3.2.3.2. Toepassingsgebied
Het sociaal statuut voor kunstenaars vindt toepassing op de personen die, zonder door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, tegen betaling van een loon artistieke prestaties leveren en/of artistieke werken produceren in opdracht van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon.
Onder ‘het leveren van artistieke prestaties en/of het produceren artistieke werken’ dient te worden verstaan: de creatie en/of uitvoering of interpretatie van artistieke oeuvres in de audiovisuele en de beeldende kunsten, in de muziek, de literatuur, het spektakel, het theater en de choreografie.
Het sociaal statuut vindt daarentegen geen toepassing op volgende personen:
- de persoon die een artistieke prestatie levert of een artistiek werk produceert ter gelegenheid van gebeurtenissen van zijn of haar familie;
- de persoon die artistieke prestaties levert en/of artistieke werken produceert in het kader van de rechtspersoon waarvan hij/zij mandataris is, zoals bedoeld in artikel 2 van het Koninklijk Besluit van 19-12-1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het Koninklijk Besluit nr. 38 van 27-7-1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen;
- de persoon die artistieke prestaties levert of artistieke werken produceert in de hoedanigheid van zelfstandige. Hij dient daartoe het bewijs te leveren dat de artistieke prestaties of werken niet worden geleverd in gelijkaardige socio-economische voorwaarden als die waarin een werknemer zich ten opzichte van zijn werkgever bevindt.
De kunstenaar kan steeds kiezen tussen het sociaal statuut van de kunstenaars met onderwerping aan de socialezekerheidsregeling van de werknemers en het sociaal statuut van de zelfstandigen. Als zelfstandige kan hij zowel in bijberoep als in hoofdberoep artistieke prestaties leveren en/of artistieke producten leveren.
Aangezien gewerkt wordt met het zogenaamde ‘gelijkstelling met werknemers’-principe zal de kunstenaar in eerste instantie automatisch aan de socialezekerheidsregeling van de werknemers onderworpen worden. Dit sociaal statuut kan hij/zij behouden totdat betrokkene aantoont dat een ander statuut, met name dat van zelfstandige, meer geschikt is.