Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Wat invullen ?

1 - Een bedrijfsplan of een tewerkstellingsakkoord (niet voor leerkrachten)

Heeft de overgang van voltijds naar deeltijds plaats in het kader van een bedrijfsplan of een tewerkstellingsakkoord, dan wordt dit hier vermeld door de standaardwaarde "Neen" te veranderen in "Ja". Als dit zo is, dan mag de werknemer vrijwillig zijn arbeidsprestaties verminderen en wordt hij geacht een deeltijdse werknemer met behoud van rechten te zijn.

In dat geval moet u de wettelijke basis vermelden van dit bedrijfsplan of tewerkstellingsakkoord (zie artikel 29 §2 1° d en e).

U hebt 7 keuzemogelijkheden :

1. Herstructureringsplan goedgekeurd door de Minister van Werk.

Art. 29, § 2, 1°, d van het KB van 25 november 1991.

Er bestaan geen andere reglementaire teksten omtrent deze bepaling. Belanghebbende ondernemingen kunnen contact opnemen met de Minister van Werk. De werknemer die in het kader van een goedgekeurd herstructureringsplan deeltijdse arbeid aanvat, wordt geacht onvrijwillig werkloos te zijn.

2. Bedrijfsplan tot herverdeling van de arbeid in de privésector gesloten in overeenstemming met de bepalingen van titel IV van het KB van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.

De overstap naar een deeltijdse tewerkstelling moet hebben plaatsgevonden vóór 1.1.1998 om in aanmerking te komen voor het statuut van deeltijdse werknemer met behoud van rechten, behalve in geval van tewerkstelling in een bedrijf dat beschikt over een bedrijfsplan dat werd gesloten en goedgekeurd voor een duur die 31.12.1997 overschrijdt.

3. Tewerkstellingsakkoord voor de periode 1995-1996 gesloten in overeenstemming met de bepalingen van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling, en met de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 60 van 20 december 1994 gesloten in de Nationale Arbeidsraad.

De overstap naar een deeltijdse tewerkstelling moet hebben plaatsgevonden vóór 1.1.1997 om op grond van deze bepaling het statuut van deeltijdse werknemer met behoud van rechten te kunnen verkrijgen.

4. Tewerkstellingsakkoord voor de periode 1997-1998 gesloten in overeenstemming met de bepalingen van het KB van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2, en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.

De overstap naar een deeltijdse tewerkstelling moet hebben plaatsgevonden vóór 1.1.1999 om op grond van deze bepaling het statuut van deeltijdse werknemer met behoud van rechten te kunnen verkrijgen.

5. CAO met arbeidsduurvermindering in ondernemingen in moeilijkheden en in herstructurering ("het defensieve plan Vande Lanotte"), overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, § 1 van voornoemd KB van 24.02.1997.

Dit besluit is niet meer van kracht sinds 31.12.2000. Het betreft het " defensieve plan Vande Lanotte" gericht op het behoud van de tewerkstelling in ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering.

6. CAO met arbeidsduurvermindering in een aantal andere ondernemingen ("het offensieve plan Vande Lanotte") afgesloten in overeenstemming met de bepalingen van het KB van 24.11.1997, gewijzigd door de wet van 26.3.1999 en opgeheven bij wet van 10.8.2001.

Het betreft het "offensieve plan Vande Lanotte" gericht op de creatie van de tewerkstelling. Het stelsel kon ingevoerd worden tot 31.12.2000 via CAO of akkoord, goed te keuren door de Minister.

7. Bedrijfsplan tot herverdeling van de arbeid in de openbare sector dat beantwoordt aan de bepalingen bedoeld in de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector.

Deze wet voorziet de mogelijkheid van een vrijwillige overstap naar de vierdagenweek met weddecomplement

  • voor voltijds statutair personeel en voor contractueel personeel verbonden met een overeenkomst in federale overheidsdiensten (art. 6 tot 9);
  • voor voltijds personeel van provincies, (autonome) provinciebedrijven, gemeenten en (autonome) gemeentebedrijven (art. 10 tot 10quater).

De wet voorziet de mogelijkheid dat bij KB

  • een bedrijfsplan wordt goedgekeurd voor een autonoom overheidsbedrijf (bv. KB van 1.3.2000 tot goedkeuring van de overeenkomst tot invoering van een bedrijfsplan tot herverdeling van de arbeid bij DE POST) of de Regie der Luchtwegen waarin de mogelijkheid van een vrijwillige overstap naar deeltijdse arbeid voorzien wordt (art. 12);
  • een regeling van vrijwillige overstap naar de vierdagenweek met weddecomplement of een andere regeling van deeltijdse arbeid met weddecomplement goedgekeurd kan worden ten aanzien van andere administratieve overheden (waaronder de Gemeenschappen en de Gewesten, OCMW's...).

Het is bij de overgang van voltijds naar deeltijds in het kader van een bedrijfsplan of een tewerkstellingsakkoord noodzakelijk dat u de tekst die dit plan of akkoord van toepassing verklaart (meestal een CAO) meegeeft met uw werknemer, behalve in geval van keuzemogelijkheid 7 (het bedrijfsplan van de federale overheid).

2 – Verzoek voltijdse tewerkstelling cao nr. 35

U antwoordt “ja” of “neen” op de vraag of de werknemer, in toepassing van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 35 van 27 februari 1981 betreffende sommige bepalingen van het arbeidsrecht ten aanzien van de deeltijdse arbeid, aan de werkgever te kennen heeft gegeven dat hij belangstelling heeft voor een voltijdse betrekking.

De onvrijwillig deeltijdse werknemer die dit niet aan de werkgever te kennen geeft, voldoet niet aan de voorwaarden om tijdens de deeltijdse tewerkstelling een inkomensgarantie-uitkering te kunnen ontvangen.

Indien artikel 153 de programmawet van 20 december 1989 op de tewerkstelling van toepassing is, betekent het antwoord “ja” dat de werknemer schriftelijk een aanvraag tot het bekomen van een voltijdse tewerkstelling heeft ingediend en dat deze aanvraag door de werkgever schriftelijk is bevestigd.  

Deze vraag wordt niet gesteld (aangifte via de portaalsite van de sociale zekerheid) of moet met “niet van toepassing” worden beantwoord (batchaangifte) indien de werkgever niet valt onder de toepassing van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. Dit is het geval voor de tewerkstellingen die onder het paritair comité 999 werden aangegeven.

3 - Theoretisch gemiddeld brutoloon

U vult ofwel het maandloon in, uitgedrukt in eurocent, ofwel het uurloon, uitgedrukt in honderdsten van eurocent, ongeacht of de werknemer een arbeider of een bediende is. Het gaat om het contractueel voorziene brutoloon voor de deelt ijdse betrekking.

Een bediende mag met een uurloon worden aangegeven.

Een arbeider mag met een maandloon worden aangegeven.

Het begrip "theoretisch loon"

Het theoretisch loon omvat de contractueel overeengekomen bezoldiging met inbegrip van betaalde rust.

Voor de chauffeurs van het goederentransport en de verhuisbedrijven (PC 140.03 en 140.05) wordt ook rekening gehouden met het loon voor de beschikbaarheidsuren (ook wachtvergoeding genoemd) als de werknemer gewoonlijk dat loon ontvangt. Dit geldt eveneens voor begeleiders, d.i. werknemers die geen chauffeurs zijn en die recht hebben op loon voor de beschikbaarheidsuren. Er wordt rekening gehouden met een verhoogd uurloon dat gelijk is aan het gewone uurloon vermeerderd met het gemiddeld wekelijks bedrag voor de beschikbaarheidsuren (beperkt tot 22 uren per week) gedeeld door 38.

De haard- en de standplaatsvergoeding maken deel uit van het theoretisch loon. De competentiepremie die de overheid betaalt naar aanleiding van het slagen in een gecertificeerde opleiding, maakt eveneens deel uit van het theoretisch gemiddeld brutoloon. Indien de werkgever een maandloon vermeldt, verhoogt de werkgever dit loon met 1/12de van de competentiepremie.

Premies (bv. eindejaarspremie) en gelijkaardige voordelen die worden toegekend onafhankelijk van het aantal effectief gewerkte dagen tijdens het kwartaal van hun aangifte aan de inningsinstelling van de sociale zekerheidsbijdragen (in de DmfA aangegeven onder de looncode 2), de compenserende toeslag, vrijgesteld van bijdragen voor de sociale zekerheid en van fiscale inhoudingen, die de werkgever in toepassing van artikel 33bis, § 4, van de wet van 24.12.1999 ter bevordering van de werkgelegenheid betaalt aan de werknemer van minder dan 21 jaar met een startbaanovereenkomst voor wie een verminderd loon wordt betaald, het dubbel vakantiegeld en het loon voor overuren maken geen deel uit van het theoretisch loon.

De vergoeding toegekend aan de persoon die een individuele beroepsopleiding volgt of verbonden is met een overeenkomst voor industriële leertijd, is geen loon. Een studiebeurs waarop RSZ wordt ingehouden, of een leerovereenkomst voor mindervaliden onderworpen aan de RSZ, waarbij de volledige vergoeding ter vervanging van het loon aan de leerling wordt uitbetaald, wordt daarentegen wel als loon beschouwd.

Voor leerkrachten wordt het geïndexeerde brutomaandloon opgegeven, rekening houdend met de geldelijke anciënniteit, en inclusief de haard- en standplaatsvergoeding.

In geval van een fofaitair RSZ-loon, vermeldt u een uurloon gelijk aan het dagloon in het 6-dagenstelsel x 6/38.

4 - Commentaar bij de aangifte

Hier kunt u eventuele verdere uitleg geven i.v.m. de aangifte.