Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Vier belangrijke opmerkingen

Verbrekingsvergoeding

De loon- en prestatiegegevens die betrekking hebben op een vergoeding die wordt betaald wegens de onrechtmatige verbreking van de arbeidsovereenkomst of wegens de eenzijdige beëindiging van de statutaire aanstelling moeten steeds vermeld worden op aparte tewerkstellingslijnen (dus gescheiden van de gegevens die betrekking hebben op de periode waarin de overeenkomst werd uitgevoerd).

De aangifte van de verbrekingsvergoedingen (= looncode 130 of 132) dient in voorkomend geval opgesplitst te worden: het gedeelte dat betrekking heeft op het kwartaal waarin de overeenkomst verbroken wordt, het gedeelte dat betrekking heeft op de resterende kwartalen van het lopende kalenderjaar en het gedeelte dat betrekking heeft op elk van de volgende kalenderjaren, dienen elk op onderscheiden tewerkstellingslijnen vermeld te worden.

De begin- en einddatum van die tewerkstellingslijnen zijn de begin- en einddatum van de door de verbrekingsvergoeding gedekte periodes.

Een voorbeeld:

Een bediende wordt ontslagen op 31 augustus 2005 en heeft recht op een verbrekingsvergoeding van 18 maanden. In dat geval vermeldt u de loon- en prestatiegegevens voor hem op de aangifte van het derde kwartaal van 2005 op vijf aparte tewerkstellingslijnen.

  • Lijn 1: de gegevens van de gewerkte periode, d.w.z. 1 juli 2005 tot 31 augustus 2005 (aangenomen dat deze periode niet moet worden opgesplitst in meerdere tewerkstellingslijnen).
  • Lijn 2: de gegevens m.b.t. de verbrekingsvergoeding voor de periode van 1 september 2005 tot 30 september 2005.
  • Lijn 3: de gegevens m.b.t. de verbrekingsvergoeding voor de periode van 1 oktober 2005 tot 31 december 2005.
  • Lijn 4: de gegevens m.b.t. de verbrekingsvergoeding voor de periode van 1 januari 2006 tot 31 december 2006.
  • Lijn 5: de gegevens m.b.t. de verbrekingsvergoeding voor de periode van 1 januari 2007 tot 28 februari 2007 (einddatum van de door de vergoeding gedekte periode).
  • Voor een werknemer die wordt ontslagen tijdens een periode van deeltijdse loopbaanonderbreking en voor wie de werkgever de verbrekingsvergoeding moet bereke-nen op basis van het loon waarop die werknemer effectief recht heeft op het tijdstip van de kennisgeving van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, moet een nieuwe tewerkstellingslijn gestart worden met dezelfde karakteristieken als net vóór het ontslag, dus met vermelding van de code maatregel tot herorganisatie van de arbeidstijd.

Feestdagen na het einde van de arbeidsovereenkomst

Indien een arbeidsovereenkomst eindigt, en de werkgever moet ingevolge de wetgeving op de feestdagen1 het loon betalen voor een feestdag die na de einddatum van de arbeidsovereenkomst valt, wordt die dag aangegeven met prestatiecode 1 op de aangifte van het kwartaal waarin de arbeidsovereenkomst eindigt, en dit ongeacht of die feestdag in hetzelfde, dan wel in het daaropvolgende kwartaal valt.

(1 Enkel de provinciale en lokale besturen die geneeskundige, prof ylactische of hygiënische verzorging verlenen, vallen onder toepassing van de we t van 4 januari 1974.)

De feestdag wordt met andere woorden aangegeven alsof hij binnen de normale periode van tewerkstelling viel, zonder dat de einddatum van de tewerkstellingslijn verandert.

Opeenvolgende contracten

Indien een werknemer achter elkaar met verschillende arbeidsovereenkomsten wordt tewerkgesteld, moet er steeds een nieuwe tewerkstellingslijn gebruikt worden, en moeten de loon- en prestatiegegevens per lijn opgesplitst worden.

Indien de verschillende overeenkomsten elkaar opvolgen zonder dat er zich tussen de contracten andere dan de normale rustdagen bevinden, dan mogen de loon- en prestatiegegevens van de verschillende contracten op één tewerkstellingslijn samengevoegd worden. Dit mag uitsluitend indien de verschillende contracten dezelfde kenmerken hebben. Dit betekent o.a. dat voor de verschillende contracten het aantal uren van de werknemer en van de maatpersoon identiek moeten zijn, niet alleen de verhouding tussen beide.

Voorbeeld:

Een werknemer werkt met drie opeenvolgende contracten van één maand. De eerste maand is hij aan de slag in een regeling 19/38 uur per week, nadien in een regeling 18,5/37 uur en tot slot opnieuw in een regeling 19/38 per week.

In dat geval moet u drie tewerkstellingslijnen gebruiken, één voor de loon- en prestatiegegevens van de eerste maand, één voor de gegevens van de tweede maand en één voor de gegevens van de laatste maand.

De afwezigheden van de statutaire personeelsleden

De instelling die het pensioen voor de overheidssector moet berekenen, moet in staat zijn om alle afwezigheden tijdens de loopbaan van een vastbenoemd personeelslid te identificeren.

Voor de statutaire personeelsleden zijn wettelijk verschillende vormen van afwezigheid mogelijk die niet van toepassing zijn voor de contractuele werknemers, maar die alle een weerslag kunnen hebben op de berekening van het pensioen van de vastbenoemde personeelsleden.

Een aantal codes in de zone "maatregel tot reorganisatie van de arbeidstijd" kunnen enkel gebruikt worden voor de aanduiding van de afwezigheid van de statutaire personeelsleden, en laten – gecombineerd met de begin- en einddatum van de tewerkstelling waarop zij betrekking hebben en met de verhouding tussen het gemiddeld aantal uren per week van het personeelslid – toe om nauwkeurig de aard van de afwezigheid, de periode waarop die een weerslag heeft en het belang ervan (het volume van de afwezigheid in het werkrooster) te bepalen.

Voor een beperkt aantal volledige afwezigheden komt het echter ook voor dat een afwezigheid geen welomlijnde periode is, maar wordt opgenomen in dagen of delen van dagen gespreid over een bepaalde tijdspanne. Om dergelijke situaties te kunnen identificeren zonder dat het aantal tewerkstellingslijnen moet worden vermeerderd, mogen voor die specifieke afwezigheden de gespreide dagen ook word en bijeengebracht onder één enkele prestatiecode op de prestatielijn.

1Enkel de provinciale en lokale besturen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen, vallen onder toepassing van de wet van 4 januari 1974.