Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

3.2.3.3. Het sociaal statuut

Het sociaal statuut biedt de kunstenaar een volledige sociale bescherming in de regeling van de werknemers. De kunstenaars worden onder de toepassing gebracht van de volgende takken van de socialezekerheidsregeling voor werknemers:

  • de sector gezondheidszorgen en de sector uitkeringen van de ziekte- en invaliditeitsverzekering;
  • de werkloosheidsregeling;
  • de pensioenregeling;
  • de kinderbijslagregeling;
  • de regeling van de jaarlijkse vakantie.

Tevens vallen zij onder de toepassing van de arbeidsongevallen- en beroepsziektenregeling van de privésector.

1. Kinderbijslagregeling

De kinderbijslagregeling die van toepassing is op het personeel van de bij de RSZPPO aangesloten besturen is mutatis mutandis van toepassing op de kunstenaars.

2. Arbeidsongevallen- en beroepsziektenregeling

In tegenstelling tot het eigen personeel van de bij de RSZPPO aangesloten besturen, dat ressorteert onder de regeling inzake arbeidsongevallen en beroepsziekten van de overheidssector, vallen de kunstenaars onder de toepassing van de arbeidsongevallenregeling en beroepsziektenregeling van de privésector.

De provinciale en plaatselijke besturen moeten voor de kunstenaars inzake arbeidsongevallen een verzekeringsovereenkomst afsluiten met een erkende verzekeringsmaatschappij tot dekking van dit risico en op hun loon een totale werkgeversbijdrage van 0,32% betalen ten voordele van het Fonds voor Arbeidsongevallen.

3. Regeling van jaarlijkse vakantie

De kunstenaars die van het sociaal statuut genieten, vallen onder de op 28-6-1971 gecoördineerde wetten betreffende de jaarlijkse vakantie en worden aangesloten bij de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie.

In tegenstelling tot het eigen personeel van de bij de RSZPPO aangesloten besturen ontvangen de kunstenaars dus geen vakantiegeld vanwege de opdrachtgever(s) maar wordt dit vakantiegeld hen uitgekeerd door de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie onder de vorm van een vakantiecheque.
Dit brengt met zich dat de provinciale en plaatselijke besturen op de vergoedingen die zij uitbetalen aan de kunstenaars een werkgeversbijdrage verschuldigd zijn voor de sector van de jaarlijkse vakantie.