Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Tussentijdse instructies - 2024/4

Inhoud

Flexi-jobs - opt-in en opt-out

(13/02/2025)

Vanaf 1 januari 2025 heeft volgende sector gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de flexi-job regeling toepasselijk te maken voor een deel van zijn sector (opt-in):

  • het paritair comité voor de zeevisserij (PC 143) voor het walpersoneel (werkgeverscategorie 019) en voor het personeel in de pakhuizen (werkgeverscategorie 086) (koninklijk besluit van 31 januari 2025 - BS van 7 februari 2025)

Vanaf 1 januari 2025 heeft volgende sector gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de flexi-jobregeling geheel of gedeeltelijk op te schorten voor zijn sector (opt-out):

  • het paritair comité voor de technische land- en tuinbouwwerken (PC 132) (koninklijk besluit van 31 januari 2025 - BS van 7 februari 2025).

Wat de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector (PC 331) met als hoofdactiviteit kinderopvang (NACE 88.91) betreft en de werkgevers die niet onder de wet van 5 december 1968 vallen met als hoofdactiviteit kinderopvang (NACE 88.91), gevestigd in Vlaanderen of afhangend van de Vlaamse gemeenschap en gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijke Gewest, is voorzien dat het jaarlijks toegelaten totaal arbeidsvolume aan flexi-jobtewerkstelling  maximaal 20% bedraagt van het totaal arbeidsvolume gepresteerd door alle werknemers bij de werkgever (beperking vanaf 1 juli 2024).

Onder het totaal jaarlijks arbeidsvolume wordt verstaan: de som van de 'µ (glob)'s', van alle bij dezelfde werkgever in dienst zijnde werknemers, voor alle kwartalen van een kalenderjaar, met inbegrip van de prestaties als flexi-jobber (koninklijk besluit van 31 januari 2025 - BS van 7 februari 2025).

Dimona en C3.2A kaarten voor de bouwsector

(05/02/2025)

Het veld voor de invoering van C3.2A-kaartnummers bij een Dimona-aangifte voor de bouwsector (in het kader van tijdelijke werkloosheid) voor de eerste twee maanden van tewerkstelling, is optioneel geworden. Normaal gezien werd, wanneer geen nummer werd ingevoerd, de aangifte Dimona geweigerd. 

Echter, vanaf 1 januari 2025 is het gebruik van de elektronische controlekaart eC3.2 verplicht voor alle werknemers in de bouwsector en zijn er dus geen kaartnummers meer. Het ingeven is dus enkel nog verplicht wanneer de elektronische controlekaart eC3.2 niet wordt gebruikt.

Er kunnen immers nog tijdelijke uitzonderingen worden gevraagd als overgangsmaatregel waarbij dan nog gebruik gemaakt wordt van papieren controlekaarten. Meer details hierover en de te volgen procedure zijn terug te vinden op de website van de RVA.

 

Huisarbeiders - aantal arbeidsdagen

(05/02/2025)

De RSZ aanvaardt dat het aantal arbeidsdagen voor huisarbeiders berekend wordt op basis van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen. Als gevolg van de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, bedraagt het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen 2.111,89 EUR met ingang van 1 februari 2025.

Werkbonus - grensbedragen na indexaanpassing

(05/02/2025)

Ingevolge de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, is er een aanpassing van de loongrenzen en van de maximale verminderingsbedragen voor de berekening van de werkbonus.

Hieronder vindt u in tabelvorm de nieuwe bedragen vanaf 1 februari 2025. De uiteindelijke sociale werkbonus is de som van de 2 componenten.

Bedienden (*)

LUIK A (lage lonen) LUIK B (zeer lage lonen)

S (refertemaandloon

aan 100% in EUR)

R (basisbedrag in EUR)

S (refertemaandloon

aan 100% in EUR)

R (basisbedrag in EUR)

≤ 2.777,83

120,59

≤ 2.175,25 162,62

2.777,83 en ≤ 3.271,48

120,59 - ( 0,2443 x (S - 2.777,83))

2.175,25 en ≤ 2.777,83

162,62 - ( 0,2699 x (S - 2.175,25))
> 3.271,48 0,00 2.777,83 0,00
Arbeiders (**)
LUIK A (lage lonen) LUIK B (zeer lage lonen)

S (refertemaandloon aan 100% in EUR)

R (basisbedrag in EUR)

S (refertemaandloon aan 100% in EUR)

R (basisbedrag in EUR)

≤ 2.777,83

130,24

≤ 2.175,25 175,63

2.777,83 en ≤ 3.271,48

130,24 - ( 0,2638 x (S - 2.777,83))

2.175,25 en ≤ 2.777,83

175,63 - ( 0,2915 x (S - 2.175,25))
3.271,48 0,00 2.777,83 0,00

(*) Onder 'Bedienden' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 100 %, dus ook bijvoorbeeld arbeiders in de openbare sector.
(**) Onder 'Arbeiders' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 108 %, dus ook bijvoorbeeld kunstenaars.

De sociale werkbonus = de vermindering berekend in Luik A + de vermindering berekend in Luik B. 

De eventuele aftopping bij een tekort aan werknemersbijdragen gebeurt op Luik B en vervolgens op Luik A.

Decava - loonplafonds inhoudingen

(05/02/2025)

Ingevolge de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, is er met ingang van 1 februari 2025 een aanpassing van de grensbedragen voor de berekening van de maximale inhouding op de aanvullende vergoedingen:

Grensbedragen na indexering en met toepassing van de herwaarderingscoëfficiënt:

(in EUR)

voltijds, met gezinslast

voltijds, zonder gezinslast

halftijds, met gezinslast

halftijds, zonder gezinslast

basisbedrag 1.130,44 938,50 565,22 469,25
vanaf 01-07-2023 2.100,51 1.743,86 1.050,26 871,93
vanaf 01-11-2023 2.142,51 1.778,73 1.071,26 889,36
vanaf 01-05-2024 2.185,40 1.814,34 1.092,70 907,16
vanaf 01-02-2025 2.229,06     1.850,58 1.114,53 925,29

 

Flexi-loon - indexering

(05/02/2025)

Ingevolge een indexoverschrijding in januari, bedraagt  vanaf 1 februari 2025 het minimumbedrag van het flexi-uurloon 11,64 EUR en het flexi-vakantiegeld 0,89 EUR per uur (totaal dus 12,53 EUR) voor een flexi-job in de horeca.

Voor alle overige sectoren, met inbegrip van de sector van de gezondheidszorg, zal het basisflexiloon minstens gelijk moeten zijn aan het brutobedrag van het baremieke loon dat van toepassing is voor de uitgeoefende functie. Indien er geen baremiek salaris werd vastgelegd, dan moet het minstens gelijk zijn aan het GGMMI.

Gepensioneerden in de zorg - update

(10/01/2025)

De wet van 21 december 2023 (BS van 10 januari 2024) voorzag een verlenging van de maatregel aangaande de personeelsschaarste in de zorgsector voor wat betreft de gepensioneerden in de zorg en dit voor het 4de kwartaal 2023 tot en met het 3de kwartaal 2024. Het gaat om de aanmoediging om als gepensioneerde te werken in de zorg via een vrijstelling van de werknemersbijdrage.

Intussen werd de wet gepubliceerd die een verlenging voorzag tot eind 2024 (wet van 15 december 2024 - BS van 24 december 2024)in de Kamer de verlenging van deze maatregel tot 31 december 2024 gestemd en goedgekeurd (nog niet gepubliceerd in het BS) Daarnaast wordt een delegatie aan de Koning gegeven om tot 2 maal toe te verlengen telkens met een periode van maximaal 3 maanden. 

De regering in lopende zaken heeft een ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd voor een 1ste verlenging tot 31 maart 2025 waarvan de publicatie in de loop van de maand januari wordt verwacht. De toepassing van de vrijstelling van de werknemersbijdrage ervan is voorzien voor de aangifte van het 1ste kwartaal 2025 4de kwartaal 2024.

Sekswerk onder arbeidsovereenkomst - implementatie bij de RSZ

(09/01/2025)

In de wet van 3 mei 2024 betreffende sekswerk onder arbeidsovereenkomst (BS van 6 juni 2024) wordt een kader voorzien voor de gedeeltelijke depenalisering van het sekswerk. De wet voorziet in de mogelijkheid voor sekswerkers om prestaties te verrichten op basis van een arbeidsovereenkomst onder welomschreven voorwaarden en voor een erkende werkgever.

De wet is enkel van toepassing op werknemers met een 'arbeidsovereenkomst voor sekswerkers'. Een aantal bijzondere voorwaarden zijn van toepassing.

Enkel werkgevers die voorafgaandelijk aan de arbeidsovereenkomst een erkenning hebben verkregen om werknemers bedoeld in de wet van 3 mei 2024 tewerk te stellen, kunnen dit op een legale wijze doen. Hierbij moeten ze voldoen aan een aantal specifieke erkenningsvoorwaarden.

De arbeidsovereenkomst voorzien in de wet van 3 mei 2024 is een arbeidsovereenkomst geregeld door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, waarop alle bepalingen van het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht van toepassing zijn, tenzij daarvan wordt afgeweken door de bijzondere bepalingen van deze wet. Het paritair comité voor het hotelbedrijf (PC 302) is bevoegd.

Zijn uitgesloten:

  • minderjarigen
  • flexi-jobbers
  • gelegenheidswerknemers

De Dimona aangifte van een werknemer, bedoeld in de wet van 3 mei 2024, door de erkende werkgever wordt uitgevoerd met het type 'SWO'. In de DmfA worden ze aangegeven onder werkgeverscategorie 417 met het werknemerskengetal 015 of 495.

 

 

 

 

Aanpassing forfaits zeevissers

(09/01/2025)

Als gevolg van het overschrijden van de spilindex tijdens de maand december 2024 (zeevissers), wijzigen de betreffende forfaitaire daglonen

De tabel bevat de dagforfaits die gelden vanaf 1 januari 2025.

De forfaitaire bedragen voor de met fooien betaalden, de gelegenheidsarbeid in de horeca, land- en tuinbouw en aangestelden toiletten buiten de horeca ondergaan geen wijzigingen ten opzichte van het 4de kwartaal 2024.

Terugbetaling van elektriciteitskosten voor het thuis opladen van een bedrijfswagen

(09/01/2025)

Het voordeel dat een werknemer geniet door het gebruik van een door de werkgever ter beschikking gestelde wagen, is uitgesloten uit het RSZ-loonbegrip dat gebruikt wordt voor de berekening van de socialezekerheidsbijdragen. Indien een werkgever een elektrische of plug-in hybride wagen ter beschikking stelt aan zijn werknemers, vormt de terugbetaling van de herlaadkosten geen loon voor de berekening van de socialezekerheidsbijdragen. In dat voordeel zit ook de terugbetaling van de elektriciteit die verbruikt wordt voor het opladen van een elektrische wagen bij de werknemer thuis.

Indien de werkgever de verbruikte elektriciteit terugbetaalt, moet hij kunnen aantonen dat hij enkel de elektriciteit m.b.t. de elektrische bedrijfswagen terugbetaalt. Hij moet dus het gedeelte elektriciteit voor die wagen duidelijk kunnen afscheiden van het algemene elektriciteitsgebruik van de werknemer. Als dat niet mogelijk is, kan de werkgever een kilometervergoeding toekennen. Hij kan daarvoor een te verantwoorden forfait per km toepassen. Dat forfait moet realistisch zijn. De bewijslast van de realiteit en de berekening van de vergoeding ligt bij de werkgever. De terugbetaling door de werkgever moet in principe gebeuren op basis van de werkelijke elektriciteitskosten van de werknemer. Een exacte berekening van die werkelijke elektriciteitskosten ligt niet altijd voor de hand. Er zijn immers heel wat parameters waarmee rekening moet worden gehouden om de werkelijke elektriciteitskosten per werknemer en per oplaadbeurt te kunnen berekenen (dag- en nachttarief, vast, variabel of dynamisch energiecontract, contractwijziging(en) doorheen het jaar, elektriciteit via zonnepanelen, thuisbatterij, capaciteitstarief). Dat kan leiden tot een belangrijke administratieve last voor zowel de werknemer als de werkgever.

Om daaraan tegemoet te komen, aanvaardt de FOD Financiën dat voor het berekenen van de werkelijke elektriciteitskosten gebruik mag worden gemaakt van een vast bedrag per kWh, maar enkel en alleen op voorwaarde dat dit vast bedrag per kWh niet meer bedraagt dan het hierna vermelde CREG-tarief. 

De RSZ op zijn beurt heeft besloten zich te aligneren met de fiscale circulaire: Circulaire 2024/C/77 over de terugbetaling van elektriciteitskosten door de werkgever voor het thuis opladen van een bedrijfswagen . Kort samengevat, komt de circulaire hierop neer:

  • tarief
    • het maximaal vast bedrag per kWh wordt voor elk betrokken kwartaal bepaald per gewest aan de hand van de woonplaats van de werknemer, dus slechts 4 x per kalenderjaar; de fiscale administratie zal dit telkens meedelen aan de hand van een addendum bij deze circulaire
    • de fiscale administratie berekent daarvoor per kwartaal het tarief van de terugbetaling aan de hand van de gemiddelde CREG-tarieven over een referentieperiode van 3 maanden die ongeveer een half jaar eerder ligt:
      • voor het 1ste kwartaal van het jaar N gebeurt dit dus op basis van het gemiddelde CREG-tarief van de maanden augustus, september en oktober van het jaar N-1
      • voor het 2de kwartaal van het jaar N gebeurt dit dus op basis van het gemiddelde CREG-tarief van de maanden november en december van het jaar N-1 en de maand januari van het jaar N
    • werkgevers hebben bovendien de mogelijkheid om
      • hetzij de verschillende regionale tarieven toe te passen afhankelijk van de woonplaats van de betrokken werknemer,
      • hetzij geen rekening te houden met het gewest waar de werknemer zijn woonplaats heeft en dan voor alle werknemers het laagste van die tarieven toe te passen
      • de gemaakte keuze geldt voor een volledig kalenderjaar
  • technische vereisten communicatiesysteem
    • omdat de werkgever erover moet waken dat de terugbetaling uitsluitend betrekking mag hebben op de elektriciteit die thuis werd verbruikt voor het opladen van de door hem ter beschikking gestelde bedrijfswagen, is er de vereiste dat de laadpaal over een specifiek communicatiesysteem moet beschikken dat aan de werkgever het elektriciteitsverbruik meedeelt voor het opladen van de bedrijfswagen; andere vormen van communicatie kunnen daarbij worden aanvaard, voor zover die uiteraard verifieerbaar zijn, zoals een tussenteller
    • vanaf 1 januari 2025 moet elk nieuw aangekocht, gehuurd of geleased systeem, voor terugbetalingen van elektriciteitskosten die betrekking hebben op de periode vanaf 1 januari 2025, beschikken over een kWh meting die voldoet aan specifieke voorwaarden
  • inwerkingtreding en buitenwerkingtreding
    • deze regeling geldt in afwachting van verdere technologische ontwikkelingen die het mogelijk en haalbaar maken om de terugbetaling te doen op basis van de werkelijke elektriciteitskosten en is dus tijdelijk; ze treedt in werking op 1 januari 2025 en loopt af op 31 december 2025, maar kan daarna worden verlengd indien nodig.
Voor details en bijkomende vragen verwijzen we respectievelijk naar de fiscale circulaire en de FOD Financiën.

Nieuwe NACE-codificering in 2025

(20/12/2024)

Vanaf 1 januari 2025 treedt een nieuwe NACE-BEL nomenclatuur in werking ingevolge een nieuwe Europese Verordening(NACE-BEL 2025 of NACE Rev. 2.1). Deze nieuwe revisie vervangt de nomenclatuur die in voege was sinds 2008. NACE Rev. 2.1 omvat onder andere enkele nieuwe NACE-codes en beschrijvingen. De nieuwe NACE-BEL nomenclatuur kan op de website van Statbel geraadpleegd worden, evenals een conversietabel. Opgelet, het gaat niet altijd om een 1 - 1 conversie.

Alle werkgevers die een NACE-BEL code versie 2008 hebben, zijn vanaf januari 2025 in het werkgeversrepertorium door de RSZ geconverteerd naar een NACE-BEL code versie 2025. Werkgevers die vanaf 1 januari 2025 worden ingeschreven, volgen meteen de nieuwe structuur van NACE-BEL 2025. De door de RSZ toegekende activiteitcodes worden ook opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). Werkgevers van wie de toegekende code niet correct zou zijn, kunnen dit steeds melden via het e-mailadres stat.cod@rsz.fgov.be van de Directie voor statistiek.

In de socialezekerheidswetgeving wordt regelmatig verwezen naar NACE-BEL codes, bijvoorbeeld voor de afbakening van het toepassingsgebied van bepaalde maatregelen. Zo heeft de nieuwe codering dan ook gevolgen voor de correcte toepassing van de vermindering Sociale Maribel en de flexi-jobs. Opdat de relevante toepassing op de beoogde groepen zo veel mogelijk ongewijzigd zouden blijven, worden de NACE-codes en de administratieve instructies vanaf 1 januari 2025 als volgt gewijzigd (nieuwe codes worden in het vet weergegeven). De legistieke aanpassingen worden in de nabije toekomst verwacht. De mededeling van de nieuwe NACE-codering in het kader van de vrijstelling van de werknemersbijdrage voorzien voor gepensioneerden actief in de zorg is onder voorbehoud van de publicatie van de verlenging van deze maatregel voor het 1ste kwartaal 2025.

Sedert het 1ste kwartaal 2024, publiceert de RSZ een bestand ‘Toepassingsgebied flexi-jobs’ op het portaal. U kan dit bestand voor het 1ste kwartaal 2025 met de nieuwe codes eveneens reeds consulteren. Dit bestand geeft een overzicht van de combinaties die controletechnisch mogelijk zijn om een flexi-job aan te geven.

A. Vermindering sociale maribel

Betrokken werkgevers

Voor de werkgevers van de provinciale en plaatselijke overheden gaat het vanaf 1 januari 2025 om het personeel aangegeven onder de volgende NACE-codes (bijlage 31 van  de gestructureerde bijlagen glossarium) :

Nieuwe codes zijn in het vet weergegeven:

55.202, 79.901, 84.115, 85.207, 85.520, 85.591, 85.592, 85.691, 86.101, 86.102, 86.103, 86.104, 86.109, 86.210, 86.220, 86.230, 86.920, 86.931, 86.932, 86.933, 86.939, 86.940, 86.951, 86.952, 86.959, 86.991, 86.992, 86.993, 86.994, 86.995, 86.996, 86.999, 87.101, 87.109, 87.201, 87.202, 87.203, 87.204, 87.205, 87.209, 87.301, 87.302, 87.303, 87.304, 87.309, 87.991, 87.992, 87.999, 88.101, 88.102, 88.103, 88.104, 88.105, 88.106, 88.109, 88.911, 88.912, 88.919, 88.991, 88.992, 88.993, 88.994, 88.999, 90.111, 90.112, 90.120, 90.130, 90.202, 90.311, 90.312, 90.391, 90.399, 91.110, 91.120, 91.210, 91.220, 91.300, 91.410, 91.420, 93.110, 93.191, 93.199, 94.991, 94.992, 94.993 en 94.999.

Bedrag van de vermindering

In de volgende tekst uit onze administratieve instructie wordt NACE-code 88.995 gewijzigd naar NACE-code 88.993:

'Voor de werknemers van de provinciale en plaatselijke overheden aangegeven onder NACE-code 88.993 (beschutte en sociale werkplaatsen en maatwerkbedrijven) blijft het forfait voor het fonds sociale maribel van de overheidssector gelden'.

B. Flexi-jobs

De lijst van toegestane NACE-codes binnen PC 330 en de openbare instellingen en diensten van de publieke zorgsector wijzigt als volgt:

Nieuwe codes zijn in het vet weergegeven

  • 86.101 - Algemene ziekenhuizen, m.u.v. geriatrische en gespecialiseerde ziekenhuizen
  • 86.102 - Geriatrische ziekenhuizen
  • 86.103 - Gespecialiseerde ziekenhuizen
  • 86.104 - Psychiatrische ziekenhuizen
  • 86.109 - Overige hospitalisatiediensten
  • 86.210 - Huisartspraktijken
  • 86.220 - Medisch specialisten
  • 86.230 - Tandartspraktijken
  • 86.910 - Medische beeldvorming en medische laboratoria
  • 86.920 - Patiëntenvervoer per ambulance
  • 86.940 - Verpleegkundigen en verloskundigen
  • 86.951 - Kinesitherapie
  • 86.952 - Ergotherapie
  • 86.959 - Andere ambulante revalidatieactiviteiten
  • 86.991 - Mondzorg, m.u.v. tandartsactiviteiten
  • 86.993 - Oogzorg
  • 86.994 - Voetzorg en voetproblematiek
  • 86.995 - Voedingsactiviteiten
  • 86.996 - Logopedie
  • 86.999 - Overige activiteiten menselijke gezondheidszorg, n.e.g.
  • 87.101 - Rust- en verzorgingstehuizen
  • 87.109 - Overige verpleeginstellingen met huisvesting
  • 87.203 - Instellingen met huisvesting voor personen met psychiatrische problemen
  • 87.205 - Beschut wonen voor personen met psychiatrische problemen
  • 87.301 - Rusthuizen voor ouderen (R.O.B.)
  • 87.302 - Serviceflats voor ouderen
  • 88.102 - Dag- en dienstencentra voor ouderen

De wijzigingen voor flexi-jobs in de evenementensector:

Nieuwe codes zijn in het vet weergegeven

  • 90.201 - Beoefening van uitvoerende kunsten door zelfstandig werkende artiesten
  • 90.202 - Beoefening van uitvoerende kunsten door artistieke ensembles
  • 90.392 - Ontwerp en bouw van podia en decors
  • 90.393 - Gespecialiseerde beeld-, verlichtings- en geluidstechnieken
  • 90.399 - Overige ondersteunende activiteiten voor de scheppende en uitvoerende kunsten, n.e.g.
  • 90.111 - Literaire creatie
  • 90.112 - Compositie van muziek
  • 90.120 - Creatie van beeldende kunsten
  • 90.130 - Andere vormen van creatie van kunst
  • 91.300 - Instandhouding, restauratie en andere ondersteunende activiteiten voor cultureel erfgoed
  • 90.311 - Exploitatie van schouwburgen, concertzalen en dergelijke
  • 90.312 - Exploitatie van culturele centra en multifunctionele zalen ten behoeve van culturele activiteiten
  • 82.300 - Organisatie van congressen en beurzen
  • 93.199 - Overige sportactiviteiten
  • 77.222 - Verhuur en lease van televisietoestellen en andere audio- en videoapparatuur
  • 77.223 - Verhuur en lease van vaat- en glaswerk, keuken- en tafelgerei, elektrische huishoudapparaten en andere huishoudelijke benodigdheden
  • 77.392 - Verhuur en lease van tenten
  • 77.399 - Verhuur en lease van andere machines en werktuigen en andere materiële goederen

De wijzigingen voor de sport- en cultuursector:

>NACE-code 91.300 (Instandhouding, restauratie en andere ondersteunende activiteiten voor cultureel erfgoed) wordt toegevoegd aan onderstaande tekst in de administratieve instructies.

  • de werknemers en de werkgevers uit de sport- en cultuursector, voor zover de werkgevers niet onder de wet van 5 december 1968 ressorteren en hun hoofdactiviteit beantwoordt aan de omschrijving van één van de NACE-codes 93.1 (sport) of 91.300 en 90 (Creatieve activiteiten, kunst en amusement), en voor zover ze gevestigd zijn in het Vlaams Gewest of afhangen van de Vlaamse Gemeenschap in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
  • de werknemers en de werkgevers uit de sport- en cultuursector, voor zover de werkgevers niet onder voornoemde wet van 5 december 1968 ressorteren en hun hoofdactiviteit beantwoordt aan de omschrijving van één van de NACE-codes 93.1, 91.300 of 90, en gevestigd zijn in het Duitse taalgebied of afhangen van de Duitstalige Gemeenschap in België.

De bijgewerkte lijst met NACE-codes voor het officieel onderwijs ingericht of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap:

Nieuwe codes zijn in het vet weergegeven

  • 85.101 - Gewoon kleuteronderwijs ingericht door de Gemeenschappen
  • 85.102 - Provinciaal gesubsidieerd gewoon kleuteronderwijs
  • 85.103 - Gemeentelijk gesubsidieerd gewoon kleuteronderwijs
  • 85.105 - Buitengewoon officieel kleuteronderwijs
  • 85.201 - Gewoon lager onderwijs ingericht door de Gemeenschappen
  • 85.202 - Provinciaal gesubsidieerd gewoon lager onderwijs
  • 85.203 - Gemeentelijk gesubsidieerd gewoon lager onderwijs
  • 85.205 - Buitengewoon officieel lager onderwijs
  • 85.311 - Gewoon algemeen secundair onderwijs ingericht door de Gemeenschappen
  • 85.312 - Provinciaal gesubsidieerd gewoon algemeen secundair onderwijs
  • 85.313 - Gemeentelijk gesubsidieerd gewoon algemeen secundair onderwijs
  • 85.321 - Gewoon technisch en beroepssecundair onderwijs ingericht door de Gemeenschappen
  • 85.322 - Provinciaal gesubsidieerd gewoon technisch en beroepssecundair onderwijs
  • 85.323 - Gemeentelijk gesubsidieerd gewoon technisch en beroepssecundair onderwijs
  • 85.325 - Buitengewoon officieel secundair onderwijs
  • 85.330 - Post-secundair niet-hoger onderwijs
  • 85.401 - Officieel hoger onderwijs
  • 85.591 -Onderwijs voor sociale promotie
  • 85.691 -Activiteiten van Centra voor Leerlingbegeleiding (C.L.B.)
  • 85.699 - Overige onderwijsondersteunende dienstverlening (enkel de centrale, ondersteunende diensten van een onderwijsnet, -koepel of scholengroep) 

De nieuwe NACE-codes voor het door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerd vrij onderwijs, voor zover het functies betreft waarvoor gewoonlijk gesubsidieerd personeel, dat niet onder de wet van 5 december 1968 ressorteert, wordt ingezet:

Nieuwe codes zijn in het vet weergegeven

  • 85.104 - Vrij gesubsidieerd gewoon kleuteronderwijs
  • 85.106 - Vrij gesubsidieerd buitengewoon kleuteronderwijs
  • 85.204 - Vrij gesubsidieerd gewoon lager onderwijs
  • 85.206 - Vrij gesubsidieerd buitengewoon lager onderwijs
  • 85.314 - Vrij gesubsidieerd gewoon algemeen secundair onderwijs
  • 85.324 - Vrij gesubsidieerd gewoon technisch en beroepssecundair onderwijs
  • 85.326 - Vrij gesubsidieerd buitengewoon secundair onderwijs
  • 85.330 - Post-secundair niet-hoger onderwijs
  • 85.402 - Vrij gesubsidieerd hoger onderwijs
  • 85.591 - Onderwijs voor sociale promotie
  • 85.691 - Activiteiten van Centra voor Leerlingbegeleiding (C.L.B.) 
  • 85.699 - Overige onderwijsondersteunende dienstverlening (enkel de centrale, ondersteunende diensten van een onderwijsnet, -koepel of scholengroep)

De bijgewerkte lijst met NACE-codes voor het officieel onderwijs ingericht of gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap:

Nieuwe codes zijn in het vet weergegeven

  • 85.101 - Gewoon kleuteronderwijs ingericht door de Gemeenschappen
  • 85.102 - Provinciaal gesubsidieerd gewoon kleuteronderwijs
  • 85.103 - Gemeentelijk gesubsidieerd gewoon kleuteronderwijs
  • 85.105 - Buitengewoon officieel kleuteronderwijs
  • 85.201 - Gewoon lager onderwijs ingericht door de Gemeenschappen
  • 85.202 - Provinciaal gesubsidieerd gewoon lager onderwijs
  • 85.203 - Gemeentelijk gesubsidieerd gewoon lager onderwijs
  • 85.205 - Buitengewoon officieel lager onderwijs
  • 85.311 - Gewoon algemeen secundair onderwijs ingericht door de Gemeenschappen
  • 85.312 - Provinciaal gesubsidieerd gewoon algemeen secundair onderwijs
  • 85.313 - Gemeentelijk gesubsidieerd gewoon algemeen secundair onderwijs
  • 85.321 - Gewoon technisch en beroepssecundair onderwijs ingericht door de Gemeenschappen
  • 85.322 - Provinciaal gesubsidieerd gewoon technisch en beroepssecundair onderwijs
  • 85.323 - Gemeentelijk gesubsidieerd gewoon technisch en beroepssecundair onderwijs
  • 85.325 - Buitengewoon officieel secundair onderwijs
  • 85.330 - Post-secundair niet-hoger onderwijs
  • 85.401 - Officieel hoger onderwijs
  • 85.591 - Onderwijs voor sociale promotie
  • 85.691 - Activiteiten van Centra voor Leerlingbegeleiding (C.L.B.) 
  • 85.699 - Overige onderwijsondersteunende dienstverlening (enkel de centrale, ondersteunende diensten van een onderwijsnet, -koepel of scholengroep)

De bijgewerkte lijst met NACE-codes voor het door de Duitstalige Gemeenschap gesubsidieerd vrij onderwijs, voor zover het functies betreft waarvoor gewoonlijk gesubsidieerd personeel, dat niet onder voornoemde wet van 5 december 1968 ressorteert, wordt ingezet:

Nieuwe codes zijn in het vet weergegeven

  • 85.104 - Vrij gesubsidieerd gewoon kleuteronderwijs
  • 85.106 - Vrij gesubsidieerd buitengewoon kleuteronderwijs
  • 85.204 - Vrij gesubsidieerd gewoon lager onderwijs
  • 85.206 - Vrij gesubsidieerd buitengewoon lager onderwijs
  • 85.314 - Vrij gesubsidieerd gewoon algemeen secundair onderwijs
  • 85.324 - Vrij gesubsidieerd gewoon technisch en beroepssecundair onderwijs
  • 85.326 - Vrij gesubsidieerd buitengewoon secundair onderwijs
  • 85.330 - Post-secundair niet-hoger onderwijs
  • 85.402 - Vrij gesubsidieerd hoger onderwijs
  • 85.591 - Onderwijs voor sociale promotie
  • 85.691 - Activiteiten van Centra voor Leerlingbegeleiding (C.L.B.) 
  • 85.699 - Overige onderwijsondersteunende dienstverlening (enkel de centrale, ondersteunende diensten van een onderwijsnet, -koepel of scholengroep)

C. Gepensioneerden in de zorg

Het toepassingsgebied wordt bijgewerkt voor openbare zorginstellingen voor hun activiteiten met volgende NACE-codes:

Nieuwe codes zijn in het vet weergegeven

  • 86.101 - Algemene ziekenhuizen, muv geriatrische en gespecialiseerde ziekenhuizen
  • 86.102 - Geriatrische ziekenhuizen
  • 86.103 - Gespecialiseerde ziekenhuizen
  • 86.104 - Psychiatrische ziekenhuizen
  • 86.109 - Overige hospitalisatiediensten
  • 86.210 - Huisartspraktijken
  • 86.910 - Activiteiten medische beeldvorming en medische laboratoria
  • 86.920 - Patiëntenvervoer per ambulance
  • 86.931 - Psychologie
  • 86.932 - Psychotherapie
  • 86.933 - Centra geestelijke gezondheidszorg
  • 86.939 - Overige geestelijke gezondheidszorg n.e.g.
  • 86.940 - Verpleegkundigen en verloskundigen
  • 86.951 - Kinesitherapie
  • 86.952 - Ergotherapie
  • 86.959 - Andere ambulante revalidatieactiviteiten
  • 86.991 - Mondzorg, m.u.v. tandartsactiviteiten
  • 86.993 - Oogzorg
  • 86.994 - Voetzorg en voetproblematiek
  • 86.995- Voedingsactiviteiten
  • 86.996 - Logopedie
  • 86.999 - Overige activiteiten op het gebied van menselijke gezondheidszorg, n.e.g.
  • 87.101 - Rust- en verzorgingstehuizen
  • 87.109 - Overige verpleeginstellingen met huisvesting
  • 87.201 - Instellingen met huisvesting voor minderjarigen met een mentale handicap
  • 87.202 - Instellingen met huisvesting voor volwassenen met een mentale handicap
  • 87.203 - Instellingen met huisvesting voor personen met psychiatrische problemen
  • 87.204 - Instellingen met huisvesting voor drugs- en alcoholverslaafden
  • 87.205 - Beschut wonen voor personen met psychiatrische problemen
  • 87.209 - Andere instellingen met huisvesting voor personen met een mentale handicap of psychiatrische problemen en voor drugs- en alcoholverslaafden
  • 87.301 - Rusthuizen voor ouderen (R.O.B.)
  • 87.302 - Serviceflats voor ouderen
  • 87.303 - Instellingen met huisvesting voor minderjarigen met een lichamelijke handicap
  • 87.304 - Instellingen met huisvesting voor volwassenen met een lichamelijke handicap
  • 7.309 - Instellingen met huisvesting voor ouderen en voor personen met een lichamelijke handicap, n.e.g.
  • 87.991 - Integrale jeugdhulp met huisvesting
  • 87.992 Algemeen welzijnswerk met huisvesting
  • 87.999 - Overige maatschappelijke dienstverlening met huisvesting, n.e.g.
  • 88.101 - Bejaardenzorg aan huis, m.u.v. (thuis)verpleging
  • 88.102 - Dag- en dienstencentra voor ouderen
  • 88.103 - Dagcentra voor minderjarigen met een lichamelijke handicap, met inbegrip van ambulante hulpverlening
  • 88.104 - Dagcentra voor volwassenen met een lichamelijke handicap, met inbegrip van ambulante hulpverlening
  • 88.105 - Dagcentra voor minderjarigen met een mentale handicap, met inbegrip van ambulante hulpverlening
  • 88.106 - Dagcentra voor volwassenen met een mentale handicap, met inbegrip van ambulante hulpverlening
  • 88.109 - Overige maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting voor ouderen of personen met een handicap
  • 88.911 - Kinderdagverblijven en crèches
  • 88.912 - Kinderopvang door onthaalouders
  • 88.919 - Overige activiteiten met betrekking tot kinderopvang
  • 88.991 - Ambulante hulpverlening aan drugs- en alcoholverslaafden
  • 88.992 - Integrale jeugdhulp zonder huisvesting
  • 88.994 - Algemeen welzijnswerk zonder huisvesting
  • 88.999 - Andere vormen van maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting, n.e.g.

Jaarbedragen 2025

(18/12/2024)
  • amateurkunstenvergoeding: maximaal 80,18 EUR/dag
    • dagplafond amateurkunsten voor de terugbetaling verplaatsingskosten: 22,91 EUR/dag
    • maximaal jaarbedrag waarbij een opdrachtgever vrijgesteld is van het betalen van een solidariteitsbijdrage van 5% op het totaal van de tijdens het kalenderjaar uitbetaalde amateurkunstenvergoedingen: 572,71 EUR/jaar
  • voor 2025 wordt het maximale dagbedrag voor vrijwilligers 42,31 EUR en het jaarbedrag 1.692,51 EUR (en 3.108,44 EUR voor het verhoogd jaarbedrag) 
  • maandbedrag waaronder de jongeren KB499 niet onderworpen zijn aan socialezekerheidsbijdragen: 690,16 EUR
  • grensbedrag niet-beschermde lokale mandataris: 8.281,92 EUR
  • niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen: 4.164,00 EUR
  • bedrijfsvoertuigen solidariteitsbijdrage: de bedragen moeten vermenigvuldigd worden met 181,93 en vervolgens gedeeld door 114,08
    • minimum CO2-bijdrage 33,22 EUR voor voertuigen aangekocht vóór 1 juli 2023
    • minimum CO2-bijdrage 37,33 EUR voor voertuigen aangekocht na 30 juni 2023
  • Dimona solidariteitsbijdrage: forfaitair bedrag van 3.596,72 EUR
  • herverdeling van de sociale lasten: het bedrag van deze bijdrage wordt jaarlijks begrensd; het plafond bedraagt 257.264,00 EUR

Kilometervergoeding woon-werkverplaatsingen en beroepsverplaatsingen

(18/12/2024)

De maximale kilometervergoeding voor de woon-werkverplaatsingen en beroepsverplaatsingen bedraagt 0,4290 EUR/km vanaf 1 januari 2025 tot en met 31 maart 2025 (omzendbrief nr. 747 van 5 december 2024, BS van 12 december 2024).

Studentencontingent 600 versus 475 uren

(18/12/2024)

De uitbreiding van het studentencontingent naar 600 uren was enkel voorzien voor 2023 en 2024. Momenteel kunnen wij niet meedelen wat de intentie van een volgende regering zal zijn.

Dat wil dus zeggen dat een student, bij ongewijzigd beleid, vanaf het 1ste kwartaal 2025 opnieuw maximaal 475 uren onder solidariteitsbijdrage kan werken bij één of meerdere werkgevers.

Ziekte en vakantiedagen

(29/10/2024)

In een tussentijdse mededeling van 10 november 2023 werd een nieuw systeem van aangifte en opname van niet-opgenomen vakantiedagen als gevolg van o.a. ziekte toegelicht. 

Om dit te verwezenlijken was echter nog een koninklijk besluit nodig dat een aantal nodige wijzigingen zou doorvoeren, o.a. met betrekking tot de werkbonus. Dit besluit werd echter nog niet goedgekeurd en zal wellicht niet meer behandeld worden door de regering in lopende zaken. De werkwijze zoals uitgelegd in de tussentijdse mededeling van 10 november 2023 wordt in afwachting van de goedkeuring van het besluit, dan ook opgeschort.

Dit wil dus zeggen dat voor het 4de kwartaal 2024, de aangifte als volgt moet gebeuren:

  • het enkel vakantiegeld voor de niet opgenomen vakantiedagen moet aangegeven worden onder de nieuwe looncode 15, onderworpen aan de gewone sociale zekerheidsbijdragen
    • hier staat geen prestatiecode tegenover
  • bij de berekeningen van de verminderingen wijzigt er niets, wat dus wil zeggen dat
    • bij de berekening van de structurele vermindering dit enkel vakantiegeld eveneens wordt meegenomen in de berekening van het refertekwartaalloon
    • bij de berekening van de werkbonus dit enkel vakantiegeld eveneens wordt meegenomen in de berekening van het refertemaandloon
    • bij beide verminderingen dit enkel vakantiegeld integraal deel uitmaakt van de berekeningsbasis.

Vanaf het 1ste kwartaal 2025 kunnen de dagen gedekt door dit enkel vakantiegeld opgenomen worden. Een nieuwe prestatiecode 16 werd aangemaakt voor de opname van deze dagen gedurende de eerste 12 maanden na het vakantiejaar. Een nieuwe prestatiecode 17 werd eveneens al aangemaakt voor de opname van de eventueel resterende dagen vanaf de 13de maand tot en met de 24ste maand na het vakantiejaar. De prestatiecode 17 kan dus enkel vanaf het 1ste kwartaal 2026 worden toegepast. Er staat geen looncode tegenover deze prestatiecodes. Verdere details over de modaliteiten zullen op een later tijdstip meegedeeld worden.

Van zodra de regering een beslissing genomen heeft over het ontwerp van koninklijk besluit, zullen verdere toelichtingen meegedeeld worden via een tussentijdse instructie.

Let op, het gaat hier enkel over het enkel vakantiegeld voor de vakantiedagen die een werknemer niet heeft kunnen opnemen omdat er tijdens het vakantiejaar geen werkbare dagen meer waren waarop vakantie kon worden genomen, bijvoorbeeld wegens een langdurige arbeidsongeschiktheid. Het gaat dus niet om vakantiedagen die niet opgenomen werden, terwijl de werknemer (opnieuw) aan het werk was.