Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

1.1. De bij de RSZPPO aangesloten werkgevers

Zijn van rechtswege aangesloten bij de RSZPPO, de publiekrechtelijke werkgevers opgesomd in artikel 32 van de op 19-12-1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor werknemers.

Het betreft:

  • de gemeenten;
  • de openbare instellingen die afhangen van de gemeenten. Worden bedoeld:
    • de OCMW’s;
    • de OCMW-verenigingen, bedoeld bij Hoofdstuk XII van de organieke wet van 8-7-1976 betreffende de OCMWs en bij Titel VIII, Hoofdstuk I van het Vlaams decreet van 19-12-2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
    • de openbare kassen van lening, bedoeld bij artikel 276 van de Nieuwe Gemeentewet;
    • de autonome gemeentebedrijven.
    • Titel VII, hoofdstuk II, afdeling II van het Vlaams gemeentedecreet van 15-7-2005 en titel VI, hoofdstuk V van de Nieuwe Gemeentewet voorzien in de mogelijkheid voor de gemeenten om, op initiatief van hun gemeenteraad, «autonome gemeentebedrijven» op te richten voor het beheer van hun activiteiten met industrieel en/of handelskarakter. Het autonoom gemeentebedrijf bezit rechtspersoonlijkheid en is een instelling, onderscheiden van de gemeente die het bedrijf heeft opgericht. Nochtans blijft het onderworpen aan de controle van de gemeente waaruit het is ontstaan.
  • de verenigingen van gemeenten:
    • in de zin van het decreet van de Vlaamse Raad van 6-7-2001 houdende intergemeentelijke samenwerking voor de intercommunales waarvan het gehele ambtsgebied binnen de grenzen van het Vlaams Gewest valt;
    • in de zin van boek V van het eerste deel van het Waals Wetboek van de plaatselijke democratie en decentralisatie voor de intercommunales waarvan het gehele ambtsgebied binnen de grenzen van het Waals Gewest valt;
    • in de zin van de wet van 22-12-1986 op de intercommunales voor de intercommunales van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en voor de intergewes telijke intercommunales;
  • de lokale politiezones opgericht op grond van de wet van 7-12-1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;
  • de agglomeraties en de federaties van gemeenten;
  • de openbare instellingen die afhangen van de agglomeraties en van de federaties van gemeenten;
  • de provincies;
  • de openbare instellingen die afhangen van de provincies;
  • Worden bedoeld:
    • de “autonome provinciebedrijven”. Titel VII, hoofdstuk II, afdeling II van het Vlaams provinciedecreet van 9-12-2005 en Titel VIIter van de provinciewet van 30-4-1836 voorzien in de mogelijkheid voor de provincies om, op initiatief van hun provincieraad, autonome provinciebedrijven op te richten. Het autonome provinciebedrijf bezit rechtspersoonlijkheid en is een afzonderlijke instelling, onderscheiden van de provincie die het bedrijf heeft opgericht. Nochtans blijft het onderworpen aan de controle van de provincie waaruit het is ontstaan.
    • de Provinciale OntwikkelingsMaatschappijen in het Vlaams Gewest (POM’s), opgericht volgens het decreet van 7-5-2004 van de Vlaamse Raad.
  • de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) en de Franse Gemeenschapscommissie (FGC);
  • de gewestelijke economische instellingen bedoeld in de hoofdstukken II en III van de kaderwet van 15-7-1970 houdende de organisatie van de planning en economische decentralisatie, gewijzigd bij het decreet van 25-5-1983 van de Waalse Gewestraad, de ordonnantie van 20-5-1999 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het decreet van 27-6-1985 van de Vlaamse Raad;
  • Worden bedoeld de Economische en Sociale Raad van het Waals Gewest (CESRW), de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (GOMB), de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV).
  • de door de Koning aangewezen instellingen bedoeld bij de wet van 16-3-1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut en dit voor hun personeelsleden die geen aanleiding geven tot het betalen aan de RSZ van een bijdrage voor de kinderbijslagregeling voor werknemers, voor zover ze niet verplicht zijn rechtstreeks gezinsbijslag te betalen aan die personeelsleden;
  • In concreto betreft het volgende 2 instellingen: de Brusselse Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp en het Agentschap voor Netheid, die beide afhangen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
  • de verenigingen van meerdere hierboven vermelde instellingen;
  • de v.z.w. «Vlaamse Operastichting» voor de personeelsleden die vastbenoemd waren bij de Intercommunale «Opera voor Vlaanderen» en met behoud van hun statuut werden overgenomen.