Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Tijdelijke collectieve arbeidsduurvermindering en vierdagenweek - crisismaatregel

Betrokken werkgevers

Het betreft de werkgevers van wie de werknemers onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités of onder het toepassingsgebied van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. Samengevat zijn dit de werkgevers uit de private sector en de autonome overheidsbedrijven.

De werkgever kan de arbeidsduurvermindering, al dan niet met vierdagenweek, invoeren voor gans zijn personeel of enkel voor (een) bepaalde categorie(ën) van werknemers (voorbeeld: enkel arbeiders, 45-plussers, ...). De tijdelijke aanpassing van de arbeidsduur en invoering van de vierdagenweek moeten worden vastgesteld bij CAO op ondernemingsniveau.

Enkel werkgevers die minstens 3/4de van deze werkgeversbijdragevermindering aanwenden om als complement bij het loon van de werknemers te voegen ter compensatie van het loonverlies van hun werknemers bij de invoering van de arbeidsduurvermindering, komen in aanmerking.

Betrokken werknemers

Alle voltijdse en deeltijdse werknemers die tot een categorie van werknemers behoren die tijdelijk overgegaan zijn tot een effectieve arbeidsduurvermindering met 1/4de of 1/5de al dan niet in combinatie met de invoering van een vierdagenweek zoals verder bepaald (maar dit laatste enkel voor de voltijdse werknemers), kunnen in aanmerking komen voor deze doelgroepvermindering. De situatie voorafgaand aan de invoering van de arbeidsduurvermindering, is bepalend om na te gaan of aan de voorwaarde is voldaan.

Deeltijdsen waarbij enkel het gemiddeld aantal uren per week van de maatman, maar niet van de werknemer zelf, vermindert met 1/4de of 1/5de, komen voor de bijdragevermindering niet in aanmerking. Het gaat hier om de zogenaamde 'absolute' deeltijdsen, van wie de prestaties in de arbeidsovereenkomst niet zijn uitgedrukt als een percentage van de voltijdse maatman maar uitgedrukt in een absoluut te presteren aantal uren en dagen. Door de invoering van de arbeidsduurvermindering vergroot hun prestatiebreuk.

Bedrag van de vermindering

De werkgever kan aanspraak maken al naar het geval op volgende vermindering vanaf het moment van invoering van de arbeidsduurvermindering:

  • G4 (600,00 EUR) vanaf het moment waarop de arbeidsduur verminderd wordt met 1/5de
  • G5 (750,00 EUR) vanaf het moment waarop de arbeidsduur verminderd wordt met 1/4de
  • G1 (1.000,00 EUR) vanaf het moment waarop de arbeidsduur verminderd wordt met 1/5de en tegelijkertijd de vierdagenweek wordt ingevoerd (enkel voor de voltijdse werknemers)
  • G6 (1.150,00 EUR) vanaf het moment waarop de arbeidsduur verminderd wordt met 1/4de en tegelijkertijd de vierdagenweek wordt ingevoerd (enkel voor de voltijdse werknemers)

Onder ‘vierdagenweek’ moet worden verstaan: de regeling waarbij de wekelijkse arbeidsduur gespreid wordt hetzij over vier arbeidsdagen per week, hetzij over vijf arbeidsdagen per week welke drie volledige en twee halve arbeidsdagen inhouden.

Onder ‘halve arbeidsdag’ verstaat men: ten hoogste de helft van het aantal arbeidsuren dat voorzien wordt in het werkrooster voor de langste van de drie volledige arbeidsdagen.

Aangezien het de bedoeling is de kosten voor de werkgever tijdelijk te verminderen, zal deze arbeidsduurvermindering ingevoerd worden met (overeenkomstig) loonverlies. De doelgroepvermindering kan evenwel slechts worden toegekend indien minstens 3/4de ervan aangewend wordt om als complement bij het loon te worden gevoegd van de werknemers. Dit verplichte complement is loon waarop socialezekerheidsbijdragen betaald moeten worden. Het moet worden aangegeven onder looncode 5. Voor de 3/4de wordt het bruto bedrag zonder de werkgeversbijdrage beschouwd. Het gaat hierbij om het forfait waarop de werkgever voor de betreffende werknemer in principe recht heeft, eventueel geproratiseerd naar de effectieve betaalde prestaties van de werknemer volgens de berekeningswijze opgenomen in de ondernemingsCAO die moet worden voorgelegd aan de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. De berekening van het complement is dus onafhankelijk van de uiteindelijk toegekende bijdragevermindering. Indien u meer details wenst te bekomen, kan u uw systeem van looncompensatie voorleggen op het TSW kantoor (Toezicht op de Sociale Wetten) van de plaats waar de werkgever de CAO zal neerleggen. De controles op de CAO’s zullen immers regionaal gebeuren. Op de website van de FOD WASO, vindt u een lijst met de adressen en openingsuren van de verschillende kantoren. Tevens moet u ermee rekening houden dat het complement niet altijd 3/4de van het forfait kan bedragen of dat het aanzienlijk groter moet zijn:

  • het complement voor een individuele werknemer mag nooit tot gevolg hebben dat de werknemer tijdens de arbeidsduurvermindering meer brutoloon heeft dan voordien. In dat geval moet het complement beperkt worden tot het verschil.
  • tijdens de arbeidsduurvermindering blijven de regels inzake minimumloon gelden. Het is dus mogelijk dat voor bepaalde werknemers een grotere looncompensatie voorzien moet worden om het minimumloon te bereiken.

Werknemers die in dienst komen na de invoering van de arbeidsduurvermindering hebben eveneens recht op deze vermindering als ze tot een categorie behoren die daarvoor in aanmerking komt. De feitelijke situatie waarop de tewerkstellin gslijn betrekking heeft is bepalend of de werknemer tot de rechtopenende groep b ehoort of niet.

De vermindering loopt parallel met de tijdelijke crisismaatregel en kan worden ingeroepen tijdens de periode van effectieve vermindering van de arbeidsduur. In eerste instantie was deze maatregel geldig tot het einde van 2009, maar is nu verlengd tot en met 31 december 2010.

De toekenning van de vermindering is voorlopig. Zij wordt definitief indien vaststaat dat de werkgever alle voorwaarden voor de toekenning vervult.

Te vervullen formaliteiten

Onder arbeidsduur verstaat men de normale(1) gemiddelde(2) wekelijkse arbeidsduur van de werknemers. De arbeidsduur van de voltijdse maatman zowel vóór als na de invoering van het stelsel van crisis arbeidsduurvermindering moet worden meegedeeld in een apart scherm van de webapplicatie of in een apart functioneel blok.

(1) Normaal betekent rekening houdend met de theoretische gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, dus zonder rekening te houden met de gepresteerde overuren, en ongeacht eventuele afwezigheden wegens ziekte, tijdelijke werkloosheid, gewettigde of ongewettigde afwezigheid,... In feite is dit de arbeidsduur die staat in de arbeidsovereenkomst of de eventuele aanpassingen daarvan.

(2) Gemiddeld betekent het gemiddelde van de arbeidscyclus die een afgesloten geheel vormt, samengesteld uit te werken dagen en rustdagen, en die zich volgens eenzelfde patroon herhaalt. In geval van flexibele arbeidsregelingen kan deze cyclus zich uitstrekken over twaalf maanden.

In de aangifte moet bij de karakteristieken van de tewerkstellingslijn ook het gemiddeld aantal uren per week van de werknemer (Q) en de voltijdse maatman (S) worden ingevuld. Het gaat om de normale gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, verhoogd met de betaalde uren inhaalrust(3) ingevolge een klassieke regeling tot vermindering van de arbeidsduur (zie ook de uitleg van deze ‘dubbeltelling’ bij de bespreking van het invullen van ‘het gemiddeld aantal uren per week’ ). In sommige gevallen (bijvoorbeeld in de bouwsector) zal S dus verschillen met de arbeidsduur van de voltijdse maatman.

(3) Zowel voor de werknemer als voor de maatpersoon wordt rekening gehouden met uren inhaalrust ingevolge een ‘klassieke’ regeling tot vermindering van de arbeidstijd, indien het gaat om inhaalrust die betaald wordt op het moment dat hij opgenomen wordt. De eventuele uren inhaalrust van de tijdelijke arbeidsduurvermindering wordt hier niet meegerekend.

Dit aantal zal na de invoering van de tijdelijke arbeidsduurvermindering steeds kleiner zijn dan voordien, zodat er steeds een nieuwe tewerkstellingslijn moet begonnen worden (want andere Q en S en eventueel ook ander arbeidsregime).

Voorbeeld 1:
Een werkgever, waarvan de voltijdse maatman een arbeidsduur heeft van 38 uur/week (S = 38), stapt in het systeem van een tijdelijke arbeidsduurvermindering van 1/4de. De arbeidsduur vermindert dus naar 28,5 uur/week (S = 28,5).

Voorbeeld 2:
Een werkgever in de bouw waarvan de voltijdse maatman een arbeidsduur heeft van 38 uur/week en waarvan het personeel een aantal arbeidsduurverminderingsdagen heeft betaald op het moment van recuperatie (S = 40), stapt eveneens in het systeem van een tijdelijke arbeidsduurvermindering van 1/4de. De arbeidsduur vermindert dus ook naar 28,5 uur/week (S = 30,5).

De datum van inwerkingtreding en beëindiging van het stelsel moet eveneens worden meegedeeld.