Zij kunnen voor de maatregel in aanmerking komen als ze kunnen aantonen dat hun hoofdactiviteit, in termen van tewerkstelling, valt onder de sector van de binnenspeeltuinen en dat hun hoofdactiviteit voor het publiek gesloten is in toepassing van het 'pandemie-KB' van 28 oktober 2021, gewijzigd door het besluit van 4 december 2021.
    • De RSZ zal de hoofdactiviteit van de werkgever die een aanvraag indient, controleren vooraleer de premie toe te kennen.

 

Uitbreiding van het toepassingsgebied van de wet

  • Het koninklijk besluit tot uitvoering van het artikel [44] van de wet van XX XX 2022 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie breidt het toepassingsgebied van de wet uit naar de werkgevers die gesloten waren voor het publiek krachtens artikel 7,§1, lid 2, 2°, van het koninklijk besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19-pandemie te voorkomen of te beperken, in de versie die van kracht is op 26 december 2021 en voor zover de hoofdactiviteit voornamelijk in binnenruimten plaatsvindt.
  • Komen in aanmerking voor deze uitbreiding:
    • subtropische zwembaden 
    • trampolineparken
    • bowlingzalen
    • snooker- en biljartzalen
    • dartszalen
    • inrichtingen voor paintballgames en lasergames
    • escape rooms
  • De werkgevers met NACE-code 93.291 (exploitatie van snooker- en biljartzalen) kunnen voor de maatregel in aanmerking komen.
  • De andere werkgevers kunnen in aanmerking komen voor de maatregel als ze kunnen aantonen dat hun hoofdactiviteit, in termen van tewerkstelling, valt onder één van de bovengenoemde sectoren
    • en dat deze hoofdactiviteit gesloten was voor het publiek krachtens artikel 7,§1, lid 2, 2°, van het koninklijk besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19-pandemie te voorkomen of te beperken, in de versie die van kracht is op 26 december 2021
    • en voor zover de hoofdactiviteit voornamelijk in binnenruimten plaatsvindt.
  • De RSZ zal de hoofdactiviteit van de werkgever die een aanvraag indient, controleren vooraleer de premie toe te kennen.

 

Voorwaarden om voor de maatregel in aanmerking te komen

  • Om voor de premie in aanmerking te komen, moet de werkgever aan de volgende bijkomende voorwaarden voldoen:
  • De premie moet gebruikt worden om de tewerkstelling te behouden in de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022.
    • Concreet wordt de premie begrensd tot 80 % van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven brutolonen voor de betrokken kwartalen, met inbegrip van de socialezekerheidsbijdragen voor deze periode. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de brutolonen en de socialezekerheidsbijdragen voor werknemers die in deze periode worden ontslagen, met uitzondering van de werknemers die om dringende redenen worden ontslagen.
      Voor deze voorwaarde zal de RSZ a posteriori, op basis van de DmfA van het 1ste en 2de kwartaal 2022, controles uitvoeren.
  • De werkgever dient zich in de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022 te onthouden van:
    • het uitkeren van dividenden aan aandeelhouders;
    • het uitkeren van bonussen aan de leden van de Raad van Bestuur en het leidinggevend personeel van de onderneming; 
    • het inkopen van eigen aandelen.

Om voor de compensatiepremie in aanmerking te komen, moet de werkgever ten laatste op 15 mei 2022 via een beveiligde online toepassing een aanvraag bij de RSZ indienen.

  • De RSZ zal a posteriori controles op het naleven van de voorwaarden uitvoeren.

De werkgevers die hun aanvraag vóór 26 februari 2022 indienen, kunnen in aanmerking komen voor een voorlopige premie, berekend op basis van de gegevens van het 2de en het 3de kwartaal 2021, waarbij het hoogste bedrag van de 2 zal worden toegekend. Ze komen vervolgens ambtshalve in aanmerking voor de berekening van de definitieve premie.

  • De werkgevers die hun aanvraag tussen 26 februari 2022 en 15 mei 2022 indienen, zullen recht hebben op de definitieve premie, berekend op basis van de gegevens van het 2de, 3de en 4de kwartaal 2021, waarbij het hoogste bedrag van de 3 zal worden toegekend.

 

Compensatiepremie

Begrippen

  • De compensatiepremie wordt berekend op alle werknemers en studenten van de betrokken werkgevers, met uitzondering van de flexi-jobs en de specifieke werknemers die niet in de DmfA werden aangegeven, zoals de vrijwilligers.
  • Onder netto patronale basisbijdrage wordt begrepen, de patronale basisbijdrage, met inbegrip van de loonmatigingsbijdrage min de structurele verminderingen en doelgroepverminderingen.
    • Zijn niet in het toepassingsgebied opgenomen:
    • de werknemersbijdragen
    • de bijzondere werkgeversbijdragen, waaronder:
      • de bijdrage bestemd voor het stelsel jaarlijkse vakantie van de handarbeiders
      • de bijdrage 1,60% of 1,69%
      • de bijdrage risicogroepen
      • de bijdragen bestemd voor het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen
      • de bijdragen bestemd voor een Fonds voor Bestaanszekerheid
      • de bijdragen voor de 2de pensioenpijler
  •  Onder de patronale solidariteitsbijdrage, verschuldigd voor de studenten, wordt begrepen, het gedeelte van de solidariteitsbijdrage ten laste van de werkgever (5,42%).

 

Berekening van de voorlopige premie

  • Voor alle werkgevers die een aanvraag vóór 26 februari 2022 ingediend hebben en die de bevestiging kregen dat ze voor de maatregel in aanmerking komen, zal de RSZ het bedrag van de voorlopige premie berekenen.
  • De voorlopige premie zal enkel berekend worden voor de werkgevers die in het 1ste kwartaal 2022  in het repertorium van de RSZ actief zijn.
  • De berekening van de voorlopige premie zal gebeuren op basis van een 'foto' van de DmfA-aangifte van het 2de kwartaal 2021 en het 3de kwartaal 2021, op een nog nader te bepalen datum eind februari. De wijzigingen van de DmfA-aangifte die na die datum uitgevoerd worden, zullen niet in aanmerking worden genomen.
  • Het bedrag van de voorlopige premie stemt overeen met 
    • het bedrag van de netto patronale basisbijdrage voor het 2de kwartaal 2021 + de door de werkgever verschuldigde solidariteitsbijdrage op studentenarbeid voor het 2de kwartaal 2021.
               of
    • het bedrag van de netto patronale basisbijdrage voor het 3de kwartaal 2021  + de door de werkgever verschuldigde solidariteitsbijdrage op studentenarbeid voor het 3de kwartaal 2021.
  • Het hoogste bedrag van de 2 wordt toegekend.

 

Berekening van de definitieve premie

Wat de werkgevers betreft die voor de premie in aanmerking komen, zal de definitieve premie enkel berekend worden voor de werkgevers die in het 2de kwartaal 2022  in het repertorium van de RSZ actief waren.

  • Werkgevers die hun aanvraag ingediend hebben vóór 26 februari 2022 en die een voorlopige premie hebben ontvangen
    • De berekening van de definitieve premie zal gebeuren op basis van een 'foto' van de DmfA-aangifte van het 4de kwartaal 2021 op een nog nader te bepalen datum eind mei. De wijzigingen van de DmfA-aangifte die na die datum uitgevoerd worden, zullen niet in aanmerking worden genomen.
    • Het bedrag van de definitieve premie stemt overeen met
      • het bedrag van de netto patronale basisbijdrage voor het 4de kwartaal 2021  + de door de werkgever verschuldigde solidariteitsbijdrage op studentenarbeid voor het 4de kwartaal 2021
      • vergelijking tussen het bedrag van de voorlopige premie en dat van de definitieve premie:
        • Wanneer het bedrag van de definitieve premie lager is dan het bedrag van de voorlopige premie, dan is het bedrag van de voorlopige premie verworven.
        • Wanneer het bedrag van de definitieve premie hoger is dan het bedrag van de voorlopige premie, dan wordt aan de werkgever een bijkomende premie ten belope van het verschil toegekend.
  • Werkgevers die hun aanvraag ingediend hebben tussen 26 februari 2022 en 15 mei 2022 en die geen voorlopige premie hebben ontvangen
    • De berekening van de definitieve premie zal enerzijds gebeuren op basis van een 'foto' van de DmfA-aangifte van het 2de kwartaal 2021 en het 3de kwartaal 2021 op dezelfde datum als voor de voorlopige premie, en anderzijds op basis van het 4de kwartaal 2021 op een nog nader te bepalen datum eind mei. De wijzigingen die na die data in de DmfA geregistreerd werden, zullen niet in aanmerking worden genomen.
      • Het bedrag van de definitieve premie stemt overeen met het bedrag van de netto patronale basisbijdrage voor het 2de kwartaal 2021 + de door de werkgever verschuldigde solidariteitsbijdrage op studentenarbeid voor het 2de kwartaal 2021
      • of
      • het bedrag van de netto patronale basisbijdrage voor het 3de kwartaal 2021  + de door de werkgever verschuldigde solidariteitsbijdrage op studentenarbeid voor het 3de kwartaal 2021.
      • of
      • het bedrag van de netto patronale basisbijdrage voor het 4de kwartaal 2021  + de door de werkgever verschuldigde solidariteitsbijdrage op studentenarbeid voor het 4de kwartaal 2021.
    • Het hoogste bedrag van de 3 wordt toegekend.

 

Procedure

Stap 1: specifieke procedure voor de werkgevers van de evenementensector

De werkgevers van de evenementensector

  • die onder de werkgeverscategorie 562 of 662 vallen of onder één van de Nace-codes die binnen het toepassingsgebied van de maatregel vallen, met uitzondering van de Nace-code van de sportsector (93199) en
  • wier hoofdactiviteit al door de RSZ nagetrokken werd in het kader van de vermindering voor de evenementensector en wier hoofdactiviteit daadwerkelijk te maken had met de organisatie van evenementen

zullen in hun e-box een elektronisch bericht ontvangen waarin staat dat zij voor de maatregel in aanmerking kunnen komen. In het bericht staat een link om rechtstreeks naar de aanvraagtoepassing te gaan. 

We voorzien de nodige opvolging om te zien of de werkgever zijn e-box geactiveerd heeft en het document geraadpleegd heeft.  Indien hij het document niet raadpleegde of de e-box niet actief is, zal een mail of een brief gestuurd worden om hem te sensibiliseren de e-box te gebruiken en te activeren, het document te raadplegen en de aanvraag in te dienen. Als de werkgever niet reageert, nog altijd niet zijn e-box geactiveerd heeft, het document niet geraadpleegd heeft of geen verzoek ingediend heeft, dan contacteren we hem telefonisch.

Deze werkgevers komen automatisch in aanmerking voor de maatregel als zij een aanvraag indienen en aanvinken dat zij de voorwaarden zullen naleven (onder voorbehoud van controles a posteriori). De verzending van deze elektronische berichten zal beperkt worden tot de werkgevers van wie het bedrag van de voorlopige premie hoog genoeg is.

Stap 2: aanvraag van de premie bij de RSZ via een online toepassing en verzending van het ontvangstbewijs van de aanvraag

De werkgever die voor de compensatiepremie wenst in aanmerking te komen, zal deze kunnen aanvragen via een beveiligde online toepassing, en dit tot 15 mei 2022.

Werkgevers die binnen het toepassingsgebied van de maatregel vallen op grond van hun hoofdactiviteit die vastgesteld kan worden op basis van hun werkgeverscategorie of hun NACE-code.

Deze werkgevers zullen worden doorverwezen naar een eenvoudige aanvraagtoepassing waarin ze zullen moeten bevestigen dat ze aan de voorwaarden voldoen om voor de maatregel in aanmerking te komen.

Ze zullen een ontvangstbevestiging van de aanvraag krijgen, een samenvattend overzicht ervan en de bevestiging dat ze voor de maatregel in aanmerking kunnen komen onder voorbehoud van controles a posteriori.

De werkgevers die gekozen hebben om hun documenten enkel via hun e-box (opt in) te ontvangen, zullen deze informatie enkel via elektronische weg in hun e-box ontvangen. De andere werkgevers ontvangen deze informatie ook op papier.

Het gaat om de werkgevers

  • van de evenementensector en
    • die onder de werkgeverscategorie 562 of 662 vallen of onder één van de Nace-codes die binnen het toepassingsgebied van de maatregel vallen, met uitzondering van de Nace-code van de sportsector (93199)
              of
    • wier hoofdactiviteit al door de RSZ nagetrokken werd in het kader van de vermindering voor de evenementensector en wier hoofdactiviteit daadwerkelijk te maken had met de organisatie van evenementen.
  • van discotheken en dancings die onder NACE-code 56.302 vallen (discotheken, dancings en dergelijke)
  • van snooker- en biljartzalen die onder NACE-code 93.291 vallen (exploitatie van snooker- en biljartzalen).

Andere werkgevers die een aanvraag indienen

Deze werkgevers zullen worden doorverwezen naar een specifiek aanvraagformulier waarin ze zullen moeten bevestigen dat ze aan de voorwaarden voldoen en waarin ze om aanvullende informatie zullen worden verzocht, met name in verband met hun hoofdactiviteit. 

Ze zullen een ontvangstbewijs met een samenvatting van de aanvraag krijgen.

Op basis van deze informatie zal de RSZ nagaan of de werkgever recht heeft op de compensatiepremie.

Na analyse,

  • als de hoofdactiviteit van de werkgever wel degelijk onder het toepassingsgebied valt, zal hij de bevestiging krijgen dat hij de maatregel kan genieten, onder voorbehoud van controles a posteriori;
  • als de hoofdactiviteit van de werkgever niet valt onder het toepassingsgebied van de maatregel, zal hij geïnformeerd worden over het feit dat hij de maatregel niet kan genieten.

Als een werkgever niet voor de maatregel in aanmerking komt op basis van de elementen waarover de RSZ beschikt, maar als hij meent toch de maatregel te kunnen genieten, kan hij de RSZ hiervan op de hoogte stellen via het mailadres dat in het antwoord van de RSZ staat.  

De werkgevers die gekozen hebben om hun documenten enkel via hun e-box (opt in) te ontvangen, zullen deze informatie enkel via elektronische weg in hun e-box ontvangen. De andere werkgevers ontvangen deze informatie ook op papier.

Stap 3: berekening van het bedrag van de voorlopige premie, mededeling en toerekening op de rekeningen

Voor alle werkgevers die een aanvraag vóór 26 februari 2022 ingediend hebben en die de bevestiging kregen dat ze voor de maatregel in aanmerking komen, zal de RSZ het bedrag van de voorlopige premie berekenen, zoals uitgelegd.

Eind februari 2022 zullen de werkgevers die in aanmerking komen voor de voorlopige premie, op de hoogte worden gebracht van het bedrag van de premie via een elektronisch bericht in hun e-box.

De werkgevers die gekozen hebben om hun documenten enkel via hun e-box (opt in) te ontvangen, zullen deze informatie enkel via elektronische weg in hun e-box ontvangen. De andere werkgevers ontvangen deze informatie ook op papier.

Het bedrag van deze premie wordt eerst ambtshalve aangewend om de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid verschuldigde bedragen te betalen die betrekking hebben op het 1ste kwartaal 2022, en vervolgens eventueel de overige aan de voormelde Rijksdienst verschuldigde bedragen, en dit met toerekening op de oudste schuld, overeenkomstig artikel 25 van de voornoemde wet van 27 juni 1969.  Indien er na de toerekening een saldo overblijft, kan de werkgever om de uitbetaling ervan verzoeken. Als de werkgever dat niet doet, zal het saldo toegerekend worden op de eerste bedragen die komen te vervallen en die aan de RSZ verschuldigd zijn.

Stap 4: berekening van het bedrag van de definitieve premie, mededeling en toerekening op de rekeningen

Voor alle werkgevers die een aanvraag vóór 16 mei 2022 ingediend hebben en die de bevestiging kregen dat ze voor de maatregel in aanmerking komen, zal de RSZ het bedrag van de definitieve premie berekenen, zoals uitgelegd.

Eind mei 2022 zullen de werkgevers die in aanmerking komen voor de definitieve premie, op de hoogte worden gebracht van het bedrag van de premie via een elektronisch bericht in hun e-box.

De werkgevers die gekozen hebben om hun documenten enkel via hun e-box (opt in) te ontvangen, zullen deze informatie enkel via elektronische weg in hun e-box ontvangen. De andere werkgevers ontvangen deze informatie ook op papier.

Het bedrag van deze premie wordt eerst ambtshalve aangewend om de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid verschuldigde bedragen te betalen die betrekking hebben op het 2de kwartaal 2022, en vervolgens eventueel de overige aan de voormelde Rijksdienst verschuldigde bedragen, en dit met toerekening op de oudste schuld, overeenkomstig artikel 25 van de voornoemde wet van 27 juni 1969.  Indien er na de toerekening een saldo overblijft, kan de werkgever om de uitbetaling ervan verzoeken. Als de werkgever dat niet doet, zal het saldo toegerekend worden op de eerste bedragen die komen te vervallen en die aan de RSZ verschuldigd zijn.

Sportlui - berekeningsbasis voor de bijdragen

(17/01/2022)

De socialezekerheidsbijdragen voor sportlui worden niet langer berekend op het maximumbedrag dat als basis dient voor de berekening van de werkloosheidsuitkering conform artikel 111 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering (programmawet van 27 december 2021 - BS van 31 december 2021; nog niet gepubliceerd koninklijk besluit).

De gewone bijdragen zijn op hen van toepassing op het werkelijke loon. Vanaf 1 januari 2022 vallen zij ook onder alle regelingen. Dit wil zeggen dat:

  • de gewone vakantieregeling op hen van toepassing is
  • de structurele vermindering op hen kan worden toegepast volgens de gewone regels
  • de loonmatiging verschuldigd is.

Een aantal specifieke maatregelen werden genomen om de financiële impact van de overstap te beperken.

Een sportbonus onder de vorm van een werknemersbijdragevermindering wordt voorzien, waarbij

  • voor de sporters vanaf het jaar dat ze 19 worden een forfaitaire vermindering van 281,73 EUR bovenop de gewone werkbonus in rekening kan worden gebracht
  • jongere sporters in aanmerking komen voor een forfaitaire vermindering 137,81 EUR
  • deze forfaitaire verminderingen geproratiseerd worden zoals bij de gewone werkbonus
  • voor beide leeftijdsgroepen het resterend saldo van de werknemersbijdragen wordt verminderd met 60 %
  • de totale werknemersbijdrageverminderingen nooit meer kunnen bedragen dan de verschuldigde werknemersbijdragen.

Een doelgroepvermindering betaalde sportbeoefenaars wordt ingevoerd. Het gaat om de vermindering G19 gelijk aan 65 % van het saldo van de verschuldigde werkgeversbijdragen dat overblijft na eventuele toepassing van de sociale maribel en van de structurele vermindering.

De werkgevers van sporters kunnen aan de RSZ om minnelijke afbetalingstermijnen verzoeken voor de bijdragen verschuldigd voor het 1ste, 2de en 3de kwartaal 2022, waarbij de bijdrageopslagen, de eventuele forfaitaire vergoedingen wegens het niet-nakomen van de verplichtingen inzake betaling van voorschotten en de verwijlintresten niet worden aangerekend wanneer en voor zover de vastgelegde betalingsmodaliteiten strikt worden nageleefd.

Jaarbedragen en aanpassing onkostenvergoedingen update 12/01/2022

(12/01/2022)

Jaarbedragen 2022

  • geringe vergoeding kunstenaars: maximaal 134,63 EUR/dag en 2.692,64 EUR/jaar
  • voor 2022 wordt het maximale dagbedrag voor vrijwilligers 36,84 EUR en het jaarbedrag 1.473,37 EUR (en 2.705,97 EUR voor het verhoogd jaarbedrag) (correctie publicatie van 20 december 2021 naar aanleiding van de indexoverschrijding in december 2021)
  • het maandbedrag waaronder de jongeren KB499 niet onderworpen zijn aan socialezekerheidsbijdragen, wordt voor 2022 552,74 EUR
  • niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen: 3.558,00 EUR
  • bedrijfsvoertuigen solidariteitsbijdrage: de bedragen moeten vermenigvuldigd worden met 154,29 en vervolgens gedeeld door 114,08; minimum CO2-bijdrage 28,17 EUR
  • Dimona solidariteitsbijdrage: forfaitair bedrag van 3.050,16 EUR
  • herverdeling van de sociale lasten: het bedrag van deze bijdrage wordt jaarlijks begrensd; het plafond bedraagt 217.656,00 EUR

 

Aangepaste onkostenvergoedingen voor 2021

  • Bureauvergoeding: 132,07 EUR (vanaf 1 oktober 2021)
  • Aankoop werkkledij: 1,78 EUR
  • Onderhoud werkkledij: 1,78 EUR
  • Onderhoud en slijtage van kledij van de werknemer: 0,89 EUR

 

Voor 2022 worden de onkostenvergoedingen als volgt aangepast

  • Bureauvergoeding: 134,71 EUR (vanaf 1 februari 2022)
  • Aankoop werkkledij: 1,84 EUR
  • Onderhoud werkkledij: 1,84 EUR
  • Onderhoud en slijtage van kledij van de werknemer: 0,92 EUR

Aanpassing forfaits gelegenheidsarbeid, met fooien betaalden en zeevissers

(07/01/2022)

Als gevolg van het overschrijden van de spilindex respectievelijk tijdens de maand december (met fooien betaalden, gelegenheidswerknemers horeca, land- en tuinbouw) en november (zeevissers), wijzigen de forfaitaire daglonen. De tabel bevat de dagforfaits die gelden vanaf 1 januari 2022 , variërend naargelang de sector, de uitgeoefende functie en de leeftijd van de werknemer op de laatste dag van het kwartaal.

De forfaitaire bedragen voor de aangestelden toiletten buiten de horeca ondergaan geen wijzigingen ten opzichte van het 4de kwartaal 2021.

Aanpassing van loonplafonds verminderingen

(07/01/2022)

Als gevolg van een overschrijding van de spilindex in de loop van de maand augustus 2021, wijzigen een aantal loonplafonds voor de berekening van bijdrageverminderingen. Dit kan ook een impact hebben op sommige overgangsmaatregelen van de geregionaliseerde verminderingen vanaf 1 januari 2022.

Structurele vermindering

Aanpassing van de bovenste loongrens van de lagelonencomponent (S0) en aanpassing van de ondergrens van de hogelonencomponent (S1) van de structurele vermindering:

Rcategorie 1 = 0,1400 x (  9.588,01S); (algemene categorie)
Rcategorie 2 = 79,00 + 0,2557 x ( 8.054,57S) + 0,0600 x (W 14.060,80); (categorie sociale maribel)
Rcategorie 3 met loonmatiging = 0,1400 x ( 10.389,23 S); (categorie erkende beschutte werkplaats, werknemers met loonmatiging)
Rcategorie 3 zonder loonmatiging = 495,00 + 0,1785 x ( 9.863,93 S). (categorie erkende beschutte werkplaats, werknemers zonder loonmatiging)

Doelgroepvermindering oudere werknemers

  • Brussel: 11.365,53 EUR
  • Wallonië: 15.091,79 EUR

Doelgroepvermindering kunstenaars

  • Algemene regeling/overgangsmaatregelen: 5.074,20 EUR

Werknemersbijdragevermindering herstructurering

  • S0 = 3.196,00 EUR
  • S1 = 4.686,93 EUR

Decava - loonplafonds inhoudingen

(07/01/2022)

Ingevolge de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen en het toepassen van een herwaarderingscoëfficiënt, is er met ingang van 1 januari 2022 een aanpassing van de grensbedragen voor de berekening van de maximale inhouding op de aanvullende vergoedingen:

Grensbedragen na indexering en met toepassing van de herwaarderingscoëfficiënt:

(in EUR)

voltijds, met gezinslast

voltijds, zonder gezinslast

halftijds, met gezinslast

halftijds, zonder gezinslast

basisbedrag 1.130,44 938,50 565,22 469,25
vanaf 01-01-2020 1.768,57 1.468,29 884,29 734,14
vanaf 01-03-2020 1.803,94 1.497,65 901,97 748,82
vanaf 01-01-2021 1.809,71 1.502,44 904,86 751,22

vanaf 01-09-2021

1.845,95 1.532,53 922,97 766,26

vanaf 01-01-2022

1.887,72 1.567,20 943,86 783,60

 

Flexi-loon

(07/01/2022)

In het kader van een flexi-job heeft de werknemer recht op een loon (bruto is netto aangezien er geen inhoudingen zijn) dat niet lager mag zijn dan 8,82 EUR per uur (niet-geïndexeerd). Eveneens wordt, samen met ieder loon, een flexi-vakantiegeld uitbetaald van 0,68 EUR per uur (niet-geïndexeerd, totaal dus 9,50 EUR per uur). Door een aanpassing voortvloeiend uit een indexoverschrijding, bedraagt  vanaf 1 januari 2022 het minimumbedrag van het flexi-uurloon 9,93 EUR en het flexi-vakantiegeld 0,76 EUR per uur (totaal dus 10,69 EUR).

Huisarbeiders - aantal arbeidsdagen

(07/01/2022)

De RSZ aanvaardt dat het aantal arbeidsdagen voor huisarbeiders berekend wordt op basis van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen. Als gevolg van de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, bedraagt het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen 1.691,40 EUR met ingang van 1 januari 2022.

Vrijwillige brandweerlieden en ambulanciers - vrijgestelde vergoedingen

(07/01/2022)

De vergoedingen voor ‘niet-uitzonderlijke’ prestaties van de vrijwillige brandweerlieden en ambulanciers zijn vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen voor zover zij een maximumbedrag per kwartaal niet overschrijden. Door een aanpassing voortvloeiend uit de indexoverschrijding is het maximumbedrag vanaf 1 januari 2022 gelijk aan 1.167,84 EUR per kwartaal.

Werkbonus - grensbedragen

(07/01/2022)

Ingevolge de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, is er een aanpassing van de loongrenzen voor de berekening van de werkbonus. Drie coëfficiënten die u bij de berekening nodig hebt, ondergaan eveneens een wijziging. Hieronder vindt u in tabelvorm de nieuwe bedragen vanaf 1 januari 2022.

Bedienden (*)

S (refertemaandloon aan 100% in EUR)

R (basisbedrag in EUR)

1.742,14
1.742,14 en ≤ 2.717,30
> 2.717,30

213,96
213,96 - ( 0,2194 x (S - 1.742,14))
0,00

Arbeiders (**)

S (refertemaandloon aan 100% in EUR)

R (basisbedrag in EUR)

1.742,14
> 1.742,14 en ≤ 2.717,30
> 2.717,30

231,08
231,08 - (0,2370 x (S - 1.742,14))
0,00

(*) Onder 'Bedienden' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 100 %, dus ook bijvoorbeeld arbeiders in de openbare sector.
(**) Onder 'Arbeiders' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 108 %, dus ook bijvoorbeeld kunstenaars.

Doelgroepvermindering eerste aanwervingen - wijzigingen 2022

(24/12/2021)

Een ontwerp van programmawet voorziet in een aantal wijzigingen voor de toepassing van de doelgroepvermindering eerste aanwervingen. Het gaat zowel om verduidelijkingen om de rechtszekerheid te verhogen als om aanpassingen om meer terug te komen tot de essentie van de maatregel. Een uitvoeringsbesluit zal verder ingaan op de toepassing van deze wijzigingen. In afwachting van de goedkeuring en de publicatie van de wettelijke bepalingen, gaat het onder voorbehoud om volgende wijzigingen:

  • aangepaste definitie van 'nieuwe werkgever'
  • het gebruik van '12 maanden' als referteperiode en niet meer 'de 4 voorafgaande kwartalen'
  • gelegenheidswerknemers in de horeca en flexi-werknemers worden niet meer in rekening genomen bij de telling en voor de vermindering
  • beperking van de ongelimiteerde vermindering G7 tot maximaal het forfait G18 van 4000,00 EUR, maar nog altijd onbeperkt in de tijd
  • beperking tot het slechts 1 x toepassen van elke rang binnen 1 juridische entiteit
  • invoeren van het begrip 'vervanger van een nde werknemer' binnen een kwartaal voor opeenvolgende tewerkstellingen
  • expliciete definitie 'technische bedrijfseenheid' (TBE)
  • differentiëring in 'simultane' en 'historische' TBE
  • nieuwe regels voor het bepalen van de ranginname binnen een TBE
  • invoeren van een zekere tolerantie bij de telling binnen een TBE

Aangepaste definitie 'nieuwe werkgever'

Een werkgever die de 12 maanden voorafgaand aan de indienstname geen werknemer in dienst heeft gehad kan beschouwd worden als een nieuwe werkgever. Als de werknemer voldoet aan de voorwaarden komt hij in aanmerking voor de doelgroepvermindering eerste aanwervingen voor een 1ste werknemer. Kan niet in aanmerking komen voor de vermindering voor een 1ste werknemer:

  • de werknemer in dienst genomen door een werkgever die deel uitmaakt van een simultane TBE
  • de werknemer in dienst genomen door een werkgever die deel uitmaakt van een historische TBE maar die één of meerdere werknemers mee overgenomen heeft; het gaat met andere woorden over een meertewerkstelling bij de TBE die echter kleiner is dan het aantal in dienst getreden werknemers bij de werkgever

De werkgever die 12 opeenvolgende maanden geen werknemers in dienst heeft gehad, moet terug aan de voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen voor de doelgroepvermindering eerste aanwervingen voor een 1ste werknemer.

De werkgever die de 12 maanden voorafgaand aan de indienstname geen 'n' werknemers gelijktijdig in dienst heeft gehad ('n' = 2 tem 6), kan in aanmerking komen voor de doelgroepvermindering eerste aanwervingen voor een nde werknemer. Binnen een TBE mag het evenmin gaan om een vervanging. De regels betreffende de meertewerkstelling zijn onveranderd. Komt niet in aanmerking voor de vermindering voor een nde werknemer:

  • de werknemer in de simultane TBE waarin reeds n werknemers tewerkgesteld zijn

Technische bedrijfseenheid (TBE)

Een omschrijving van het begrip TBE wordt geïntroduceerd in de regelgeving van de doelgroepvermindering eerste aanwervingen zelf. Als TBE worden de juridische entiteiten beschouwd die

  • gemeenschappelijke personen hebben
    • werknemers die van de ene juridische entiteit overstappen naar een andere
    • werknemers die zelfstandig beginnen met dezelfde of een gelijkaardige activiteit
    • voortgezette ondernemingen met een andere eigenaar maar met (gedeeltelijk) hetzelfde personeel.
      • na faillissement overgenomen werknemers in toepassing van hoofdstuk III van CAO 32bis worden niet mee in rekening genomen om de sociale band te bepalen
  • gelijkaardige of aanvullende activiteiten hebben, zoals bijvoorbeeld
    • bankfilialen die opsplitsen in verschillende filialen – juridische entiteiten
    • verzelfstandigde informaticadiensten binnen eenzelfde groep
    • .... .
  • het kan gaan over juridische entiteiten die gelijktijdig bestaan of juridische entiteiten die elkaar opvolgen.

Om  een onderscheid te maken én een aparte telling voor de ‘rang’ in te voeren werden 2 definities ingevoerd:

  • simultane technische bedrijfseenheid
    • deze functioneert grotendeels als één geheel (nauw samenwerkende entiteiten), maar bestaat formeel uit verschillende juridische entiteiten
    • het bepalen van de rang gebeurt op het niveau van de technische bedrijfseenheid
    • het niveau om de vermindering toe te passen blijft nog steeds de juridische entiteit
    • eenmaal de rang bepaald, blijft deze vastgeklikt aan de juridische entiteit en kan de vermindering toegepast worden met respect voor de algemene voorwaarden die eraan gekoppeld zijn wat betreft het aantal in dienst zijnde werknemers bij die entiteit
    • omdat de technische bedrijfseenheid quasi als één werkgever gezien wordt wat betreft de telling, zal wanneer binnen de technische bedrijfseenheid 6 werknemers tegelijkertijd werkzaam zijn (of waren tewerkgesteld in de 12 voorafgaande maanden), er geen mogelijkheid meer zijn om nog een bijkomend recht te openen (gaat maar tot rang 6)
    • elke vermindering (1ste, 2de, 3de tem 6de ) kan maar één maal toegepast worden binnen een TBE
    • om de vermindering voor een 4de te kunnen toepassen bij één van de juridische entiteiten binnen de TBE, moet er in die juridische entiteit in de loop van het kwartaal minstens 4 werknemers tegelijkertijd tewerkgesteld zijn
  • historische technische bedrijfseenheid
    • het gaat om juridische entiteiten die elkaar chronologisch opvolgen en/of die het gevolg zijn van afsplitsingen maar waarbij op het moment van indienstname van een nieuwe werknemer, de beide juridische entiteiten niets meer met elkaar te maken hebben
    • het principe van de meertewerkstelling ten opzichte van de situatie juist voor de indienstname van de nieuwe werknemer blijft behouden (totaal aantal werknemers / koppen in de TBE op de dag van indienstname ten opzichte van het maximum aantal werknemers / koppen dat gelijktijdig in de TBE tewerkgesteld was in de loop van de 12 maanden die de indienstname voorafgaan)
    • het bepalen van de rang gebeurt nog steeds op het niveau van de juridische entiteit
    • elke vermindering (1ste, 2de, 3de tem 6de ) kan maar één maal toegepast worden binnen dezelfde juridische entiteit (maar eventueel meermaals binnen de technische bedrijfseenheid).

Tellingen

Geen deel uitmakend van een TBE:

  • voor juridische entiteiten die geen deel uitmaken van een TBE, verandert er niets.

Deel uitmakend van een TBE:

  • voor juridische entiteiten die wel deel uitmaken van een TBE, wijzigt de bepaling voor de ranginname
    • zoals gezegd, wordt bij simultane TBE's de rang bepaald binnen de TBE, dus niet binnen de juridische entiteit
    • wanneer er een meertewerkstelling is, kan de indiensttreding van een werknemer binnen een historische TBE het recht op de eerste aanwervingen openen, maar steeds met een rang rekening houdend met eventueel overgenomen werknemers
  • er wordt een tolerantie ingevoerd van maximaal 5 kalenderdagen waarop een tijdelijke verhoging van het aantal werknemers in de referteperiode van 12 maanden niet in rekening wordt gebracht
    • er zijn geen extra voorwaarden gekoppeld aan deze 'tolerantiedagen'; in de telberekening worden de 5 dagen met het hoogste aantal werknemers niet langer meegeteld om de maximumtewerkstelling te bepalen in de referteperiode van 12 maanden
  • om te verzekeren dat de bijkomende tewerkstelling(en) op het moment van indienstname effectief een meer duurzame extra tewerkstelling is, wordt de voorwaarde toegevoegd dat deze meertewerkstelling 1 maand aangehouden moet worden ná datum van indienstname; het gaat om het aantal werknemers binnen de gehele TBE

Regels voor de toepassing van de vermindering

Het recht op de vermindering wordt nagegaan op het moment dat een werknemer in dienst treedt. Dat wil zeggen dat:

  • voor een werknemer die in dienst treedt na 31 december 2021, de telling en de ranginname de nieuwe regels met betrekking tot simultane en historische TBE's volgt
  • wanneer werknemers opeenvolgend in de loop van het kwartaal in dienst treden, zij de vermindering voor een 1ste of een nde werknemer binnen eenzelfde kwartaal kunnen verderzetten zolang hun tewerkstellingsperiodes niet overlappen
    • zo kan in de loop van een kwartaal de doelgroepvermindering voor een 1ste werknemer toegepast worden op elkaar opvolgende werknemers
    • de werkgever kan zelf kiezen op wie hij de vermindering toepast, zelfs op tewerkstellingslijnen binnen het kwartaal die de opening van het recht voorafgaan maar met de beperking dat er geen overlap is voor de toepassing van een bepaalde rang tussen de periodes gedekt door de tewerkstellingslijnen
  • de vermindering voor een nde werknemer blijft gekoppeld aan de juridische entiteit bij wie de rechtopenende werknemer in dienst is getreden. In tegenstelling tot de vermindering 1ste werknemer kan de vermindering wel verder uitgeput worden binnen de periode van 20 kwartalen vanaf het kwartaal van indienstname van de nde werknemer, ook wanneer meer dan 12 maanden geen n werknemers tegelijkertijd in dienst waren
  • met gelegenheidswerknemers in de horeca en flexi-werknemers wordt geen rekening meer gehouden (zij komen dus niet in aanmerking om een vermindering te openen, maar tellen ook niet mee om de rang te bepalen of om te beoordelen of er sprake is van meertewerkstelling).

Een exacte datum 'opening recht' is noodzakelijk om de verminderingen correct te kunnen uitvoeren .

Overgang

  • het recht als gevolg van een indienstname vóór 1 januari 2022, blijft behouden
    • behalve in het geval meerdere 1ste of nde verminderingen bij 1 werkgever toegepast werden; dit was echter reeds uitzonderlijk
    • de werkgever zal dus moeten kiezen voor wie hij een bepaalde vermindering toepast
    • de nieuwe regels met betrekking tot de ranginname bij een simultane TBE gelden niet naar het verleden toe
    • de toepassing binnen een simultane TBE van de eerste aanwervingen voor eenzelfde rang, blijft mogelijk wanneer binnen een juridische entiteit het recht geopend was vóór 1 januari 2022 en dit bij verschillende juridische entiteiten
  • de toepassing van de vermindering blijft niet-nominatief; de werkgever behoudt dus de keuze op wie hij de vermindering toepast
  • het recht op de eerste aanwervingen dat geopend werd vóór 1 januari 2022, door een indienstname die volgens de nieuwe regels niet meer in aanmerking zou komen, blijft behouden.

 

Socioculturele sector en sport - aanpassingen artikel 17

(21/12/2021)

De tijdelijke regeling voor verenigingswerk, zoals die sinds 1 januari 2021 is georganiseerd, eindigt op 31 december 2021. Vanaf 1 januari 2022 zal deze regeling vervangen worden door het stelsel van artikel 17 van het koninklijk Besluit van 28 november 1969. Dit systeem werd uitgebreid om het mogelijk te maken werknemers aan te werven om activiteiten uit te voeren die vroeger onder het verenigingswerk vielen.

Toepassingsgebied en contingent

Het nieuwe artikel 17 omvat zowel de sociaal-culturele sector als de sportsector. Waar het huidige artikel momenteel een contingent van 25 dagen/jaar voorziet, zal dit quotum voortaan in uren worden geteld:

  • 300 uren/jaar voor alle activiteiten vermeld in  artikel 17, met een plafond van 100 uren per kwartaal
    • behalve voor het 3de kwartaal: plafond van 190 uren
  • Uitzondering: 450 uren/jaar voor de sportsector, met een plafond van 150 uren per kwartaal
    • behalve voor het 3de kwartaal: plafond van 285 uren.

Het is mogelijk om activiteiten die onder elk van de twee contingenten vallen te combineren. In dat geval is het plafond voor alle activiteiten samen beperkt tot 450 uren/jaar.

Het plafond is beperkt tot 190 uren/jaar voor studenten. Concreet betekent dit dat een student die werkt in het kader van artikel 17 en die in hetzelfde kalenderjaar als student werkt, maximaal 190 uren in het kader van artikel 17 (ongeacht de 'activiteit') kan cumuleren met  475 uren als student waarbij de kwartaalplafonds nog steeds van toepassing zijn. Indien hij het quotum van 190 uren overschrijdt, worden de uren afgetrokken van zijn studentenquotum (475 uren).

Het contingent van 25 dagen blijft alleen gelden voor mensen die voor de VRT, de RTBF of de BRF werken (zie hieronder).

Arbeidsovereenkomst

Om onder de regeling van artikel 17 te kunnen werken, moet een arbeidsovereenkomst worden afgesloten, dat betekent dat de arbeidswetgeving moet worden gerespecteerd. De FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg is hiervoor bevoegd.

Voor informatie kan u de site raadplegen: https://www.ikwilaanwerven.be/. Hier vindt u algemene uitleg over de verschillende verplichtingen die moeten nageleefd worden bij de tewerkstelling van werknemers.

Socialezekerheidsbijdragen en belastingen

De prestaties in kader van deze regeling zijn vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen. Er is echter een wel een inkomstenbelasting van 10% van toepassing die de werknemer zal moeten betalen op het moment van de fiscale afrekening, na afloop van het jaar. 

Aangifte

Aangezien de prestaties zijn vrijgesteld van bijdragen, hoeft er geen DmfA te worden verricht.

De prestaties moeten worden aangegeven via een Dimona. De aanpassingen aan deze aangifte die nodig zijn om deze aangifte in uren te kunnen doen, worden op dit moment ontwikkeld, maar begin 2022 zal het nog niet mogelijk zijn deze aangifte te doen. Meer informatie hierover en over het moment vanaf wanneer deze aangiften zullen kunnen gebeuren wordt op een later tijdsstip meegedeeld. Voor de prestaties die voordien (vanaf 1 januari 2022) geleverd werden zullen dus met terugwerkende kracht Dimona aangiften moeten gebeuren.

Voor de werkgevers die geen ander personeel tewerkstellen, en die dus tot nu toe nog geen Dimona aangiften hebben gedaan, zal op dat moment ook meegedeeld worden hoe zij zich moeten identificeren om deze aangiften te kunnen doen.

Deze nieuwe regels gelden ook voor personen die reeds vóór 1 januari 2022 genoten van het systeem van artikel 17.

Activiteiten die mogelijk zijn in het kader van het nieuwe artikel 17

De werkgevers en activiteiten die onder de nieuwe artikel 17 vallen, zijn de volgende:

  • Het Rijk, de Gemeenschappen, de Gewesten, de bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid aangesloten provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, en de personen die zij tewerkstellen in een betrekking die arbeidsprestaties meebrengt, verricht:
    • als verantwoordelijk leider, beheerder, huismeester, monitor of adjunct-monitor in de cyclussen voor vakantiesport tijdens de schoolvakanties, de vrije dagen of de gedeelten in het onderwijs,
    • als animator van socio-culturele en sportactiviteiten tijdens de vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs.
    • bij wijze van inleiding, aanschouwelijke voordracht of lezing, die plaats hebben na 16 u 30 of tijdens de vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs.
  • De VRT, de R.T.B.F. en de B.R.F. alsmede de personen die, in hun organiek personeelskader opgenomen, daarenboven in hoedanigheid van artiest tewerkgesteld worden (voor hen blijft het contingent van 25 dagen/jaar gelden);
  • Het Rijk, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provinciale en plaatselijke besturen, evenals de werkgevers georganiseerd als vereniging zonder winstoogmerk of vennootschap met een sociaal oogmerk waarvan de statuten bepalen dat de vennoten geen vermogensvoordeel nastreven, die vakantiekolonies, speelpleinen en sportkampen inrichten en de personen die zij als beheerder, huismeester, monitor of bewaker, alléén tijdens de schoolvakanties tewerkstellen;
  • De door de bevoegde overheden erkende organisaties of organisaties die aangesloten zijn bij een erkende koepelorganisatie en die tot taak hebben socio-culturele vorming en/of sportinitiatie en/of sportactiviteiten te verstrekken, en de personen die buiten hun werk- of schooluren of tijdens de schoolvakanties door deze organisaties worden tewerkgesteld als animator, leider, monitor, coördinator, sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, terreinverzorgers-materiaalmeesters, lesgevers, coaches, procesbegeleiders buiten hun werk- of schooluren of tijdens schoolvakanties;
  • De organisaties van de door de bevoegde overheden erkende amateurkunsten- sector of organisaties die aangesloten zijn bij een erkende koepelorganisatie, die personen tewerkstellen als artistieke of (kunst)technische begeleiders en lesgevers, coaches en procesbegeleiders en waarvan de prestaties geen artistieke prestaties zijn die al worden gedekt of in aanmerking komen voor de forfaitaire onkostenvergoeding;
  • De inrichtende machten van scholen, gesubsidieerd door een Gemeenschap, en de personen die zij tewerkstellen als animator van socio-culturele en sportactiviteiten tijdens de vrije dagen of daggedeelten in het onderwijs;
  • De inrichters van sportmanifestaties en de personen die zij uitsluitend op de dag van deze manifestaties tewerkstellen, uitgezonderd betaalde sportbeoefenaars;
  • De organisatoren van socioculturele manifestaties en de personen die ze tewerkstellen voor maximaal 32 uren, te spreiden volgens de behoeften op de dag van het evenement en 3 dagen voor of na het evenement, met uitsluiting van artistieke prestaties die al worden gedekt of in aanmerking komen voor de forfaitaire onkostenvergoeding.

Coronapremie - verduidelijkingen en update

(20/12/2021)

Vanaf 1 augustus 2021 bestaat de mogelijkheid voor ondernemingen om over te gaan tot toekenning van een éénmalige coronapremie. Het gaat om een premie uitgereikt onder de vorm van coronapremiecheques. Oorspronkelijk was in de tekst opgenomen dat enkel coronapremiecheques uitgereikt tijdens de periode 1 augustus 2021 tot en met 31 december 2021 als vrijgestelde coronapremie in aanmerking komen.

 

Over de data:

Een nog niet gepubliceerd koninklijk besluit bepaalt dat de beslissing tot toekenning en het ontstaan van het recht op de coronapremie, zich moet situeren vóór 1 januari 2022 en moet zijn opgenomen in een collectieve of individuele overeenkomst afgesloten uiterlijk op 31 december 2021. Het volstaat dat de CAO ondertekend is uiterlijk op 31 december 2021, de neerlegging bij de FOD WASO mag na 31 december 2021, maar moet wel zo snel mogelijk gebeuren

Andere formaliteiten, zoals de beslissing dat de coronapremiecheques elektronisch zullen worden uitgereikt, en het effectief uitreiken van de coronapremiecheques kunnen tot uiterlijk 31 maart 2022 gebeuren.

 

Over de vereiste overeenkomsten:

De toekenning van de coronapremie moet vervat zijn in een cao, gesloten op sectoraal vlak of op ondernemingsvlak. Kan dergelijke overeenkomst niet worden gesloten bij gebrek aan een syndicale delegatie, of gaat het om een personeelscategorie waarvoor het niet de gewoonte is dat ze door zo'n overeenkomst wordt beoogd, dan mag de toekenning worden geregeld door een schriftelijke individuele overeenkomst. In dat geval mag het bedrag van de coronapremiecheques niet hoger zijn dan het hoogste bedrag toegekend bij cao in dezelfde onderneming.

Een werkgever kan aan zijn werknemers op wie een sectorale cao van toepassing is, nog een supplement vrij van bijdragen toekennen. De gewone voorwaarden zijn van toepassing, namelijk

  • als het gaat om ondernemingen die een syndicale delegatie hebben, is een ondernemings-cao verplicht,
  • anders moet het opgenomen worden in een individuele overeenkomst waarbij er geen willekeurige onderscheiden mogen worden gemaakt  tussen de werknemers (dat geldt ook bij individuele overeenkomsten bij gebrek aan sector CAO) .

Alleszins kan alles samengenomen door een werkgever slechts coronapremiecheques worden toegekend voor maximaal 500,00 EUR per werknemer.

 

Over het uitreiken in elektronische vorm:

Als een sectorale cao alleen het bedrag vaststelt, dan moet een onderneming verplicht ook nog een ondernemings-cao/individuele overeenkomsten afsluiten om de toekenning op elektronische manier te mogen doen. Het gaat ook om een modaliteit, dus ze moeten evenmin vóór 1 januari 2022 worden gesloten. Doet een onderneming dat niet dan kunnen de coronapremiecheques enkel op papier worden uitgereikt.

Voor de toekenning op papier voorziet de wetgeving niet dat er een ondernemings-cao/individuele overeenkomsten moet worden afgesloten.

Indien echter de sector-cao, naast het bedrag ook bepaalt dat de toekenning in elektronische vorm moet gebeuren, tenzij een onderneming kiest voor een toekenning op papier, dan volstaat dit. Het is dus niet vereist dat een onderneming nog eens een ondernemings-cao/individuele overeenkomsten afsluit, om hetzelfde te bepalen wat reeds verplicht op die onderneming van toepassing is.

120 extra vrijwillige overuren 'relance-uren' 3de en 4de kwartaal 2021, 1ste, 2de, 3de en 4de kwartaal 2022 - update - coronamaatregel

(03/12/2021)

De regering voorziet vanaf het 3de kwartaal 2021 tot en met het 4de kwartaal 2022 een algemene uitbreiding van het systeem van vrijwillige overuren vrij van socialezekerheidsbijdragen (niet-gepubliceerde wetgeving).

Dit houdt in dat in de loop van het 3de kwartaal 2021 en het 4de kwartaal 2021, 120 extra vrijwillige overuren kunnen gepresteerd worden, ongeacht de sector en ongeacht of er dat jaar reeds vrijwillige overuren van het contingent van 100 overuren gebruikt werden. De maatregel geldt voor de werkgevers die vallen onder de arbeidswet van 16 maart 1971 (= de privé-sector en een beperkt aantal werkgevers uit de openbare sector - art. 3, §1, 1° van de wet van 16 maart 1971).

Ook in 2022 kan voor alle kwartalen en in alle sectoren 120 extra vrijwillige overuren gepresteerd worden ongeacht de sector (maar alleen bij werkgevers die vallen onder de arbeidswet van 16 maart 1971). Voor de periode van 1 juli 2021 tot en met 31 december 2021 worden de extra vrijwillige overuren die reeds in het 1ste en 2de kwartaal 2021 gepresteerd werden, wel in mindering gebracht van het bijkomend contingent van 120 extra overuren.

Voor de sociale zekerheid worden deze 120 extra uren vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen en moeten zij dus ook niet worden aangegeven in de DmfA.

Het koninklijk besluit van 14 augustus 2021 dat de 120 extra vrijwillige overuren in de ‘cruciale sectoren' voor het 3de kwartaal 2021 vrijstelt, werd eerder gepubliceerd op 26 augustus 2021.

Meer informatie over vrijwillige overuren  en deze extra 120 overuren  vindt u terug op de website van de FOD WASO.

Wat de bedrijfsvoorheffing betreft verwijzen we naar de FOD Financiën voor meer informatie en de laatste stand van zaken.

 

Telewerk – Toelichting bij de verplichte aangifte met betrekking tot telewerk - update 29/11/2021 coronamaatregel

(29/11/2021)

De verplichtingen opgelegd door de regering

Het telethuiswerk is opnieuw verplicht bij alle ondernemingen, verenigingen en diensten voor alle personen bij hen werkzaam, tenzij dit onmogelijk is omwille van de aard van de functie of de continuïteit van de bedrijfsvoering, de activiteiten of de dienstverlening.

Indien telethuiswerk niet kan worden toegepast, nemen de ondernemingen, verenigingen en diensten de nodige maatregelen om de maximale naleving van de regels van social distancing te garanderen, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon en het verplicht dragen van het masker. Ze zijn verplicht de personeelsleden die niet kunnen telethuiswerken een attest of elk ander bewijsstuk te bezorgen dat de noodzaak van hun aanwezigheid op de werkplaats bevestigt. Voor meer informatie over het attest of aanvaardbaar bewijsstuk, verwijzen we naar de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

De sociale inspectiediensten zijn bevoegd voor het toezicht van het naleven van de verplichtingen inzake het telethuiswerk. Het niet naleven van deze verplichting kan gesanctioneerd worden met ofwel een strafrechtelijke boete ofwel een administratieve geldboete.

Deze update brengt de tekst in overeenstemming met de wijzigingen opgenomen in het koninklijk besluit van 27 november 2021 (BS 27 november 2021).

 

Maandelijkse registratie met betrekking tot het telewerk

Alle werkgevers moeten maandelijks een beperkt aantal gegevens aan de RSZ meedelen:

  • het aantal personen werkzaam bij de onderneming,
    • wanneer de onderneming over meerdere vestigingseenheden beschikt, dient dit per vestigingseenheid vermeld;
  • het aantal personen werkzaam bij de onderneming die een functie uitoefenen die niet telewerkbaar is,
    • wanneer de onderneming over meerdere vestigingseenheden beschikt, dient dit per vestigingseenheid vermeld.
  • de aangifte heeft betrekking op de situatie van de 1ste werkdag van de maand en moet ingediend zijn uiterlijk op de 6de kalenderdag van de maand;
    • voor de periode tot en met 31 december gaat het over de situatie op woensdag  24 november 2021. De aangifte moet uiterlijk op dinsdag 30 november 2021 gedaan zijn,

Wanneer er geen wijzigingen zijn voor de daaropvolgende maand moet er geen nieuwe aangifte worden ingediend.

De sociale inspectiediensten zullen deze data als referentiepunt hanteren wanneer zij het naleven van het telewerk controleren. Wie een telewerkbare functie vervult, maar toch in het bedrijf aanwezig is, zal zijn of haar aanwezigheid moeten kunnen verantwoorden.

De aangifte gebeurt via de applicatie 'Corona Telewerkaangifte' op de portaalsite. De procedure en de aangifteregels zijn grotendeels gelijk aan de verplichte aangite telewerk in het voorjaar 2021.

 

Wie doet de aangifte?

De registratieplicht geldt voor alle werkgevers, behalve voor:

  • KMO’s waar minder dan 5 personen werkzaam zijn, ongeacht de aard van hun arbeidsrelatie,
  • inrichtingen die vallen onder het samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 tussen de Federale Staat en de Gewesten in verband met inrichtingen en activiteiten met gevaarlijke stoffen
  •  werkgevers uit de gezondheidszorg zoals bedoeld in artikel 40 van de wet van 20 december 2020
  • de politiediensten zoals bedoeld in artikel 2, 2°, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op 2 niveau's
  • onderwijsinstellingen zowel voor hun personeel betaald door de inrichtende machten als het personeel betaald door de Gemeenschappen; deze uitzondering geldt niet voor de universiteiten, privé-scholen en andere opleidingsinstellingen die zelf hun personeel betalen
  • de operationele diensten van de civiele veiligheid bedoeld in artikel 2,  §1, 1°, van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid
  • de penitentiaire inrichtingen, de rechterlijke orde en de inlichtingendiensten.

Degene die de aangifte wil verrichten dient zich aan te melden aan de hand van zijn e-ID, Itsme of de andere technische mogelijkheden die door het toegangssysteem CSAM worden aangeboden.

Er zijn in dit geval meerdere mogelijkheden:

  • De onderneming is reeds gekend in het toegangssysteem CSAM en de persoon die in naam van de onderneming een aangifte wil indienen, heeft reeds toegangsrechten die zijn toegekend door de onderneming. In dit geval kan hij zich aanmelden als vertegenwoordiger van de onderneming.
  • De onderneming is reeds gekend in het toegangssysteem CSAM maar de persoon die in naam van de onderneming een aangifte wil indienen, heeft nog geen toegangsrechten die zijn toegekend door de onderneming. In dat geval kan de Hoofdtoegangsbeheerder van de onderneming die rechten toewijzen via de onlinedienst Toegangsbeheer. Als dit gebeurd is, kan hij zich aanmelden als vertegenwoordiger van de onderneming.
  • De onderneming is nog niet gekend in het toegangssysteem CSAM of de persoon die in naam van de onderneming een aangifte wil indienen, heeft nog geen toegangsrechten die zijn toegekend door de onderneming.
    In dit geval wordt ook toegelaten dat de persoon zich aanmeldt als burger met zijn e-ID, Itsme of de andere toegelaten systemen. Wanneer men zich aanmeldt als burger dient men in de aangifte te verklaren dat hij of zij als gevolmachtigde van de onderneming optreedt.De onderneming ontvangt altijd een bevestiging van de aangifte.
  • Heeft uw onderneming meerdere vestigingseenheden? In dit geval geschiedt de aangifte steeds per vestigingseenheid. Het is niet nodig dat één persoon in één keer alle aangiften voor de hele onderneming doet. U kan deze opdracht ook doorgeven aan één of meerdere lokale verantwoordelijken.
    Ondernemingen met meer dan 20 vestigingseenheden kunnen de gevraagde gegevens met betrekking tot alle vestigingseenheden indienen via de toepassing aan de hand van een gestructureerd excelbestand.

 

Wanneer moet de aangifte gebeuren?

De aangifte heeft betrekking op de situatie op de 1ste werkdag van de maand en wordt uiterlijk ingediend op de 6de kalenderdag van de maand:

  • de situatie op woensdag 24 november 2021 dient aangegeven op uiterlijk dinsdag 30 november  2021.
  • de situatie op 3 januari  2022 dient aangegeven op uiterlijk donderdag 6 januari 2022.
  • vervolgens telkens de situatie op de 1ste werkdag van de maand en de aangifte uiterlijk op de 6de kalenderdag van de maand tenzij de situatie onveranderd is ten opzichte van de laaste aangifte.

 

Hoe vult u de aangifte in?

  1. Duid aan of uw onderneming over één of meerdere vestigingseenheden beschikt. Bij meerdere vestigingseenheden identificeert u de vestigingseenheid aan de hand van het vestigingseenheidsnummer.
    • Met vestigingseenheid wordt bedoeld: een plaats (gekend met een adres) waarop of van waaruit een hoofd- of nevenactiviteit van de onderneming wordt uitgeoefend (bv. exploitatiezetel, afdeling, atelier, fabriek, magazijn, bureau, winkel...). De vestigingseenheden van uw onderneming kunt u opzoeken in de Public Search van de Kruispuntbank van Ondernemingen.
    • Elke vestigingseenheid is gekend in de Kruispuntbank van Ondernemingen met een eigen identificatienummer, het vestigingseenheidsnummer. Dit nummer is niet hetzelfde als ondernemingsnummer (KBO-nummer) van uw bedrijf.  Uw vestigingseenheidsnummers kunt u opzoeken in de Public Search van de Kruispuntbank van Ondernemingen.
    • Ondernemingen met meer dan 20 vestigingseenheden kunnen de gevraagde gegevens met betrekking tot alle vestigingseenheden indienen via de toepassing aan de hand van een gestructureerd excelbestand.
       
  2. Vul het aantal personen werkzaam bij de onderneming in.
    • Het gaat om een foto van uw onderneming op de 1ste werkdag van de maand.  Indien de onderneming over meerdere vestigingseenheden beschikt, dient het aantal personen werkzaam in de vestigingseenheid ingevuld te worden.
    • U vermeldt het totale aantal werknemers die de onderneming in dienst heeft (= gebonden door een arbeidsovereenkomst, leerovereenkomst, statuut,…). Voor flexi-werknemers wordt gekeken naar de lopende raamovereenkomsten. Langdurig zieken en personen in tijdskrediet worden ook meegeteld, evenals medewerkers met een ambulante functie (vb koeriers, inspecteurs,…).
    • Maakt uw onderneming op een structurele basis gebruik van uitzendkrachten of werkt er structureel personeel van een andere werkgever in uw vestigingseenheid (bijvoorbeeld onderaannemers, gedetacheerden, bewakingspersoneel,…), dan voegt u het aantal, dat op vermelde data bij u actief is, toe aan het totaal.
    • Dit geldt ook indien er in uw onderneming personen op zelfstandige basis structureel aan het werk zijn (consultants, vennoten, ...). Het gaat dus niet om punctuele aanwezigheden, zoals voor herstellingen, schoonmaak, onderhoud,... .
    • Uitzendkantoren moeten enkel het eigen personeel aangeven, niet de uitzendkrachten die in principe elders werkzaam zijn. Zij worden geteld bij de gebruiker. Hetzelfde geldt voor ondernemingen die personeel ter beschikking stellen van of structureel laten presteren in een andere onderneming.
       
  3. Vul het aantal personen werkzaam bij uw onderneming met een niet-telewerkbare functie in.
    • Met niet-telewerkbare functie wordt bedoeld, elke functie die van nature ter plaatse moet uitgevoerd worden, bijvoorbeeld arbeiders, technische bedienden, onthaalpersoneel, keukenpersoneel, schoonmaakpersoneel, administratieve medewerkers die hun opdrachten niet van thuis kunnen verrichten, ambulante functies zoals inspecteurs, koeriers, thuiszorg, … .
    • Het gaat om een foto van het aantal personen werkzaam in uw onderneming op de 1ste werkdag van de maand. Indien de onderneming over meerdere vestigingseenheden beschikt, dient het aantal personen werkzaam in de vestigingseenheid ingevuld te worden. Personen die uitzonderlijk aanwezig zijn omdat zij bijvoorbeeld materiaal moeten ophalen, bepaalde documenten uitprinten of een evaluatiegesprek moeten houden, kunnen dit verantwoorden en worden niet opgenomen in het aantal niet-telewerkbare functies. Hetzelfde geldt voor directieleden en personen die behoren tot het lijnmanagement (bijvoorbeeld ploegbazen, teamchefs, ...).
    • Maakt uw onderneming op structurele basis gebruik van uitzendkrachten of werkt er structureel personeel van een andere werkgever in uw vestigingseenheid, dan voegt u het aantal personen zonder telewerkbare functie, dat op vermelde data bij u actief is, toe aan het totaal.
    • Hetzelfde geldt voor de personen die op zelfstandige basis structureel aanwezig zijn.
    • Zowel voor de vermelding van het totaal aantal werkzame personen als voor het aantal niet-telewerkbare functies, kan een wijziging / rechtzetting nog gebeuren door opnieuw een aangifte te doen met het totaal aantal werkzame personen in de onderneming / vestiging op de 1ste werkdag van de maand en het aantal niet-telewerkbare functies. De laatst doorgestuurde aangifte vervangt de voorafgaande aangiftes.
       
  4. Vul de contactgegevens in waarop de overheid u kan bereiken voor verdere informatie.
     
  5. Controleer het overzicht van de aangifte, en dien uw aangifte in.

Na de aangifte wordt een ontvangstbevestiging gestuurd naar het opgegeven e-mailadres.