Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Tussentijdse instructies - 2021/3

Inhoud

Telewerk – Toelichting bij de verplichte aangifte met betrekking tot telewerk - update 29/11/2021 coronamaatregel

(29/11/2021)

De verplichtingen opgelegd door de regering

Het telethuiswerk is opnieuw verplicht bij alle ondernemingen, verenigingen en diensten voor alle personen bij hen werkzaam, tenzij dit onmogelijk is omwille van de aard van de functie of de continuïteit van de bedrijfsvoering, de activiteiten of de dienstverlening.

Indien telethuiswerk niet kan worden toegepast, nemen de ondernemingen, verenigingen en diensten de nodige maatregelen om de maximale naleving van de regels van social distancing te garanderen, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon en het verplicht dragen van het masker. Ze zijn verplicht de personeelsleden die niet kunnen telethuiswerken een attest of elk ander bewijsstuk te bezorgen dat de noodzaak van hun aanwezigheid op de werkplaats bevestigt. Voor meer informatie over het attest of aanvaardbaar bewijsstuk, verwijzen we naar de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

De sociale inspectiediensten zijn bevoegd voor het toezicht van het naleven van de verplichtingen inzake het telethuiswerk. Het niet naleven van deze verplichting kan gesanctioneerd worden met ofwel een strafrechtelijke boete ofwel een administratieve geldboete.

Deze update brengt de tekst in overeenstemming met de wijzigingen opgenomen in het koninklijk besluit van 27 november 2021 (BS 27 november 2021).

 

Maandelijkse registratie met betrekking tot het telewerk

Alle werkgevers moeten maandelijks een beperkt aantal gegevens aan de RSZ meedelen:

  • het aantal personen werkzaam bij de onderneming,
    • wanneer de onderneming over meerdere vestigingseenheden beschikt, dient dit per vestigingseenheid vermeld;
  • het aantal personen werkzaam bij de onderneming die een functie uitoefenen die niet telewerkbaar is,
    • wanneer de onderneming over meerdere vestigingseenheden beschikt, dient dit per vestigingseenheid vermeld.
  • de aangifte heeft betrekking op de situatie van de 1ste werkdag van de maand en moet ingediend zijn uiterlijk op de 6de kalenderdag van de maand;
    • voor de periode tot en met 31 december gaat het over de situatie op woensdag  24 november 2021. De aangifte moet uiterlijk op dinsdag 30 november 2021 gedaan zijn,

Wanneer er geen wijzigingen zijn voor de daaropvolgende maand moet er geen nieuwe aangifte worden ingediend.

De sociale inspectiediensten zullen deze data als referentiepunt hanteren wanneer zij het naleven van het telewerk controleren. Wie een telewerkbare functie vervult, maar toch in het bedrijf aanwezig is, zal zijn of haar aanwezigheid moeten kunnen verantwoorden.

De aangifte gebeurt via de applicatie 'Corona Telewerkaangifte' op de portaalsite. De procedure en de aangifteregels zijn grotendeels gelijk aan de verplichte aangite telewerk in het voorjaar 2021.

 

Wie doet de aangifte?

De registratieplicht geldt voor alle werkgevers, behalve voor:

  • KMO’s waar minder dan 5 personen werkzaam zijn, ongeacht de aard van hun arbeidsrelatie,
  • inrichtingen die vallen onder het samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 tussen de Federale Staat en de Gewesten in verband met inrichtingen en activiteiten met gevaarlijke stoffen
  •  werkgevers uit de gezondheidszorg zoals bedoeld in artikel 40 van de wet van 20 december 2020
  • de politiediensten zoals bedoeld in artikel 2, 2°, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op 2 niveau's
  • onderwijsinstellingen zowel voor hun personeel betaald door de inrichtende machten als het personeel betaald door de Gemeenschappen; deze uitzondering geldt niet voor de universiteiten, privé-scholen en andere opleidingsinstellingen die zelf hun personeel betalen
  • de operationele diensten van de civiele veiligheid bedoeld in artikel 2,  §1, 1°, van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid
  • de penitentiaire inrichtingen, de rechterlijke orde en de inlichtingendiensten.

Degene die de aangifte wil verrichten dient zich aan te melden aan de hand van zijn e-ID, Itsme of de andere technische mogelijkheden die door het toegangssysteem CSAM worden aangeboden.

Er zijn in dit geval meerdere mogelijkheden:

  • De onderneming is reeds gekend in het toegangssysteem CSAM en de persoon die in naam van de onderneming een aangifte wil indienen, heeft reeds toegangsrechten die zijn toegekend door de onderneming. In dit geval kan hij zich aanmelden als vertegenwoordiger van de onderneming.
  • De onderneming is reeds gekend in het toegangssysteem CSAM maar de persoon die in naam van de onderneming een aangifte wil indienen, heeft nog geen toegangsrechten die zijn toegekend door de onderneming. In dat geval kan de Hoofdtoegangsbeheerder van de onderneming die rechten toewijzen via de onlinedienst Toegangsbeheer. Als dit gebeurd is, kan hij zich aanmelden als vertegenwoordiger van de onderneming.
  • De onderneming is nog niet gekend in het toegangssysteem CSAM of de persoon die in naam van de onderneming een aangifte wil indienen, heeft nog geen toegangsrechten die zijn toegekend door de onderneming.
    In dit geval wordt ook toegelaten dat de persoon zich aanmeldt als burger met zijn e-ID, Itsme of de andere toegelaten systemen. Wanneer men zich aanmeldt als burger dient men in de aangifte te verklaren dat hij of zij als gevolmachtigde van de onderneming optreedt.De onderneming ontvangt altijd een bevestiging van de aangifte.
  • Heeft uw onderneming meerdere vestigingseenheden? In dit geval geschiedt de aangifte steeds per vestigingseenheid. Het is niet nodig dat één persoon in één keer alle aangiften voor de hele onderneming doet. U kan deze opdracht ook doorgeven aan één of meerdere lokale verantwoordelijken.
    Ondernemingen met meer dan 20 vestigingseenheden kunnen de gevraagde gegevens met betrekking tot alle vestigingseenheden indienen via de toepassing aan de hand van een gestructureerd excelbestand.

 

Wanneer moet de aangifte gebeuren?

De aangifte heeft betrekking op de situatie op de 1ste werkdag van de maand en wordt uiterlijk ingediend op de 6de kalenderdag van de maand:

  • de situatie op woensdag 24 november 2021 dient aangegeven op uiterlijk dinsdag 30 november  2021.
  • de situatie op 3 januari  2022 dient aangegeven op uiterlijk donderdag 6 januari 2022.
  • vervolgens telkens de situatie op de 1ste werkdag van de maand en de aangifte uiterlijk op de 6de kalenderdag van de maand tenzij de situatie onveranderd is ten opzichte van de laaste aangifte.

 

Hoe vult u de aangifte in?

  1. Duid aan of uw onderneming over één of meerdere vestigingseenheden beschikt. Bij meerdere vestigingseenheden identificeert u de vestigingseenheid aan de hand van het vestigingseenheidsnummer.
    • Met vestigingseenheid wordt bedoeld: een plaats (gekend met een adres) waarop of van waaruit een hoofd- of nevenactiviteit van de onderneming wordt uitgeoefend (bv. exploitatiezetel, afdeling, atelier, fabriek, magazijn, bureau, winkel...). De vestigingseenheden van uw onderneming kunt u opzoeken in de Public Search van de Kruispuntbank van Ondernemingen.
    • Elke vestigingseenheid is gekend in de Kruispuntbank van Ondernemingen met een eigen identificatienummer, het vestigingseenheidsnummer. Dit nummer is niet hetzelfde als ondernemingsnummer (KBO-nummer) van uw bedrijf.  Uw vestigingseenheidsnummers kunt u opzoeken in de Public Search van de Kruispuntbank van Ondernemingen.
    • Ondernemingen met meer dan 20 vestigingseenheden kunnen de gevraagde gegevens met betrekking tot alle vestigingseenheden indienen via de toepassing aan de hand van een gestructureerd excelbestand.
       
  2. Vul het aantal personen werkzaam bij de onderneming in.
    • Het gaat om een foto van uw onderneming op de 1ste werkdag van de maand.  Indien de onderneming over meerdere vestigingseenheden beschikt, dient het aantal personen werkzaam in de vestigingseenheid ingevuld te worden.
    • U vermeldt het totale aantal werknemers die de onderneming in dienst heeft (= gebonden door een arbeidsovereenkomst, leerovereenkomst, statuut,…). Voor flexi-werknemers wordt gekeken naar de lopende raamovereenkomsten. Langdurig zieken en personen in tijdskrediet worden ook meegeteld, evenals medewerkers met een ambulante functie (vb koeriers, inspecteurs,…).
    • Maakt uw onderneming op een structurele basis gebruik van uitzendkrachten of werkt er structureel personeel van een andere werkgever in uw vestigingseenheid (bijvoorbeeld onderaannemers, gedetacheerden, bewakingspersoneel,…), dan voegt u het aantal, dat op vermelde data bij u actief is, toe aan het totaal.
    • Dit geldt ook indien er in uw onderneming personen op zelfstandige basis structureel aan het werk zijn (consultants, vennoten, ...). Het gaat dus niet om punctuele aanwezigheden, zoals voor herstellingen, schoonmaak, onderhoud,... .
    • Uitzendkantoren moeten enkel het eigen personeel aangeven, niet de uitzendkrachten die in principe elders werkzaam zijn. Zij worden geteld bij de gebruiker. Hetzelfde geldt voor ondernemingen die personeel ter beschikking stellen van of structureel laten presteren in een andere onderneming.
       
  3. Vul het aantal personen werkzaam bij uw onderneming met een niet-telewerkbare functie in.
    • Met niet-telewerkbare functie wordt bedoeld, elke functie die van nature ter plaatse moet uitgevoerd worden, bijvoorbeeld arbeiders, technische bedienden, onthaalpersoneel, keukenpersoneel, schoonmaakpersoneel, administratieve medewerkers die hun opdrachten niet van thuis kunnen verrichten, ambulante functies zoals inspecteurs, koeriers, thuiszorg, … .
    • Het gaat om een foto van het aantal personen werkzaam in uw onderneming op de 1ste werkdag van de maand. Indien de onderneming over meerdere vestigingseenheden beschikt, dient het aantal personen werkzaam in de vestigingseenheid ingevuld te worden. Personen die uitzonderlijk aanwezig zijn omdat zij bijvoorbeeld materiaal moeten ophalen, bepaalde documenten uitprinten of een evaluatiegesprek moeten houden, kunnen dit verantwoorden en worden niet opgenomen in het aantal niet-telewerkbare functies. Hetzelfde geldt voor directieleden en personen die behoren tot het lijnmanagement (bijvoorbeeld ploegbazen, teamchefs, ...).
    • Maakt uw onderneming op structurele basis gebruik van uitzendkrachten of werkt er structureel personeel van een andere werkgever in uw vestigingseenheid, dan voegt u het aantal personen zonder telewerkbare functie, dat op vermelde data bij u actief is, toe aan het totaal.
    • Hetzelfde geldt voor de personen die op zelfstandige basis structureel aanwezig zijn.
    • Zowel voor de vermelding van het totaal aantal werkzame personen als voor het aantal niet-telewerkbare functies, kan een wijziging / rechtzetting nog gebeuren door opnieuw een aangifte te doen met het totaal aantal werkzame personen in de onderneming / vestiging op de 1ste werkdag van de maand en het aantal niet-telewerkbare functies. De laatst doorgestuurde aangifte vervangt de voorafgaande aangiftes.
       
  4. Vul de contactgegevens in waarop de overheid u kan bereiken voor verdere informatie.
     
  5. Controleer het overzicht van de aangifte, en dien uw aangifte in.

Na de aangifte wordt een ontvangstbevestiging gestuurd naar het opgegeven e-mailadres.

Gedeeltelijke compensatie werkgeverskost jaarlijkse vakantie voor de gelijkstelling tijdelijke werkloosheid overmacht overstroming

(04/11/2021)

Ook voor 2022 wordt een gedeeltelijke compensatie voorzien voor de kost voortvloeiend uit de gelijkstelling van de dagen tijdelijke werkloosheid overmacht 'corona' die in 2021 aangegeven werden, voor wat het vakantiegeld voor de bedienden betreft.

De berekening wordt uitgevoerd door de RSZ. Dit wordt in principe  in mindering gebracht van de bedragen verschuldigd voor het 2de kwartaal 2022.

De regering heeft beslist om ook de kost voortvloeiend uit de gelijkstelling van de dagen tijdelijke werkloosheid overmacht 'overstromingen' gedeeltelijk te compenseren. Een bedrag van maximaal 18,00 EUR/dag wordt vooropgesteld. Het gaat hier zowel

  • om de tijdelijke werkloosheid overmacht voor werknemers van een getroffen werkgever, met een tewerkstellingsplaats in het overstroomde gebied
  • als voor getroffen werknemers met een woonplaats in het overstroomde gebied. 

In tegenstelling met de gedeeltelijke compensatie van de gelijkstelling voor de vakantieregeling van de bedienden als gevolg van de tijdelijke werkloosheid 'corona', die automatisch toegepast wordt, zal de werkgever een online aanvraag moeten doen bij de RSZ met de vermelding van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid als gevolg van de overstromingen. De berekening wordt ook hier uitgevoerd door de RSZ. De details zullen later gecommuniceerd worden.

Om dit in goede banen te leiden en om de gelijkstelling correct te kunnen uitvoeren, moeten de betreffende dagen aangegeven worden met de prestatiecode 77. Als er reeds aangiften ingediend zijn waarbij deze dagen aangegeven zijn onder prestatiecode 70, moet dit gewijzigd worden naar prestatiecode 77 (tijdelijke werkloosheid overmacht 'corona' of 'overstroming'). Dit geldt zowel voor arbeiders als voor bedienden.

Verrekening vertrekvakantiegeld van een bediende bij veranderen werkgever

(03/11/2021)

In een tussentijds bericht bij de instructies van het 1ste kwartaal 2021 van 23 maart 2021, werd meegedeeld dat de FOD WASO en de Inspectie Toezicht op de Sociale Wetten het standpunt heeft ingenomen dat het niet langer toegestaan is de verrekening van het vertrekvakantiegeld bij een nieuwe werkgever eenmalig te doen op het moment van de hoofdvakantie, maar dat het moet gebeuren in verhouding tot het aantal opgenomen vakantiedagen per maand.

Aansluitend hierop en op vraag van de minister van Economie en Werk, heeft de NAR zich over deze kwestie gebogen en op 28 september 2021 in zijn advies nr. 2.242 ertoe verbonden uiterlijk op 31 maart 2022 met een oplossing te komen. De NAR vraagt in afwachting aan de FOD WASO een tolerantiebeleid ten opzichte van de huidige praktijk te hanteren.

De RSZ verwijst dan ook naar de FOD WASO, die hiervoor bevoegd is, voor meer informatie in verband met de toepassing van een tolerantie.

Aanpassing forfaits gelegenheidsarbeid, met fooien betaalden en zeevissers

(29/09/2021)

Als gevolg van het overschrijden van de spilindex respectievelijk tijdens de maand augustus (met fooien betaalden, gelegenheidswerknemers horeca, land- en tuinbouw) en juli (zeevissers), wijzigen de forfaitaire daglonen. De tabel bevat de dagforfaits die gelden vanaf 1 oktober 2021 , variërend naargelang de sector, de uitgeoefende functie en de leeftijd van de werknemer op de laatste dag van het kwartaal.

De forfaitaire bedragen voor de aangestelden toiletten buiten de horeca ondergaan geen wijzigingen ten opzichte van het 3de kwartaal 2021.

Aanpassing van loonplafonds verminderingen

(29/09/2021)

Als gevolg van een overschrijding van de spilindex in de loop van de maand augustus 2021, wijzigen een aantal loonplafonds voor de berekening van bijdrageverminderingen. Dit kan ook een impact hebben op sommige overgangsmaatregelen van de geregionaliseerde verminderingen vanaf 1 oktober 2021.

Structurele vermindering

Aanpassing van de bovenste loongrens van de lagelonencomponent (S0) en aanpassing van de ondergrens van de hogelonencomponent (S1) van de structurele vermindering:

Rcategorie 1 = 0,1400 x (  9.400,01S); (algemene categorie)
Rcategorie 2 = 79,00 + 0,2557 x ( 7.896,64S) + 0,0600 x (W 13.785,10); (categorie sociale maribel)
Rcategorie 3 met loonmatiging = 0,1400 x ( 10.185,52 S); (categorie erkende beschutte werkplaats, werknemers met loonmatiging)
Rcategorie 3 zonder loonmatiging = 495,00 + 0,1785 x ( 9.670,52 S). (categorie erkende beschutte werkplaats, werknemers zonder loonmatiging)

Doelgroepvermindering oudere werknemers

  • Brussel: 11.142,68 EUR
  • Wallonië: 14.795,87 EUR

Doelgroepvermindering kunstenaars

  • Algemene regeling/overgangsmaatregelen: 4.974,69 EUR

Werknemersbijdragevermindering herstructurering

  • S0 = 3.133,34 EUR
  • S1 = 4.595,03 EUR

Federale openbare gezondheidssectoren - bijkomend verlof in 2021

(29/09/2021)

Deze tussentijdse instructie is enkel van toepassing op de werkgevers die tot de federale gezondheidssectoren van de openbare sector behoren.

Het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector is belast met de financiering van een aantal maatregelen voorzien in het sociaal akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren 2005-2010. Deze maatregelen houden op geen enkele wijze verband met de toekenning en financiering van de bijkomende tewerkstelling in het kader van de Sociale Maribel.

Dit akkoord is van toepassing op de instellingen van de openbare sector die behoren tot de federale gezondheidssectoren:

  • Ziekenhuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen en beschut wonen;
  • ROB/RVT en de dagverzorgingscentra;
  • Diensten voor thuisverpleging;
  • Revalidatiecentra;
  • Wijkgezondheidscentra.

In uitvoering van voormeld sociaal akkoord kunnen de personeelsleden van minstens 52 jaar, die in de federale gezondheidssectoren tewerkgesteld zijn en die niet kunnen genieten van de maatregelen inzake eindeloopbaan van het meerjarenplan voor de gezondheidssector, een aantal bijkomende verlofdagen toegekend krijgen in het kader van de maatregel van bijkomend verlof.

De toekenning van het aantal bijkomende verlofdagen is vastgesteld als volgt:

  • 52 jaar: 5 dagen
  • 53 jaar: 8 dagen
  • 54 jaar: 10 dagen
  • 55 jaar: 13 dagen
  • 56 jaar: 15 dagen
  • 57 jaar: 18 dagen
  • 58 jaar: 20 dagen.

De leeftijd die in beschouwing genomen wordt, is die bereikt op 1 januari van het jaar waarin de bijkomende verlofdagen zijn voorzien.

De financiële middelen die het Fonds Sociale Maribel ter beschikking van de werkgever stelt, moeten aangewend worden voor de aanwerving van bijkomende werknemers of voor de verhoging van de arbeidstijd van werknemers die reeds in dienst zijn bij uw instelling, om een (gedeeltelijke) vervanging toe te laten van de werknemers die het voordeel van het bijkomend verlof toegekend krijgen.

Het bedrag van de financiële tussenkomst is vastgelegd op maximaal € 36.430,84 op jaarbasis per voltijds equivalent doch is beperkt tot de reële loonkost.

Een van de voorwaarden voor het verkrijgen van een financiering is dat de werkgever het sociaal akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren toepast.

Werkgevers aan wie reeds bijkomende arbeidsplaatsen werden toegekend in 2020 of op een vroegere datum, dienen eveneens het formulier in bijlage bij deze tussentijdse instructie in te vullen indien zij verder wensen te genieten van de financiering.

Voor het jaar 2021 zal het Fonds Sociale Maribel de financiële middelen voor de vervangende tewerkstelling verdelen op basis van de gegevens betreffende het totaal aantal bijkomende verlofdagen van de werknemers die het voordeel van de maatregel van bijkomend verlof toegekend krijgen.

De werkgever die onder toepassing van dit sociaal akkoord valt, en de maatregel van bijkomend verlof reeds effectief toepast of de maatregel een eerste keer in het jaar 2020 toepast, en die in aanmerking wenst te komen voor de verdere financiering van de reeds toegekende arbeidsplaatsen of voor de toekenning van (een) bijkomende arbeidsplaats(en), moet het daartoe bestemde antwoordformulier invullen en terug bezorgen per post tegen uiterlijk 10 november 2021 of bij voorkeur per e-mail op volgend adres:

RSZ
AD VII/ Sociale Maribel  
Victor Hortaplein 11
1060 Brussel    

E-mail: maribel@rsz.fgov.be

Het ingevulde antwoordformulier dient ondertekend te worden door de drie representatieve vakorganisaties.

Indien de werkgever niet reageert binnen de vooropgestelde termijn, gaat het Fonds Sociale Maribel ervan uit dat de werkgever afstand doet van zijn recht op een eventuele tussenkomst tot financiering van  de vervangende tewerkstelling in het kader van het bijkomend verlof ten voordele van bepaalde categorieën personeelsleden voor het jaar 2021.

 

Vrijwillige brandweerlieden en ambulanciers - vrijgestelde vergoedingen

(29/09/2021)

De vergoedingen voor ‘niet-uitzonderlijke’ prestaties van de vrijwillige brandweerlieden en ambulanciers zijn vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen voor zover zij een maximumbedrag per kwartaal niet overschrijden. Door een aanpassing voortvloeiend uit de indexoverschrijding is het maximumbedrag vanaf 1 oktober 2021 gelijk aan 1.144,97 EUR per kwartaal.

Huisarbeiders - aantal arbeidsdagen - update

(20/09/2021)

Ingevolge de registratie van de CAO nr. 43/15 op 7 september 2021 en het retroactief in werking treden van de aangepaste CAO nr. 43, wijzigt het GGMMI ten opzichte van het reeds eerder meegedeelde bedrag op 8 september 2021.

Het aangepaste gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen bedraagt 1.658,23 EUR met ingang van 1 september 2021.

Werkbonus - grensbedragen - update

(20/09/2021)

Ingevolge de registratie van de CAO nr. 43/15 op 7 september 2021 en het retroactief in werking treden van de aangepaste CAO nr. 43, wijzigt het GGMMI vanaf 1 september 2021 met een aanpasing van de loongrenzen voor de werkbonus als gevolg. Hieronder vindt u in tabelvorm de aangepaste bedragen vanaf 1 september 2021.

Bedienden (*)

S (refertemaandloon aan 100% in EUR)

R (basisbedrag in EUR)

1.707,98
> 1.707,98 en ≤ 2.664,08
> 2.664,08

209,77
209,77 - ( 0,2194 x (S - 1.707,98))
0,00

Arbeiders (**)

S (refertemaandloon aan 100% in EUR)

R (basisbedrag in EUR)

1.707,98
> 1.707,98 en ≤ 2.664,08
> 2.664,08

226,55
226,55 - (0,2370 x (S - 1.707,98))
0,00

(*) Onder 'Bedienden' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 100 %, dus ook bijvoorbeeld arbeiders in de openbare sector.
(**) Onder 'Arbeiders' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 108 %, dus ook bijvoorbeeld kunstenaars.

Sociale Maribel - wijzigingen van de berekening van de financiële tussenkomst

(16/09/2021)

Naar aanleiding van de ingebruikname van een nieuwe toepassing voor de berekening van de financiële tussenkomst in het kader van de Sociale Maribel, worden de werkgevers die een financiële tussenkomst ontvangen van het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector geïnformeerd over een aantal wijzigingen:

 

Eén betaling per kwartaal

De werkgevers die recht hebben op een financiële tussenkomst van het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector voor de tewerkstelling van werknemers in het kader van de Sociale Maribel, ontvangen een voorschot per kwartaal.

Vanaf 2021 wordt het voorschot  niet meer opgesplitst in twee stortingen, één van 80% op basis van de theoretische toekenning en één van maximaal 20% in functie van de gegevens in de aangifte, maar wordt het in één keer per kwartaal betaald.

Het principe blijft dat de betaling gebeurt op het einde van de maand volgend op de maand van indiening van de aangifte.

De tussenkomst wordt berekend op basis van de gegevens uit de aangifte maar niet langer de gegevens uit de zone 794 – maatregelen non profit (codes 1,2, 4, 5, 7 en 9) maar de gegevens uit de zone 'gemiddeld aantal (Sociale Maribel) gesubsidieerde uren per week van de werknemer'.

Deze zone bestaat reeds sinds het 4e kwartaal 2018 maar werd door het openbare Fonds niet gebruikt voor de berekening van de financiële tussenkomst tot het 2e kwartaal 2021.

Blokkering van de berekening in geval van anomalie 01203-260

Sinds het 4e kwartaal 2020 wordt de anomalie 01203-260 (gemiddeld aantal gesubsidieerde uren per week van de werknemer – aantal uren te hoog) gesignaleerd op niveau van de DmfA/DmfAPPL als het aantal gesubsidieerde uren Maribel groter is dan het gemiddeld aantal uren te presteren per week.

Het gaat om een procentuele anomalie die de aangifte zelf niet blokkeert, als de fout niet te frequent voorkomt in de aangifte in kwestie. Vanaf het 2e kwartaal 2021 blokkeert deze anomalie echter volledig de financiële tussenkomst in het kader van de Sociale Maribel van het betrokken kwartaal,  zelfs als deze maar bij één werknemer voorkomt.

Indien de werkgever de fout regulariseert, zal bij de eerstvolgende berekening die op de 18e van de maand plaatsvindt, de tussenkomst worden berekend en betaald op het einde van de maand van berekening. De werkgever hoeft dus niet te wachten op een herberekening bij de  jaarcontrole om het saldo te ontvangen. Alle regularisaties verwerkt tot de 17e van de maand, zullen in aanmerking genomen worden voor de berekening van de 18e.

Dit is niet het geval voor werkgevers die een (gedeeltelijk) voorschot hebben ontvangen en regularisaties met betrekking tot Maribelwerknemer indienen voor het betrokken kwartaal. Eens een voorschot betaald, kan geen tweede betaling meer gebeuren voor hetzelfde kwartaal maar wordt een herberekening gemaakt bij de jaarcontrole.

De dienstverrichters en FSS worden op de hoogte gebracht van de specifieke gevallen waarin een berekening van de financiële tussenkomst van het 2e kwartaal 2021 geblokkeerd werd wegens de anomalie 01203-260 en gevraagd zo spoedig mogelijk de correcties uit te voeren.

Indien de foutcode ook voorkomt in het 1e kwartaal 2021, dient voor dat kwartaal eveneens een correctie uitgevoerd te worden om een correct jaarsaldo te kunnen vaststellen.  Het voorschot voor het 1e kwartaal 2021 werd immers uitzonderlijk betaald op basis van de theoretisch toegekende arbeidsplaatsen, zonder rekening te houden met de gegevens in de DmfA/DmfAPPL. Bij de jaarcontrole zal een herberekening gebeuren op basis van de op dat moment aangegeven toestand. Een verkeerd gegeven in de zone ‘gemiddeld aantal (Sociale Maribel) gesubsidieerde uren per week van de werknemer’, kan een negatieve invloed hebben op de definitieve financiële tussenkomst.

Nieuwe arbeidsplaatsen vanaf 2020: zone 'datum toekenning nieuwe post Sociale Maribel'

De nieuwe arbeidsplaatsen Sociale Maribel die in 2020 werden toegekend, worden vergoed aan een hoger bedrag van financiële tussenkomst. Vanaf 2021 wordt de zone “datum toekenning nieuwe post Sociale Maribel” gebruikt om de werknemer die deze post invult, te kunnen identificeren en de verhoogde tussenkomst te kunnen betalen.

Vanaf 2021/2 heeft de zone een nieuwe invulling gekregen maar met retroactief effect vanaf het 1e kwartaal 2021. Een wijzigende aangifte zal mogelijk moeten worden ingediend voor het 1ste kwartaal 2021 om bij de jaarcontrole het correcte bedrag te kunnen berekenen. Dit heeft als gevolg dat indien de zone niet is ingevuld bij de werknemer die de nieuw toegekende arbeidsplaats invult, er geen verhoogde tussenkomst kan worden berekend. De werknemer is dan gewoon meegeteld bij het totale aantal VTE (contractueel/statutair) van de toekenningen vóór 2020.

Omgekeerd, als de werkgever voor iedere Maribelwerknemer deze zone heeft ingevuld, ook al heeft hij geen nieuwe arbeidsplaatsen ontvangen, wordt er geen tussenkomst berekend voor de arbeidsplaatsen toegekend vóór 2020. In dat geval kunnen immers geen werknemers gelinkt worden aan de toekenning van vóór 2020.

Enkel de werkgevers die in 2020 een nieuwe arbeidsplaats hebben gekregen, dienen deze zone in te vullen. De zone mag niet ingevuld worden voor vervangers die in 2021 in dienst gekomen zijn voor de invulling van arbeidsplaatsen toegekend vóór 2020.

Contractuelen/statutairen

Sommige arbeidsplaatsen in het kader van de Sociale Maribel worden statutair ingevuld. Bij de openbare lokale werkgevers (met uitzondering van de ziekenhuizen) worden deze arbeidsplaatsen vergoed aan een hogere financiële tussenkomst. Dit is het geval als contractuele Maribelwerknemers vastbenoemd worden of als de werkgever bij de aanvraag voor een nieuwe arbeidsplaats te kennen geeft dat hij deze statutair wenst in te vullen.

Om de controle te vergemakkelijken, zal bij de berekening van de financiële tussenkomst vanaf 2021 niet alleen rekening worden gehouden met de toegekende arbeidsplaatsen (contractueel/statutair) maar ook met het werknemerskengetal van de betrokken aangegeven Maribelwerknemer.

Voorbeeld: een  werkgever heeft een toekenning van 3 VTE contractuele en 2 VTE statutaire arbeidsplaatsen.  In zijn aangifte geeft hij  4 VTE contractueel en 1 VTE statutair aan.

  • De financiële tussenkomst wordt berekend op basis van 3 VTE contractueel en 1 VTE statutair, ook al is het totaal aantal aangeven VTE gelijk aan het totaal aantal toegekende VTE.

Indien de werkgever effectief recht heeft op een statutaire plaats (als een contractueel Maribeller statutair geworden is) zal de toekenning worden aangepast. Werkgevers in deze situatie worden verzocht het Fonds Sociale Maribel hierover te informeren. Het saldo voor het reeds betaalde kwartaal, wordt verrekend bij de jaarcontrole.

Indien een aanpassing van de toekenning niet van toepassing is (bv. in geval de werkgever ineens een statutair aangeeft die al jaren in dienst is maar oorspronkelijk niet werd aangeworven als Maribelwerknemer) dient de werkgever de zone “gemiddeld aantal gesubsidieerde uren per week van de werknemer” en eventueel de zone “datum toekenning nieuwe post Sociale Maribel” in te vullen voor een contractueel werknemer in plaats van voor een statutair.

Aanpassing van het loonplafond werknemersbijdragevermindering herstructurering

(08/09/2021)

Als gevolg van een overschrijding van de spilindex in de loop van de maand augustus 2021, wijzigt het loonplafond voor de berekening van de bijdragevermindering herstructurering vanaf 1 oktober 2021.

De werknemer heeft recht op deze werknemersbijdragevermindering als zijn refertemaandloon volgende loongrenzen niet overstijgt:

  • indien de werknemer op het moment van indiensttreding jonger is dan 30 jaar: 3.133,34 EUR;
  • indien de werknemer op het moment van indiensttreding minstens 30 jaar is: 4.595,03 EUR

Decava - loonplafonds inhoudingen

(08/09/2021)

Ingevolge de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, is er met ingang van 1 september 2021 een aanpassing van de grensbedragen voor de berekening van de maximale inhouding op de aanvullende vergoedingen:

Grensbedragen na indexering en met toepassing van de herwaarderingscoëfficiënt:

(in EUR)

voltijds, met gezinslast

voltijds, zonder gezinslast

halftijds, met gezinslast

halftijds, zonder gezinslast

basisbedrag 1.130,44 938,50 565,22 469,25
vanaf 01-09-2018 1.746,22 1.449,73 873,11 724,86
vanaf 01-01-2020 1.768,57 1.468,29 884,29 734,14
vanaf 01-03-2020 1.803,94 1.497,65 901,97 748,82
vanaf 01-01-2021 1.809,71 1.502,44 904,86 751,22

vanaf 01-09-2021

1.845.95 1.532,53 922,97 766,26

 

Flexi-loon

(08/09/2021)

In het kader van een flexi-job heeft de werknemer recht op een loon (bruto is netto aangezien er geen inhoudingen zijn) dat niet lager mag zijn dan 8,82 EUR per uur (niet-geïndexeerd). Eveneens wordt, samen met ieder loon, een flexi-vakantiegeld uitbetaald van 0,68 EUR per uur (niet-geïndexeerd, totaal dus 9,50 EUR per uur). Door een aanpassing voortvloeiend uit een indexoverschrijding, bedraagt  vanaf 1 september 2021 het minimumbedrag van het flexi-uurloon 9,74 EUR en het flexi-vakantiegeld 0,75 EUR per uur (totaal dus 10,49 EUR).

Huisarbeiders - aantal arbeidsdagen

(08/09/2021)

De RSZ aanvaardt dat het aantal arbeidsdagen voor huisarbeiders berekend wordt op basis van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen. Als gevolg van de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, bedraagt het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen 1.658,19 EUR met ingang van 1 september 2021.

Sportlui - berekeningsbasis voor de bijdragen

(08/09/2021)

De socialezekerheidsbijdragen voor sportlui worden berekend op het maximumbedrag dat als basis dient voor de berekening van de werkloosheidsuitkering conform artikel 111 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering. Dit geldt zowel voor de sportlui die vallen onder de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars, als voor zij die niet onder die wet vallen.

Door een aanpassing voortvloeiend uit een indexoverschrijding, bedraagt dit bedrag momenteel 2.474,22 EUR met ingang van 1 september 2021.

Werkbonus - grensbedragen

(08/09/2021)

Ingevolge de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, is er een aanpassing van de loongrenzen voor de berekening van de werkbonus. Drie coëfficiënten die u bij de berekening nodig hebt, ondergaan eveneens een wijziging. Hieronder vindt u in tabelvorm de nieuwe bedragen vanaf 1 september 2021.

Bedienden (*)

S (refertemaandloon aan 100% in EUR)

R (basisbedrag in EUR)

1.707,94
1.707,94 en ≤ 2.664,08
> 2.664,08

209,76
209,76 - ( 0,2194 x (S - 1.707,94))
0,00

Arbeiders (**)

S (refertemaandloon aan 100% in EUR)

R (basisbedrag in EUR)

1.707,94
> 1.707,94 en ≤ 2.664,08
> 2.664,08

226,54
226,54 - (0,2369 x (S - 1.707,94))
0,00

(*) Onder 'Bedienden' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 100 %, dus ook bijvoorbeeld arbeiders in de openbare sector.
(**) Onder 'Arbeiders' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 108 %, dus ook bijvoorbeeld kunstenaars.