Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten× Ik begrijp het

Ga naar hoofdinhoud

Overheidsmanagement

Het beheer van de Belgische sociale zekerheid berust voornamelijk op gedecentraliseerde instellingen die op een min of meer autonome manier kunnen werken. Deze instellingen zijn in twee niveaus ingedeeld: het primaire netwerk en de secundaire netwerken. In de drie regelingen zijn meer dan tweeduizend instellingen werkzaam (voornamelijk van de privé- of de non-profitsector). Sommige federale overheidsdiensten maken, wegens hun algemene opdracht tot ondersteuning van de politieke overheid of bepaalde van hun opdrachten, eveneens deel uit van het primaire netwerk.

Schema : De administratieve organisatie van de sociale zekerheid.

Het beheer van de sociale zekerheid werd toevertrouwd aan een aantal overheids- of gemengde instellingen. Deze organisaties vormen het zogenaamde primair netwerk van de sociale zekerheid en hebben als taak:

  • de inning en verdeling van de sociale bijdragen: de RSZ, het RSVZ;

  • het beheer van een van de takken van de sociale zekerheid (voorbereiding van de reglementering, vooranalyse, controle van de uitbetalingsinstellingen, enz.). Deze instellingen staan soms eveneens in voor de uitbetaling van de sociale uitkeringen:

    • het RIZIV en de CDZ voor de ziekte- en invaliditeitsverzekering,

    • de Federale Pensioendienst (FPD) voor de pensioensector,

    • FAMIFED voor de sector van de kinderbijslag,

    • FEDRIS voor beroepsrisico's,

    • de RVA voor de werkloosheid,

    • de RJV voor de jaarlijkse vakantie,

    • de FOD Sociale Zekerheid voor de tegemoetkomingen voor personen met een handicap en het leefloon (beslissing voor al dan niet toekenning).

    • het RSVZ voor de regeling voor zelfstandigen.

  • de uitwisseling en het beheer van informatie en elektronische gegevens van de sociale zekerheid: de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, de vzw SMALS, de vzw CIMIRe; het Intermutualistisch Agentschap;

  • het toezicht op de sociale wetten en op het gebied van tewerkstelling: de Sociale Inspectie van de FOD Sociale Zekerheid, de Inspectie van de RSZ en de Arbeidsinspectie van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid & Sociaal Overleg en de Inspectie van de RVA;

  • de coördinatie van de ziekenfondsen door middel van het Nationaal Intermutualistisch College.


Naast het primaire netwerk zijn de meewerkende instellingen gegroepeerd per tak, in netwerken: de secundaire netwerken. Voor bepaalde takken van de sociale zekerheid is de opdracht van organisatie van de uitbetaling van de uitkeringen inderdaad toevertrouwd aan meewerkende instellingen, afkomstig van het privé-initiatief of van de non-profitsector, maar gecontroleerd door een of meerdere overheidsinstellingen.

Deze instellingen houden zich in feite bezig met het beheer van individuele dossiers, namelijk het onderzoek van de dossiers (informatie verzamelen en beheren), de toekenning van het recht op uitkeringen en de effectieve uitbetaling van sociale uitkeringen. In bepaalde gevallen, voor de sociaal verzekerden die de middelen (of de zin) niet hebben om zich aan te sluiten bij een meewerkende instelling, kan een bijzondere overheidsinstelling ook instaan voor de uitbetaling.

Voor de ziekte- en invaliditeitsverzekering: het gaat om de verzekeringsinstellingen, namelijk de (in landsbonden verenigde) christelijke, vrije, socialistische, neutrale en liberale ziekenfondsen. Twee overheidsinstellingen zijn eveneens actief: de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (HZIV) en de Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS. Op deze verzekeringsinstellingen wordt toezicht gehouden door het RIZIV en de Controledienst voor de ziekenfondsen.

Voor de kinderbijslag, als gevolg van de 6e Staatshervorming wordt de kinderbijslag geregionaliseerd : www.fons.be (VL) - www.famiwal.be (WAL) - www.ostbelgienfamilie.be (DG) - www.famiris.brussels (BRU)

Voor de werkloosheidsuitkeringen wordt de beslissing tot toekenning van een uitkering op het niveau van de werkloosheidsbureaus van de RVA genomen. Het dossierbeheer en de uitbetaling worden evenwel verzekerd door de drie nationale vakbonden: de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België (ACLVB), het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) en de Algemene Belgische Vakvereniging (ABVV). Er bestaat eveneens een openbare werkloosheidskas: de Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen (HVW). Op deze meewerkende instellingen wordt toezicht gehouden door de RVA.

Voor de jaarlijkse vakantie speelt de RJV de rol van uitbetalingsinstelling in bepaalde gevallen, maar over het algemeen betalen de bijzondere vakantiefondsen het vakantiegeld uit. Op deze meewerkende instellingen wordt toezicht gehouden door de RJV.

Voor de arbeidsongevallen moeten de werkgevers zich verzekeren bij een officieel erkende verzekeringsmaatschappij die zich effectief bezighoudt met de uitbetaling van schadevergoedingen in geval van ongevallen op de werkplaats. Het FAO houdt zich bezig met de betaling van deze schadevergoedingen wanneer de werkgever geen verzekering heeft gesloten of wanneer de verzekeraar in gebreke blijft. Op deze meewerkende instellingen wordt voornamelijk toezicht gehouden door de CBFA (Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen) en door het FAO.

Voor de regeling voor zelfstandigen innen socialeverzekeringsfondsen voor zelfstandigen (vzw's opgericht door interprofessionele of beroepsorganisaties) de bijdragen van hun leden, verzekeren hun leden inzake pensioenen, kinderbijslag en tegen faillissement en bieden hen bijstand bij het beheer van hun rechten en plichten. Op deze fondsen wordt toezicht gehouden door het RSVZ en andere OISZ volgens de takken.