Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

De aangifte van inhaalrust

De aangifte van inhaalrust

De wijze waarop meerprestaties aangegeven worden, verschilt naargelang het gaat om recupereerbare meerprestaties, niet-recupereerbare meerprestaties of meerprestaties in het kader van een arbeidsduurvermindering.

Voor de provinciale en plaatselijke besturen is de praktijk van meerprestaties in het kader van arbeidsduurvermindering niet van toepassing.

De gebruikte prestatiecode voor recupereerbare meerprestaties en niet-recupereerbare meerprestaties is deze van normale werkelijke arbeid ( = prestatiecode 1). 

 

Meerprestaties die gerecupereerd worden:

Algemene regel:

Inhaalrust en het gewone loon ervoor moet u aangeven op het moment dat de inhaalrust opgenomen wordt en niet op het moment dat de meerprestaties geleverd worden. Dit kan dus in een ander kwartaal zijn (als beide binnen één kwartaal vallen maakt dat voor de kwartaalaangifte uiteraard geen verschil uit). Het gaat zowel over de prestatiecode 1 als de looncode 101.

Voorbeeld

Een werknemer met een vastgestelde contractuele arbeidsduur van 13 uren per week levert zijn prestaties op een variabele basis. Dit houdt in dat hij drukke werkweken van bijvoorbeeld 26 uren afwisselt met werkweken waarin hij niet presteert. Op jaarbasis wordt het contractueel vastgesteld aantal uren (13) gerespecteerd. Bovendien ontvangt de werknemer op het einde van elke betaalperiode hetzelfde loon, ongeacht de gepresteerde uren.

  • Een correcte aangifte houdt in dat u geen gebruik maakt van de zone verantwoording dagen maar de dagen inhaalrust en het eraan gekoppelde loon aangeeft in het kwartaal waarin de dagen worden opgenomen. De werknemer zal op die manier elk kwartaal worden aangegeven met het aantal uren per week vastgesteld in zijn contract (Q/S) en met het aantal dagen per week dat hij gemiddeld op jaarbasis zou werken.

Voorbeeld

Een deeltijdse werknemer werkt normaal 19 uren per week. In de maand juni is er echter abnormaal veel werk en komt hij met zijn werkgever overeen dat hij 4 weken van 25 uren zal werken (totaal 24 uren meerprestaties) en als compensatie in de maand juli gedurende 2 weken slechts 7 uren zal werken.

  • Hij wordt zowel voor juni (2de kwartaal) als voor juli (3de kwartaal) aangegeven met 19 uren per week code 1.
  • Het loon voor die 24 uren meerprestaties in juni wordt steeds vermeld op de aangifte van het derde kwartaal ongeacht wanneer het uitbetaald werd. Het spreekt voor zich dat de wetgeving deeltijdse arbeid gerespecteerd moet worden (o.a. bijhouden van het afwijkingsregister).

 

Meerprestaties die niet gerecupereerd worden:

  • Als er meerprestaties geleverd worden, zonder dat deze gerecupereerd worden, dan vermeldt u de prestaties (dagen en, voor deeltijdsen en als deeltijds beschouwde voltijdsen, tevens uren) op de aangifte van het kwartaal waarin zij gepresteerd worden. In dergelijke gevallen verhoogt het aantal dagen aangegeven met prestatiecode 1 niet indien de meerprestaties geleverd worden op een dag dat er ook gewone prestaties zijn. Immers die dag wordt al aangegeven. Slechts als er meerprestaties geleverd worden op een dag dat er normaal niet gewerkt wordt (bv. de zaterdag) zal het aantal dagen verhogen.
  • Voor werknemers voor wie uren moeten worden aangegeven, verhogen deze uren meerprestaties het aantal uren meegedeeld met code 1.