Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Tussentijdse instructies - 2023/1

Inhoud

Koopkrachtpremie

(04/05/2023)

Vanaf 1 juni 2023 bestaat de mogelijkheid voor ondernemingen om over te gaan tot toekenning van een éénmalige koopkrachtpremie (koninklijk besluit van 23 april 2023 - BS van 28 april 2023). De wetgever voorziet in deze mogelijkheid voor werkgevers waar tijdens de afgelopen crisis goede resultaten zijn behaald. Het zijn de partijen bij de arbeidsverhouding die beslissen over de toekenning van de premie. De formaliteiten zijn analoog aan deze van de coronapremie.

Studenten onder solidariteitsbijdrage en werknemers die niet meer in dienst zijn, kunnen ook hier voor in aanmerking komen.

De premie wordt toegekend op papieren drager of in elektronische vorm. De toekenning van de koopkrachtpremie wordt ingekanteld in het vroegere systeem van de coronapremiecheques. De elektronische koopkrachtpremie wordt geacht te zijn toegekend aan de werknemer op het moment waarop diens koopkrachtpremierekening wordt gecrediteerd. De koopkrachtpremierekening is een databank waarop de koopkrachtpremie wordt opgeslagen en wordt beheerd door een erkende uitgever voor de koopkrachtpremie.

De koopkrachtpremie beantwoordt aan het begrip loon, tenzij ze tegelijkertijd aan al de hieronder vermelde voorwaarden voldoet. De koopkrachtpremie verleend ter vervanging of ter omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel, al dan niet bijdrageplichtig voor de sociale zekerheid, beantwoordt steeds aan het loonbegrip.

Op de koopkrachtpremie is een bijzondere bijdrage verschuldigd. Deze is analoog aan de bijzondere bijdrage op de coronapremie. De betreffende regelgeving is echter nog niet goedgekeurd en/of gepubliceerd. Verdere informatie volgt.

Over de vereiste overeenkomsten

De toekenning van de koopkrachtpremie moet vervat zijn in een CAO, gesloten op sectoraal vlak of op ondernemingsvlak. Kan dergelijke overeenkomst niet worden gesloten bij gebrek aan een syndicale delegatie, of gaat het om een personeelscategorie waarvoor het niet de gewoonte is dat ze door zo'n overeenkomst wordt beoogd, dan mag de toekenning worden geregeld door een schriftelijke individuele overeenkomst. In dat geval mag het bedrag van de koopkrachtpremie niet hoger zijn dan het hoogste bedrag toegekend bij cao in dezelfde onderneming.

  • In het geval van een (sub)sectorCAO moet deze 2 definities bevatten:
    • wat wordt bedoeld met een hoge winst in 2022
    • wat wordt bedoeld met een uitzonderlijk hoge winst in 2022
  • In het geval van een CAO op ondernemingsvlak, moet een verantwoording worden toegevoegd dat men een onderneming is waar tijdens de crisis goede resultaten zijn behaald.

Een werkgever kan aan zijn werknemers op wie een sectorale cao van toepassing is, nog een supplement vrij van bijdragen toekennen. De gewone voorwaarden zijn van toepassing, namelijk

  • als het gaat om ondernemingen die een syndicale delegatie hebben, is een ondernemingsCAO verplicht,
  • anders moet het opgenomen worden in een individuele overeenkomst waarbij er geen willekeurige onderscheiden mogen worden gemaakt  tussen de werknemers (dat geldt ook bij individuele overeenkomsten bij gebrek aan sector CAO) .

Over de data

De beslissing tot toekenning en het ontstaan van het recht op de koopkrachtpremie, moet zich situeren vóór 1 januari 2024 en moet zijn opgenomen in een collectieve of individuele overeenkomst afgesloten uiterlijk op 31 december 2023. 

Op naam van de werknemer, besteding en geldigheidsduur

De koopkrachtpremie is op naam van de werknemer afgeleverd. Deze voorwaarde is vervuld, indien de toekenning ervan en het totale bedrag van de koopkrachtpremie voorkomt op de individuele rekening van de werknemer, overeenkomstig de reglementering betreffende het bijhouden van de sociale documenten. Zij kan besteed worden:

  • ter betaling van een eetmaal of voor de aankoop van verbruiksklare voeding, of
  • voor de aankoop van producten en diensten met een ecologisch karakter die zijn opgenomen in de lijst bij de collectieve arbeidsovereenkomst n° 98 gesloten in de Nationale Arbeidsraad (mogelijke producten die kunnen worden betaald met ecocheques).

Op de papieren cheques staat duidelijk vermeld dat ze geldig zijn uiterlijk tot 31 december 2024 en dat ze slechts mogen besteed worden voor de betaling van de eerder vernoemde producten. De keuze voor de koopkrachtpremie op papieren drager wordt geregeld via een CAO of bij schriftelijke individuele overeenkomst indien een dergelijke overeenkomst niet op het niveau van de onderneming kan worden gesloten of indien het gaat om een personeelscategorie waarvoor het niet de gewoonte is dat deze door zulke overeenkomst wordt beoogd.

Al de koopkrachtpremies die niet op deze wijze zijn toegekend, zijn loon.

Omruil in geld

De koopkrachtpremie kan geheel noch gedeeltelijk worden omgeruild in geld.

Bedrag

Het totale bedrag van de koopkrachtpremie die de werkgever toekent, mag niet groter zijn dan 750,00 EUR per werknemer. Een onderscheid wordt gemaakt tussen een premie toegekend via een (sub)sectorCAO of een ondernemingsCAO.

  • In het geval van een (sub)sectorCAO:
    • de onderneming die hoge winsten heeft behaald in 2022 kan koopkrachtpremies van maximaal 500,00 EUR toekennen
    • de onderneming met een uitzonderlijk hoge winst in 2022 kan koopkrachtpremies van maximaal 750,00 EUR toekennen.
  • In het geval van een CAO op ondernemingsvlak, bedraagt het maximale bedrag 750,00 EUR.

Zoals eerder aangehaald, kan een werkgever aan zijn werknemers op wie een sectorale CAO van toepassing is, nog een supplement vrij van bijdragen toekennen. De gewone formele voorwaarden zijn van toepassing. Alleszins kan alles samengenomen door een werkgever slechts een koopkrachtpremie worden toegekend voor maximaal 750,00 EUR per werknemer.

Vergoedingen voortvloeiend uit de overdracht of verlening van een licentie van auteursrechten en naburige rechten in het domein van de kunsten

(26/04/2023)

Wat?

Het gaat om het vrijstellen van vergoedingen die door een werkgever worden betaald voor de overdracht door zijn werknemer

  • van auteursrechten en naburige rechten, alsook van de wettelijke en verplichte licenties die bij wet zijn geregeld, bedoeld in boek XI, titel 5, van het Wetboek van economisch recht of in analoge bepalingen van buitenlands recht,
  • die betrekking hebben op originele werken van letterkunde of kunst zoals bedoeld in artikel XI.165 van het Wetboek van economisch recht of op prestaties van uitvoerende kunstenaars zoals bedoeld in artikel XI.205 van hetzelfde Wetboek
  • met het oog op de exploitatie of het daadwerkelijk gebruik van deze rechten.

Het gaat dus om dezelfde vergoedingen als bedoeld in de fiscale wetgeving. Deze regeling wordt ingesteld vanaf het 1ste kwartaal 2023 door het koninklijk besluit van 7 april 2023 tot wijziging van artikel 19 van het KB van 28 november 1969 (BS van 14 april 2023).

Voorwaarden?

  • De werknemer wordt betaald voor deze rechten of licenties in het kader van de overdracht of het in licentie geven aan een derde voor mededeling aan het publiek, voor openbare uitvoering of opvoering, of voor reproductie 
  • of de werknemer (oorspronkelijke rechthebbende) beschikt over een kunstwerkattest.
  • Deze (niet-onderworpen) vergoedingen worden aangegeven bij de RSZ.

 

Beperkingen?

  • Het bedrag van de toegekende vergoedingen mag niet meer bedragen dan 30 % van het totaal van:
    • het totaalbedrag van het loon onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen waarop de werknemer recht heeft
    • en het totaalbedrag van de door de werkgever aan de betrokken werknemer toegekende vergoedingen voor de overdracht of het in licentie geven van auteursrechten en naburige rechten.
      • Het gaat dus maximaal om 30 % van de som van beide bedragen.
  • Bij vergoedingen van meer dan 30 % wordt het gedeelte van de vergoeding dat de 30% overschrijdt onderworpen aan de gewone bijdragen.
  • Zowel het loon als de vergoeding zijn vastgesteld op een marktconforme manier. De werkgever houdt de bewijstukken van de verschillende beoordelingselementen ter beschikking van de RSZ. Deze kunnen worden opgevraagd tijdens een controle.

 

DmfA?

De vergoedingen die aan de voorwaarden voldoen om niet te worden onderworpen in de DmfA, worden aangegeven onder de looncode 47. 

 

Bijkomende voorwaarde?

  • De vergoedingen worden niet verleend ter vervanging of ter omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel of een aanvulling hierbij, al dan niet bijdrageplichtig voor de sociale zekerheid.
  • Dit verbod op loonconversie geldt niet voor de voordelen die:
    • als roerende inkomsten, bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, van het WIB 92, zijn aangegeven in de personenbelasting voor het belastbaar tijdperk 2022 of 2021, 2020, 2019 of 2018
      • waarbij het bedrag van de vergoeding beperkt is tot het kleinste van volgende bedragen voor het jaar 2022 of 2021, 2020, 2019 of 2018:
        • het bedrag in de personenbelasting als roerende inkomsten bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB 92, aangegeven;
        • het verschil tussen de vergoeding die bij de fiscus en de vergoeding die bij de RSZ werd aangegeven als loon in uitvoering van de arbeidsovereenkomst;
    • de werkgever geeft voor eind 2023 het om te zetten bedrag bij de RSZ aan en legt op verzoek het bewijs van het omgezette bedrag voor; het betreft het bedrag voor het jaar 2022 maar als er niets aangegeven is in 2022, respectievelijk voor 2021, 2020, 2019 of 2018; op deze manier wordt een ogenschijnlijke loonsverlaging bij een voortgezette tewerkstelling verantwoord; in een latere mededeling zal de RSZ meedelen op welke wijze en onder welke modaliteiten.
  • Werkgevers die ten onrechte de auteursvergoedingen niet bij de RSZ zouden hebben aangegeven maar wel als dusdanig bij de fiscus, kunnen deze alsnog regulariseren. Zij kunnen de situatie van elk van hun werknemers bij de RSZ regulariseren voor de jaren 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 op basis van zijn fiscale situatie met het oog op eventuele inspecties bij confrontatie met de fiscale gegevens. Hij doet daartoe een aangifte bij de RSZ van alle niet bij de RSZ aangegeven vergoedingen die overeenkomen met de bedragen die voor de jaren 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 in de personenbelasting als roerende inkomsten bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB 92, werden aangegeven.
    • De geregulariseerde bedragen geven niet langer aanleiding tot nabetaling van bijdragen, bijdrageopslagen, forfaitaire vergoedingen of verwijlintresten bij de RSZ.
    • Daartoe doet die werkgever voor 30 juni 2023 aangifte van alle niet bij de RSZ aangegeven vergoedingen die overeenkomen met de bedragen die voor de jaren 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 in de personenbelasting als roerende inkomsten bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB 92, werden aangegeven. Daarvoor wordt dezelfde looncode 47 gebruikt als voor de aangifte van de vergoedingen vanaf 1 januari 2023. Omdat technisch de looncode niet voorzien was in de aangiftes van de voorgaande jaren, kan deze wijziging echter pas gebeuren als de mogelijkheid van aangifte van het 2de kwartaal 2023 in productie staat.

 

Kilometervergoeding woon-werkverplaatsingen en beroepsverplaatsingen

(13/04/2023)

De maximale kilometervergoeding voor de woon-werkverplaatsingen en beroepsverplaatsingen bedraagt 0,4246 EUR/km vanaf 1 april 2023 tot en met 30 juni 2023 (omzendbrief nr. 717 van 16 maart 2023, BS van 12 april 2023).

Loonmatigingsbijdrage

(13/03/2023)

De loonmatigingsbijdrage is in principe verschuldigd voor iedereen die bij de RSZ wordt aangegeven en is gelijk aan 5,67% van het loon van de werknemer, verhoogd met 5,67% van de verschuldigde werkgeversbijdragen (4,27 onder invloed van de tax-shift voor de werknemers van categorie 1 en 3 van de structurele vermindering).

De loonmatigingsbijdrage is niet verschuldigd o.a. voor de volgende categorie van werknemers:

  • de mindervaliden tewerkgesteld in erkende beschutte werkplaatsen.

Het koninklijke besluit van 2 maart 2023 (BS van 8 maart 2023) schrapt deze omschrijving maar stelt het volgende in de plaats:

  • personen met een arbeidshandicap, met een psychosociale beperking of uiterst kwetsbare personen, zoals erkend door het bevoegde Gewest of Gemeenschap
    • en tewerkgesteld door een beschutte werkplaats, een sociale werkplaats of een maatwerkbedrijf behorende tot het paritair comité voor de beschutte werkplaatsen, de sociale werkplaatsen en de maatwerkbedrijven.

Dit wil zeggen dat er geen loonmatiging verschuldigd is voor de werknemers behorend tot de doelgroep als dusdanig erkend door het bevoegde Gewest of Gemeenschap, dit in tegenstelling tot het gewone administratieve en ondersteunende personeel.

Dit wil ook zeggen dat voor de berekening van de structurele vermindering deze doelgroepwerknemers allen behoren tot categorie 3 zonder loonmatiging:

Rcategorie 3 zonder loonmatiging = 495,00 + 0,1785 x (10.890,57  S) + 0,4000 x (6.375,19 - S). (categorie beschutte werkplaats, sociale werkplaats en maatwerkbedrijf, werknemers zonder loonmatiging).

Praktisch gezien betekent dit dat de werknemerskengetallen met verminderde bijdragen (012, 025, 485 en 492) vanaf het 1ste kwartaal 2023 ook toegevoegd werden aan de werkgeverscategorieën 373 en 673. Dit werd reeds aangepast in het bijdragevoetenbestand van het 1ste kwartaal 2023.

 

Invullen van de aangifte - Decava - correctie

(13/03/2023)

Bij de publicatie van de instructies 1-2023 werden in de bijkomende inlichtingen DmfA bij de pagina 'aangifte Decava', nog de vroegere bijdragepercentages meegegeven. Het gaat om de bijdragepercentages vermeld per periode voor de profit - bijzondere bijdrage SWT:

 

Bijdragevoeten en minima voor 2023

A. SWT:

A.1. Periode 1 = Overgang, start SWT vóór 1/4/2010 in de profitsector (en gelijkgestelden):

Bijzondere patronale bijdrage

Leeftijd van werknemer onder SWT

(Leeftijd bij begin SWT tijdens erkenningsperiode in moeilijkeden )

Kengetal

Type

%

Kengetal tijdens periode van erkenning
als onderneming in moeilijkheden

Type

%

< 52 jaar

270

0

33,29%

274

0

17,50%

< 55 jaar

270

1

26,64%

274

1

13,50%

< 58 jaar

270

2

19,98%

274

2

10%

< 60 jaar

270

3

13,32%

274

3

6,50%

< 62 jaar

≥  62 jaar

270

270

4

5

6,66%

6.66%

274

274

4

5

3,50%

 3.50%

 

A.2. Periode 2 = Start SWT vanaf 1/4/2010 in de profitsector (en gelijkgestelden):

 

Bijzondere patronale bijdragen

Leeftijd bij begin SWT (of einde erkenningsperiode)

Kengetal

Type

%

Kengetal tijdens periode van erkenning als onderneming in moeilijkheden

Type

%

Kengetal tijdens periode van erkenning als onderneming in herstructurering

Type

%

< 52 jaar

273

0

55,49%

274

0

17,50%

275

0

50%

< 55 jaar

273

1

44,39%

274

1

13,50%

275

1

30%

< 58 jaar

273

2

33,29%

274

2

10%

275

2

20%

< 60 jaar

< 62 jaar

273

273

3

4

22,20%

11,10%

274

274

3

4

6,50%

3.50%

275

275

3

4

20%

10%

≥ 62 jaar

273

5

11,10%

274

5

3,50%

275

5

10%

 

A.3. Periode 3 = Start SWT vanaf 1/4/2012 in de profitsector (en gelijkgestelden) :

 

Bijzondere patronale bijdragen

Leeftijd bij begin SWT (of einde erkenningsperiode)

Kengetal

Type

%

Kengetal tijdens periode van erkenning als onderneming in moeilijkheden

Type

%

Kengetal tijdens periode van erkenning als onderneming in herstructurering

Type

%

< 52 jaar

276

0

104,70%

274

0

17,5%

278

0

75%

< 55 jaar

276

1

99,47%

274

1

13,5%

278

1

60%

< 58 jaar

276

2

52,35%

274

2

10 %

278

2

40%

< 60 jaar

276

3

52,35%

274

3

6,5 %

278

3

40%

< 62 jaar

≥ 62 jaar

276

276

4

5

26,18%

26,18%

274

274

4

5

3,5%

3.5%

278

278

4

5

20%

20%

 

A.4. Periode 4 = Start SWT vanaf 1/1/2016 in de profitsector:

 

Bijzondere patronale bijdragen

Leeftijd bij begin SWT (of einde erkenningsperiode)

Kengetal

Type

%

Kengetal tijdens periode van erkenning als onderneming in moeilijkheden

Type

%

Kengetal tijdens periode van erkenning als onderneming in herstructurering

Type

%

< 52 jaar

276

0

130,88%

274

0

21,88%

278

0

93,75%

< 55 jaar

276

1

124,33%

274

1

16,88%

278

1

75%

< 58 jaar

276

2

65,44%

274

2

12,5 %

278

2

50%

< 60 jaar

276

3

65,44%

274

3

8,13 %

278

3

50%

< 62 jaar

≥ 62 jaar

276

276

4

5

32,72%

32,72%

274

274

4

5

4,38%

4,38%

278

278

4

5

25%

25%

 

A.5. Periode 5 = Start SWT vanaf 1/1/2017 in de profitsector  :

 

Bijzondere patronale bijdragen

Leeftijd bij begin SWT (of einde erkeningsperiode

Kengetal

Type

%

Kengetal tijdens periode van erkenning als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering. art 18, §7, alinea 4*

Type

%

Kengetal tijdens de periode van erkenning als onderneming in herstruturering

Type

%

< 55 jaar

276 

1

149,20%

274

1

16,88%

278

1

142,50 %

< 58 jaar

276

2

78,53%

274

2

12,50%

278

2

75%

< 60 jaar

276

3

78,53%

274

3

8,13 %

278

3

75%

< 62 jaar

276

4

39,26%

274

4

4,38%

278

4

30%

≥62 jaar 276 5

32,72%

274 5 4,38% 278 5 30%

Project 'Vorming 600' - Brugopleiding verpleegkunde

(02/03/2023)

In het schooljaar 2023-2024 worden binnen het project 600 opnieuw een beperkt aantal plaatsen voorbehouden voor gegradueerde verpleegkundigen (A2) die een diploma van bachelor-verpleegkundige (A1) wensen te behalen. 

De brugopleiding bestaat uit een opleiding van 2,5 jaar waarin in het totaal 150 studiepunten dienen behaald te worden. Het is een combinatie van theoretische lessen in de school, stage en een aanzienlijk deel zelfstudie. Over de periode van 2,5 jaar moet de student in het totaal ongeveer 800 uren stage afleggen. Deze uren worden hoofdzakelijk afgelegd op de eigen werkplek.

De brugopleiding is een volwaardige voltijdse opleiding die door de wijze waarop ze is georganiseerd in het onderwijs van de Vlaamse gemeenschap, kan gecombineerd worden met werken. Indien men deze opleiding volgt via het project 600, is er een vrijstelling van prestaties voorzien van de helft van het aantal uren de arbeidsovereenkomst van de werknemer in opleiding.

Voorbeeld: voor een werknemer met een voltijdse tewerkstelling (1 VTE) is de vrijstelling van prestaties 0,5 VTE. Voor een werknemer met een tewerkstelling van 80% (0,8 VTE) is de vrijstelling 0,4 VTE.

Personen die het graduaatsdiploma verpleegkunde hebben behaald via het project 600 van de openbare sector, komen in aanmerking voor dit project.

Het beheerscomité van het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector zal prioriteitsregels vastleggen waarbij rekening zal gehouden worden met dit gegeven.

Toelatingsvoorwaarden

Om deze opleiding te kunnen volgen dient de werknemer op 31 augustus 2023 aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • Tewerkgesteld zijn in een openbare instelling behorend tot de federale en geregionaliseerde zorgsectoren: ziekenhuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, diensten voor thuisverpleging, rustoorden voor bejaarden en rust- en verzorgingstehuizen, dagverzorgingscentra, wijkgezondheidscentra en revalidatiecentra;
  • Tenminste halftijds tewerkgesteld zijn als statutair, met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur of met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur met de garantie van de werkgever dat de werknemer, eenmaal geselecteerd voor de opleiding, in dienst gehouden wordt voor de duur van de opleiding (schriftelijk bewijs noodzakelijk bij kandidatuurstelling);
  • Een minimumervaring van 3 jaar hebben in één of meerdere instellingen behorend tot de federale en geregionaliseerde gezondheidssector (privé of openbaar);
  • Bij de aanvang van de opleiding nog een voorziene loopbaan hebben van 5 jaar per studiejaar;
  • In het bezit zijn van een graduaatsdiploma in de verpleegkunde;
  • Voldoen aan de toelatingsvoorwaarden van het onderwijs dat de werknemer wenst te volgen;
  • Zich ertoe verbinden na het slagen in de opleiding minstens 5 jaar te zullen werken als bachelor-verpleegkundige (voltijds of deeltijds) in de federale of geregionaliseerde zorgsector.

Procedure

De werknemers die geïnteresseerd zijn in dit aanbod en die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden, kunnen zich kandidaat stellen door het inschrijvingsformulier, het werkgeversattest en het schoolattest volledig ingevuld, bij voorkeur per e-mail, te bezorgen aan de RSZ tegen 4 april 2023 op het adres maribel@rsz.fgov.be.

Vervanging

De werknemer die tot de opleiding is toegelaten, dient vervangen te worden door een andere werknemer. Tot financiering van de tewerkstelling van deze vervanger zal de werkgever van het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector een tegemoetkoming ontvangen ten bedrage van maximaal 20.000,00 EUR op jaarbasis per werknemer gezien de deeltijdse vrijstelling van de prestaties.

Bezwaar van de werkgever

Voor alle opleidingen binnen het project ‘Vorming 600’ geldt het volgende.

De werkgever kan zich niet verzetten tegen een werknemer die zich bij een nieuwe selectie kandidaat stelt. Indien een werkgever van oordeel is dat een te groot aantal werknemers van zijn instelling hun kandidatuur neerleggen en dat een gunstig antwoord op hun kandidatuur organisatorische problemen schept voor zijn instelling, kan hij dit aan het advies van het overlegcomité bevoegd voor zijn instelling voorleggen. Het advies van dit comité dient binnen de 5 dagen doorgestuurd te worden aan het Beheerscomité van het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector dat vervolgens een gemotiveerde beslissing neemt.

Proefproject Instroom A - Opleidingsproject verpleegkundige en zorgkundige 2023-2024

(02/03/2023)

Deze mededeling is enkel van toepassing op de werkgevers van de lokale openbare sector.

Het proefproject ‘Instroom A’ biedt werknemers uit de lokale openbare sector die niet tewerkgesteld zijn in een activiteit die behoort tot de zorgsector*, de kans om een opleiding te volgen tot zorgkundige, gegradueerde verpleegkundige (A2) of bachelor in de verpleegkunde (A1). De opleiding tot zorgkundige in dit project is een deeltijds traject dat gecombineerd zal worden met werk en mag maximaal 2,5 jaar duren. De opleiding tot verpleegkundige is een voltijds traject en mag maximaal 4 jaar duren voor bachelor in de verpleegkunde en voor gegradueerde verpleegkunde maximaal 3 jaar in het onderwijs van de Vlaamse gemeenschap (HBO5) en maximaal 3,5 jaar in het onderwijs van de Franse gemeenschap. De deelnemers behouden intussen hun loon. Elk jaar wordt bepaald of het project wordt verlengd en hoeveel werknemers kunnen instappen.

* Onder “zorgsector” wordt bedoeld: de ziekenhuizen, de psychiatrische verzorgingstehuizen, de initiatieven voor beschut wonen, de rustoorden voor bejaarden, de rust- en verzorgingstehuizen, de diensten voor thuisverpleging, de wijkgezindheidscentra, de revalidatiecentra en de dagverzorgingscentra.   

Toelatingsvoorwaarden

Om deze opleiding te kunnen volgen dient de werknemer op 31 augustus 2023 aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • tewerkgesteld zijn in een instelling die behoort tot de lokale openbare sector, maar waarbij de activiteit niet behoort tot de zorgsector;
  • tenminste halftijds tewerkgesteld zijn als statutair, met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur of met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur met de garantie van de werkgever dat de werknemer, eenmaal geselecteerd voor de opleiding, in dienst gehouden wordt voor de duur van de opleiding (schriftelijk bewijs noodzakelijk bij kandidatuurstelling);
  • een minimumervaring hebben van 3 jaar binnen de openbare sector;
  • voldoen aan de toelatingsvoorwaarden van het onderwijs dat de werknemer wil volgen (indien een toelatingsproef moet worden afgelegd, dient deze voor het begin van het schooljaar zijn afgerond);
  • niet in het bezit zijn van een masterdiploma;
  • niet in het bezit zijn van een brevet, graduaat of een diploma van bachelor in de verpleegkunde;
  • niet reeds in opleiding zijn in een gekwalificeerd vormingstraject gefinancierd met middelen van fondsen sociale Maribel of sociale akkoorden voor de non-profitsectoren;
  • bij aanvang van de opleiding nog een voorziene loopbaan hebben van 5 jaar per studiejaar;
  • zich ertoe verbinden na het slagen in de opleiding minstens 5 jaar te zullen werken als zorgkundige of verpleegkundige (voltijds of deeltijds) binnen de federale of geregionaliseerde zorgsector.

Procedure

Wij verzoeken u om de werknemers die in aanmerking komen, op de hoogte te brengen van dit nieuwe project dat zich enkel richt op werknemers die nog niet in de zorgsector werken. Werknemers uit de openbare zorgsector vallen immers onder de opleidingsprojecten in het kader van het project ‘Vorming 600’. 

De werknemers die geïnteresseerd zijn in dit aanbod en die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden, kunnen zich kandidaat stellen door het inschrijvingsformulier, het werkgeversattest en het schoolattest volledig ingevuld, bij voorkeur per e-mail, te bezorgen aan de RSZ tegen 4 april 2023 op het adres maribel@rsz.fgov.be.

Bijkomende voorwaarde

Opleiding tot verpleegkundige

Van kandidaten die reeds een deelcertificaat van de opleiding tot verpleegkundige hebben behaald en die in principe een opleiding van minder dan 3 jaar of 4 zouden kunnen volgen, zal niettemin gevraagd worden om de volledige opleiding te volgen indien het behalen van het certificaat dateert van meer dan 5 jaar geleden en m.a.w. behaald werd vóór 1 september 2018. Als die werknemers geselecteerd worden, moeten zij zich voor de opleidingsperiode waarop het behaalde certificaat betrekking heeft als vrij student inschrijven en bewijzen (resultaat van de examens en advies van school) dat zij het niveau hebben om de studies verder te zetten.

Opleiding tot zorgkundige

De werknemer kan mogelijk in aanmerking komen voor een verkort traject via een vorige opleiding (bv. logistiek assistent) of via bepaalde werkervaring in de sector. Hij moet dit bij de school navragen.

Selectie

De selectie van de kandidaten zal gebeuren door het Beheerscomité van het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector bij de RSZ op basis van objectieve criteria. Het resultaat van de selectie zal schriftelijk worden medegedeeld aan de kandidaten evenals aan hun werkgever tegen begin juni.

De toelating tot de opleiding is pas definitief nadat de werknemer het “reglement werknemer” dat hij ontvangt na zijn selectie, getekend voor akkoord, heeft teruggestuurd en heeft deelgenomen aan één van de informatiesessies die zullen georganiseerd worden. Het reglement bevat de bepalingen van het Protocolakkoord van 24 februari 2022 betreffende het proefproject opleiding tot zorgkundige of verpleegkundige voor werknemers van de lokale openbare sector in een activiteit die niet behoort tot de zorgsector, genaamd “Instroom A”.

De werkgever van zijn kant zal het “reglement werkgever”, dat hem zal opgestuurd worden samen met de brief tot kennisgeving van de beslissing tot selectie, getekend voor akkoord, moeten terugsturen.

De werknemer die tot de opleiding is toegelaten, dient vervangen te worden door een andere werknemer. Tot financiering van de tewerkstelling van deze vervanger in opleiding tot verpleegkundige, zal de werkgever van het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector een tegemoetkoming ontvangen ten bedrage van maximaal 40.000,00 EUR op jaarbasis per voltijds tewerkgestelde werknemer.

De tegemoetkoming die is vastgelegd voor de vervanging van de werknemer die een deeltijdse opleiding tot zorgkundige volgt, bedraagt maximaal 20.000 EUR per werknemer op jaarbasis gezien de deeltijdse vrijstelling van de prestaties.

Bezwaar van de werkgever

Voor de opleidingen binnen het project ‘Instroom A’ geldt het volgende.

De werkgever kan zich niet verzetten tegen het indienen van de kandidatuur door een van zijn werknemers. Indien een werkgever van oordeel is dat een te groot aantal werknemers van zijn instelling hun kandidatuur neerleggen en dat een gunstig antwoord op hun kandidatuur organisatorische problemen schept voor zijn instelling, kan hij dit aan het advies van het overlegcomité bevoegd voor zijn instelling voorleggen. Het advies van dit comité dient binnen de 5 dagen doorgestuurd te worden aan het Beheerscomité van het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector dat vervolgens een gemotiveerde beslissing neemt.

Project 'Vorming 600'- Opleidingsproject verpleegkundige en zorgkundige 2023-2024

(02/03/2023)

Deze mededeling is enkel van toepassing op de werkgevers die tot openbare federale of geregionaliseerde zorgsectoren behoren.

Het project ‘Vorming 600’ biedt reeds verschillende jaren de mogelijkheid aan werknemers uit de federale en geregionaliseerde zorgsectoren om, met behoud van loon, een opleiding te volgen tot bachelor in de verpleegkunde (A1) of gegradueerde verpleegkundige (A2).

Het project ‘Vorming 600’ biedt opnieuw de kans aan werknemers uit deze sector om, gedurende maximum 3 schooljaren (HBO5) of maximum 4 schooljaren (Bachelor) een opleiding te volgen vanaf september 2023.

Dit opleidingsproject kent vanaf 2023 een uitbreiding, met name de keuze om de opleiding tot zorgkundige te volgen. Het opleidingsproject voor zorgkundige in het project ‘Vorming 600’ is een deeltijds traject en wordt gecombineerd met werk. Deze opleiding mag maximaal 2,5 jaar duren.

Toelatingsvoorwaarden

Om deze opleiding te kunnen volgen dient de werknemer op 31 augustus 2023 aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • Tewerkgesteld zijn in een openbare instelling behorend tot de federale en geregionaliseerde zorgsectoren: ziekenhuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, diensten voor thuisverpleging, rustoorden voor bejaarden en rust- en verzorgingstehuizen, dagverzorgingscentra, wijkgezondheidscentra en revalidatiecentra;
  • Tenminste halftijds tewerkgesteld zijn als statutair, met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur of met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur met de garantie van de werkgever dat de werknemer, eenmaal geselecteerd voor de opleiding, in dienst gehouden wordt voor de duur van de opleiding (schriftelijk bewijs noodzakelijk bij kandidatuurstelling);
  • Een minimumervaring van 3 jaar hebben in één of meerdere instellingen behorend tot de federale en geregionaliseerde zorgsectoren (privé of openbaar);
  • Bij de aanvang van de opleiding nog een voorziene loopbaan hebben van 5 jaar per studiejaar;
  • Niet in het bezit zijn van een brevet, een graduaat of een diploma van bachelor in de verpleegkunde;
  • Voldoen aan de toelatingsvoorwaarden van het onderwijs dat de werknemer wenst te volgen (indien een toelatingsproef moet worden afgelegd, dient deze voor het begin van het schooljaar zijn afgerond);
  • Zich ertoe verbinden na het slagen in de opleiding minstens 5 jaar te zullen werken als verpleegkundige of zorgkundige (voltijds of deeltijds) in de federale of geregionaliseerde zorgsector.

Procedure

Wij verzoeken u om de werknemers die in aanmerking komen, op de hoogte te brengen van de verlenging van het project opleiding tot verpleegkundige en de uitbreiding tot de opleiding tot zorgkundige in het schooljaar 2023-2024.

De werknemers die geïnteresseerd zijn in dit aanbod en die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden, kunnen zich kandidaat stellen door het inschrijvingsformulier, het werkgeversattest en het schoolattest volledig ingevuld, bij voorkeur per e-mail, te bezorgen aan de RSZ tegen 4 april 2023 op het adres maribel@rsz.fgov.be.

Bijkomende voorwaarde

Opleiding tot verpleegkundige

Van kandidaten die reeds een deelcertificaat van de opleiding tot verpleegkundige hebben behaald en die in principe een opleiding van minder dan 3 jaar of 4 zouden kunnen volgen, zal niettemin gevraagd worden om de volledige opleiding te volgen indien het behalen van het certificaat dateert van meer dan 5 jaar geleden en m.a.w. behaald werd vóór 1 september 2018. Als die werknemers geselecteerd worden, moeten zij zich voor de opleidingsperiode waarop het behaalde certificaat betrekking heeft als vrij student inschrijven en bewijzen (resultaat van de examens en advies van school) dat zij het niveau hebben om de studies verder te zetten.

Opleiding tot zorgkundige

De kandidaat kan mogelijk in aanmerking komen voor een verkort traject via een vorige opleiding (bv. logistiek assistent) of via bepaalde werkervaring in de sector. Hij moet dit aan de school aanvragen.

Selectie

De selectie van de kandidaten zal gebeuren door het Beheerscomité van het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector bij de RSZ op basis van objectieve criteria. Het resultaat van de selectie zal schriftelijk worden medegedeeld aan de kandidaten evenals aan hun werkgever tegen begin juni.

De toelating tot de opleiding is pas definitief nadat de werknemer het “reglement werknemer” dat hij ontvangt na zijn selectie, getekend voor akkoord, heeft teruggestuurd en heeft deelgenomen aan één van de informatiesessies die zullen georganiseerd worden. Het reglement bevat de bepalingen van het protocolraamakkoord van 28 oktober 2009 betreffende het opleidingsproject tot verpleegkundige in de federale gezondheidssector. De werkgever van zijn kant zal het “reglement werkgever”, dat hem zal opgestuurd worden samen met de brief tot kennisgeving van de beslissing tot selectie, getekend voor akkoord, moeten terugsturen.

De werknemer die tot de opleiding is toegelaten, dient vervangen te worden door een andere werknemer. Tot financiering van de tewerkstelling van deze vervanger in opleiding tot verpleegkundige, zal de werkgever van het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector een tegemoetkoming ontvangen ten bedrage van maximaal 40.000,00 EUR op jaarbasis per voltijds tewerkgestelde werknemer.

Voor werknemers die reeds eerder dan september 2020 in het project 600 gestart zijn, blijft de tussenkomst van 35.065,96 EUR ongewijzigd.

De tegemoetkoming die is vastgelegd voor de vervanging van de werknemer die een deeltijdse opleiding tot zorgkundige volgt, bedraagt maximaal 20.000 EUR per werknemer op jaarbasis gezien de deeltijdse vrijstelling van de prestaties.