Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

1.3.11.3. De pensioenreserves in het kader van de tweede pensioenpijler contractanten

Een vastbenoemde heeft recht op een overheidspensioen voor de volledige loopbaan bij een lokaal bestuur en verliest zijn recht op de voordelen van de “tweede pensioenpijler contractanten” voor zijn contractuele dienstjaren. Zowel de pensioenvoordelen als contractant bij het lokaal bestuur dat vast benoemt, als de pensioenvoordelen bij een ander lokaal vervallen bij een vaste benoeming.

Voorbeeld:

Een persoon werkt als contractueel 15 jaar bij lokaal bestuur A en vervolgens 3 jaar bij lokaal bestuur B. Indien hij/zij vastbenoemd wordt bij lokaal bestuur B en beide besturen zijn voor hun contractueel personeel aangesloten bij de tweede pensioenpijler lokale besturen, dan verliest het personeelslid de pensioenrechten, opgebouwd bij de twee lokale besturen.

Een deel van de pensioenvoordelen die krachtens de wet op de aanvullende pensioenen opgebouwd werden, komen bij een vaste benoeming van de contractant toe aan het gesolidariseerde pensioenfonds. De reserves voor de prestaties, opgebouwd na 1-1-2012 en geleverd na de vijf eerste contractuele dienstjaren, moeten overgedragen worden aan de RSZPPO. De eerste reserves zullen ten vroegste vanaf 1-1-2017 gestort moeten worden, en dit uiterlijk de laatste dag van de derde maand volgend op de datum van de beslissing tot vaste benoeming.

De pensioenreserves worden bij voorrang verrekend met de regulariseringsbijdrage. Het eventuele surplus wordt in reserve gehouden en aangewend voor de betaling van de pensioenbijdragen verschuldigd aan het gesolidariseerde pensioenfonds van de RSZPPO voor de periode volgend op de vaste benoeming.