Vergoedingen bij beroepsziekte
Een werknemer die tijdelijk of blijvend arbeidsongeschikt is door een beroepsziekte, komt in aanmerking voor een schadevergoeding van het Federaal agentschap voor beroepsrisico's (Fedris). Voorwaarde is dat Fedris de ziekte als een beroepsziekte erkent. Je vergoeding wordt dan berekend op basis van je basisloon en het percentage arbeidsongeschiktheid.
De verzekering van je ziekenfonds neemt de meeste kosten voor de geneeskundige verzorging op zich. Wanneer Fedris je beroepsziekte erkent, betaalt het je remgeld volledig terug. Ben je door je arbeidsongeschiktheid afhankelijk van de hulp van derden? Dan heb je recht op bijkomende vergoeding van Fedris.
Zodra je een pensioen ontvangt, wordt je vergoeding voor blijvende arbeidsongeschiktheid beperkt.
Wanneer werknemer sterft door een beroepsziekte, hebben sommige directe verwanten van het slachtoffer recht op een schadevergoeding. Verder voorziet Fedris in de terugbetaling van sommige begrafeniskosten.
Vergoeding tijdelijke arbeidsongeschiktheid bij beroepsziekte
Soorten vergoedingen
Als slachtoffer van een beroepsziekte kun je recht hebben op volgende vergoedingen van het Federaal agentschap voor beroepsrisico's (Fedris):
- een vergoeding voor een tijdelijke arbeidsongeschiktheid,
- een vergoeding voor een blijvende arbeidsongeschiktheid,
- een vergoeding voor tijdelijk uit het schadelijk arbeidsmilieu te gaan,
- een vergoeding voor blijvend uit het schadelijk arbeidsmilieu te gaan,
- de terugbetaling van medische kosten nodig voor de behandeling van je beroepziekte, of
- een bijkomende vergoeding voor de hulp van derde.
Vergoeding bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid bij beroepsziekte
Als je tijdelijk arbeidsongeschikt bent omwille van een beroepsziekte, kan je nog herstellen en je werk hervatten. Na een bepaalde periode heb je dus ook geen recht meer op je vergoeding van Fedris.
Hoeveel bedraagt mijn vergoeding?
Als je volledig tijdelijk arbeidsongeschikt bent, kan je niet meer werken door je beroepsziekte. Als je werknemer bent in de privésector, dan heb je recht op 90% van je basisloon. Je krijgt een gemiddelde dagvergoeding (je basisloon gedeeld door 365) per kalenderdag dat je arbeidsongeschikt bent.
Als je gedeeltelijk tijdelijk arbeidsongeschikt bent (1 tot 65%), kan je in principe dus nog werken. Je ontvangt dan een schadevergoeding voor het loonverlies dat je eventueel lijdt.
Je hebt alleen recht op een vergoeding voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid als:
- de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid minstens 15 dagen is, en
- je de aanvraag hebt ingediend tijdens de periode waarin de symptomen van de beroepsziekte aanwezig zijn, en
- de periode maximum 365 dagen voor de datum van aanvraag ingaat.
Voor werknemers bij provincies of gemeenten gelden dezelfde principes.
Een blijvende arbeidsongeschiktheid kan volgen op een periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid. Raadpleeg de sectie Vergoeding blijvende arbeidsongeschiktheid bij beroepsziekte.
Hoe lang moet ik wachten op een volgende vergoeding?
Als werknemer uit de privésector krijg je je vergoeding voor een blijvende of tijdelijke arbeidsongeschiktheid op maandelijkse basis uitbetaald. De betaling gebeurt gewoonlijk op het einde van de maand, en voor het eerst op het einde van de maand die volgt op de beslissing. De achterstallen volgen na de verrekening van al uitbetaalde vergoedingen tijdens die periodes (vnl. gewaarborgd loon, ZIV-uitkeringen).
Als het bedrag van de nettovergoeding vrij klein is, wordt de betaling slechts driemaandelijks uitgevoerd, namelijk op het einde van de maanden maart, juni, september en december.
Werknemers bij provincies of gemeenten informeren best bij de personeelsdienst van hun administratie hoe de uitbetaling wordt geregeld. Vaak is de regeling gelijkaardig aan die van de privésector, maar er kunnen uitzonderingen zijn. Vergoedingen van minder dan 16% worden maar één maal per jaar uitbetaald.
Zijn er afhoudingen?
Over het algemeen houdt Fedris al op voorhand een sociale zekerheidsbijdrage en een bedrijfsvoorheffing af van de vergoedingen voor voormalige of huidige werknemers uit de privésector. Werknemers uit de overheidssector informeren zich best bij de personeelsdienst van hun administratie.
Als je je vergoeding moet vermelden op je belastingaangifte, stuurt Fedris je een belastingfiche. Bij een elektronische aangifte van je belastingen zal de vergoeding beroepsziekten al automatisch ingevuld zijn.
Vergoeding blijvende arbeidsongeschiktheid bij beroepsziekte
Soorten vergoedingen
Als slachtoffer van een beroepsziekte kun je recht hebben op volgende vergoedingen van het Federaal agentschap voor beroepsrisico's (Fedris):
- een vergoeding voor een blijvende arbeidsongeschiktheid,
- een vergoeding voor een tijdelijke arbeidsongeschiktheid,
- een vergoeding voor tijdelijk uit het schadelijk arbeidsmilieu te gaan,
- een vergoeding voor blijvend uit het schadelijk arbeidsmilieu te gaan,
- de terugbetaling van medische kosten nodig voor de behandeling van je beroepsziekte, of
- een bijkomende vergoeding voor de hulp van derde.
Vergoeding bij blijvende arbeidsongeschiktheid
Ziekten die een permanent karakter hebben, kunnen je blijvend arbeidsongeschikt maken. Slachtoffers die blijvend arbeidsongeschiktheid zijn, hebben recht op een schadevergoeding van Fedris. De vergoeding is gebaseerd op je loon en het percentage arbeidsongeschiktheid.
Als je beroepsziekte zou verergeren, is het mogelijk om na een tijdje een herzieningsaanvraag in te dienen. Fedris kan dan het percentage van arbeidsongeschiktheid verhogen.
Hoeveel bedraagt mijn vergoeding?
Werknemers uit de privésector die volledig blijvend arbeidsongeschikt zijn, hebben recht op 100% van hun basisloon.
Werk je in de privésector, maar ben je gedeeltelijk (1 tot 99%) blijvend arbeidsongeschikt, dan heb je recht op een gedeelte van je basisloon. Meer bepaald gaat het om een percentage dat berekend wordt op basis van de graad van arbeidsongeschiktheid en in functie van de vermindering van de kansen op de arbeidsmarkt.
De vergoedingen zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, behalve als je percentage blijvende arbeidsongeschiktheid minder dan 16% is. Op 1 januari 2017 bedraagt het minimumbedrag van het basisloon € 6 568,38 en het maximumbedrag € 42 270,08.
Als het percentage arbeidsongeschiktheid lager is dan 5%, dan wordt de vergoeding verminderd met 50%. Als het percentage arbeidsongeschiktheidspercentage tussen 5 en 9% ligt, dan wordt de vergoeding verminderd met 25%.
Voor werknemers bij provincies of gemeenten gelden dezelfde principes, maar wordt de vergoeding berekend op basis van de jaarlijkse bezoldiging waarop men recht heeft op het tijdstip dat de beroepsziekte werd vastgesteld. De jaarlijkse bezoldiging is net als het basisloon voor de werknemers uit de privésector een geplafonneerd bedrag. Het maximumbedrag bedraagt € 24 338,02 aan index 1,38. Er is geen minimumbedrag vastgelegd voor de medewerkers van de provinciale en gemeentelijke overheden.
Vanaf wanneer heb ik recht op mijn vergoeding?
Als werknemer uit de privésector heb je recht op een vergoeding vanaf de datum dat de arbeidsongeschiktheid is begonnen, met die beperking dat die datum nooit eerder kan vallen dan 120 dagen vóór de datum waarop de aanvraag is ingediend bij Fedris.
Als werknemers bij een provincie of gemeente krijg je je vergoeding vanaf de vaststelling van de beroepsziekte.
Vrij snel nadat je je beslissing hebt ontvangen, ontvang je je eerste vergoeding. Vaak is dit de maand volgend op je beslissing.
Bij de goedkeuring van je aanvraag heb je recht op alle vergoedingen vanaf een bepaalde datum. Vaak is dit een datum die vroeger is dan de datum waarop je zelf de aanvraag hebt ingediend. Toch zul je wellicht maar een beperkt bedrag krijgen van deze achterstallige bedragen omdat je ondertussen onder andere van je ziekenfonds al voorschotten hebt gekregen in afwachting van de ontvangst van je vergoeding. De achterstallige bedragen zijn dus in de eerste plaats bestemd voor de terugbetaling aan andere instellingen.
Hoelang moet ik wachten op een volgende vergoeding?
Als werknemer uit de privésector krijg je je vergoeding voor een blijvende of tijdelijke arbeidsongeschiktheid op maandelijkse basis uitbetaald. De betaling gebeurt gewoonlijk op het einde van de maand. De achterstallen volgen na de verrekening van al uitbetaalde vergoedingen tijdens die periodes (vnl. gewaarborgd loon, ZIV-uitkeringen).
Als het bedrag van de nettovergoeding vrij klein is, wordt de betaling slechts driemaandelijks uitgevoerd, namelijk op het einde van de maanden maart, juni, september en december.
Werknemers bij provincies of gemeenten informeren zich best bij de personeelsdienst van hun administratie hoe de uitbetaling wordt geregeld. Vaak is de regeling gelijkaardig aan die van de privésector, maar er kunnen uitzonderingen zijn. Vergoedingen van minder dan 16% worden maar één maal per jaar uitbetaald.
Bij provinciale en gemeentelijke ambtenaren die blijven werken bij blijvende arbeidsongeschiktheid wordt het percentage arbeidsongeschiktheid beperkt tot 25%.
Zijn er afhoudingen?
Over het algemeen houdt Fedris al op voorhand een socialezekerheidsbijdrage en een bedrijfsvoorheffing af van de vergoedingen voor voormalige of huidige werknemers uit de privésector. Als het percentage arbeidsongeschiktheid hoger dan is 20% wordt er ook nog een bedrijfsvoorheffing afgehouden. Werknemers uit de overheidssector informeren zich best bij de personeelsdienst van hun administratie.
Als je je vergoeding moet vermelden op je belastingaangifte (d.w.z. in het geval dat je meer dan 20% arbeidsongeschikt bent), stuurt Fedris je een belastingsfiche. Bij een elektronische aangifte van je belastingen zal de vergoeding beroepsziekten al automatisch ingevuld zijn.
Instellingen
Interessante links
Bijkomende vergoeding hulp van derde bij beroepsziekte
Wat, voor wie en hoe?
Heb je een beroepsziekte en heb je daardoor regelmatig hulp nodig van iemand anders om normaal te leven? Dan heb je recht op een bijkomende vergoeding voor de hulp van een andere persoon.
Om recht te hebben om deze vergoeding, moet je eerst erkend zijn als slachtoffer van een beroepsziekte door het Federaal agentschap voor beroepsrisico's (Fedris). Je kunt een aanvraag voor de hulp van een derde persoon indienen bij Fedris door het aanvraagformulier 505N te laten invullen door een arts. Je stuurt dit formulier naar Fedris. Fedris zal je informeren of je aanvraag is goedgekeurd en zo ja, of je recht hebt op een volledige of gedeeltelijke vergoeding voor de kosten van de hulp van een derde persoon.
De regeling voor de vergoeding voor de hulp van een derde persoon is hetzelfde voor werknemers uit de privésector en personeel tewerkgesteld via een gemeente of provincie.
Instellingen
Interessante links
Vergoeding bij overlijden door beroepsziekte
Wat gebeurt er na overlijden?
Als een slachtoffer van een beroepsziekte overlijdt, brengt de Kruispuntbank van Sociale Zekerheid het Federaal agentschap voor beroepsrisico's (Fedris) hiervan op de hoogte. Fedris neemt dan zelf het initiatief om de uitbetaling van een vergoeding stop te zetten en een eventueel teveel verschuldigd bedrag terug op te vragen bij de bank.
Als de beroepsziekte de directe of indirecte oorzaak is van het overlijden, hebben de nabestaanden recht op een aantal vergoedingen. Bij een aantal ziekten waar dit frequent het geval is, stuurt Fedris de nabestaanden van het slachtoffer het aanvraagformulier 340 N op. Dit is bijvoorbeeld het geval bij longziekten. Bij andere ziekten (bv. doofheid) stuurt Fedris geen formulier op, omdat de ziekte vrijwel onmogelijk de dood kan veroorzaken. De nabestaanden kunnen natuurlijk altijd zelf een aanvraag indienen.
Hoe dien ik een aanvraag in?
Als nabestaande moet je Fedris de volgende documenten bezorgen:
- het formulier 340 N: een arts moet hier de omstandigheden en de oorzaken van het overlijden vermelden,
- een overlijdensakte van het slachtoffer, en
- als het slachtoffer nog niet gekend is bij Fedris: het formulier 501 N en 503 N (met de administratieve en medische gegevens van het slachtoffer).
De nabestaanden van het personeel tewerkgesteld via een gemeente of provincie moeten altijd zelf een aanvraag indien via de openbare instelling.
Welke nabestaanden krijgen een vergoeding?
De echtgenote of de wettelijk samenwonende ontvangt een jaarlijkse vergoeding. die overeen komt met 30% van het basisloon van het overleden slachtoffer. Deze vergoeding wordt maandelijks uitbetaald. Indien de nabestaande gepensioneerd is telt dezelfde regeling als voor de slachtoffers die op pensioen zijn.
Ook de echtgenote die gescheiden is of de wettelijk samenwonende van wie het contract ontbonden is, ontvangt jaarlijks een vergoeding van 30% van het basisloon van het overleden slachtoffer. In dit geval mag de vergoeding nooit meer bedragen dan het onderhoudsgeld.
Kinderen van wie de ouder overleden is aan een beroepsziekte, krijgen – zolang zij recht hebben op kinderbijslag – een vergoeding van 15% van het basisloon van het overleden slachtoffer (20% als beide ouders gestorven zijn).
Bijkomende vergoeding begrafeniskosten
Als de aanvraag voor een vergoeding wegens overlijden is goedgekeurd, kan je ook sommige begrafeniskosten laten terugbetalen door Fedris. De persoon die effectief de kosten heeft gemaakt, zal ook de terugbetaling krijgen. Dit kan aangevraagd worden door een eenvoudige brief te versturen met het verzoek tot terugbetaling en de bewijsstukken van betaling. In de brief moet je uiteraard ook je rekeningnummer vermelden en het dossiernummer van Fedris.
De bijkomende vergoedingen die Fedris uitbetaalt, zijn:
- terugbetaling van de kost om de overledene naar zijn begraafplaats te brengen (opsturen van werkelijke kosten nodig), en
- terugbetaling van algemene begrafeniskosten (bewijs van betaling nijvoegen).
- Als de overleden in de privésector werkte, krijgt je een som gelijk aan 30x zijn gemiddelde dagvergoeding.
- Als de overledene bij een gemeente of provincie werkt, krijg je een som gelijk aan het laatste bruto maandloon.
Instellingen
Interessante links
Op pensioen na een beroepsziekte
Pensioen en beroepsziekte
Zodra je met pensioen gaat, wordt je vergoeding voor een blijvende arbeidsongeschiktheid van het Federaal agentschap voor beroepsrisico's (Fedris) begrensd.
Je hebt in de privésector gewerkt
Vanaf de eerste dag van de maand waarin je een rust- of overlevingspensioen krijgt, wordt je vergoeding voor een beroepsziekte begrensd. Een gepensioneerde krijgt dan enkel nog maandelijks een forfaitair bedrag per percentage arbeidsongeschiktheid.
- Als het percentage arbeidsongeschiktheid tussen 1 en 9 is, dan is het forfaitaire bedrag € 7,7289 x % arbeidsongeschiktheid.
- Als het percentage arbeidsongeschiktheid tussen 10 en 35 is, dan is het forfaitaire bedrag € 11,2576 x % arbeidsongeschiktheid.
- Als het percentage arbeidsongeschiktheid tussen 36 en 65 is, dan is het forfaitaire bedrag € 14,9986 x % arbeidsongeschiktheid.
- Als het percentage arbeidsongeschiktheid tussen 66 en 100 is, dan is het forfaitaire bedrag € 19,0371 x % arbeidsongeschiktheid.
Bijvoorbeeld:
Als je 40% arbeidsongeschikt bent, krijgt je een maandelijkse vergoeding van 14,9986 x 40 = € 599,95 (bruto).
Je bent een ex-mijnwerker
Ex-mijnwerkers die door hun beroepsziekte niet meer konden werken of een nieuwe baan 'aan de oppervlakte' moeten zoeken, hebben altijd recht op het forfaitair bedrag uit de hoogste categorie (d.w.z. een arbeidsongeschiktheid tussen 66 en 100%), zelfs al is de arbeidsongeschiktheid lager dan 66%.
Je bent ex-werknemer van een gemeentelijk of provinciaal bestuur
Personeelsleden bij provincies of gemeenten kunnen hun vergoeding beroepsziekten behouden, maar het totaal van deze vergoeding in combinatie met het hun pensioen in overheidsdienst mag nooit meer bedragen dan hun laatste salaris.