Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Tussentijdse instructies - 2021/2

Inhoud

Pretracing buitenlandse arbeidskrachten - update

(23/08/2021)

Ter herinnering, in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, was elke werkgever of gebruiker die voor werkzaamheden in België tijdelijk beroep doet op een in het buitenland verblijvende of wonende werknemer of zelfstandige, verplicht een aantal gegevens in te zamelen en bij te houden. Als de in het buitenland wonende of verblijvende werknemer of zelfstandige ertoe gehouden is een 'Passenger Locator Form' in te vullen, moest de werkgever of gebruiker bij gebrek aan bewijs dat dit werd ingevuld, erover waken dat nog vóór het begin van de werkzaamheden in België het nodige werd gedaan (ministerieel besluit van 22 augustus 2020 - BS van 22 augustus 2020, uitgebreid tot alle sectoren door het ministerieel besluit van 12 januari 2021 -BS van 12 januari 2021).

Deze verplichting tot het bijhouden van gegevens in het kader van pretracing, die voorzien was in het ministerieel besluit van 22 augustus 2020, is opgeheven op 30 juli 2021 door het ministerieel besluit van 27 juli 2021 (BS van 28 juli 2021).

Evenwel, voorziet het artikel 28, §2 van het Samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België (Belgisch Staatsblad van 23 juli 2021), de volgende regels in het kader van de pretracing:

Als, tijdens de COVID 19 crisis, een werkgever of gebruiker tijdelijk een beroep doet op een in het buitenland wonende of verblijvende werknemer of zelfstandige voor het uitvoeren van werkzaamheden in België, is hij verplicht om, vanaf het begin van de werkzaamheden tot en met de veertiende dag na het einde ervan, een register bij te houden met volgende persoonsgegevens:
  1° de volgende identificatiegegevens van de in het buitenland wonende of verblijvende werknemer of zelfstandige:
  a) de naam en voornamen;
  b) de geboortedatum;
  c) het INSZ-nummer;
  2° de verblijfplaats van de werknemer of zelfstandige gedurende zijn werkzaamheden in België;
  3° het telefoonnummer waarop de werknemer of zelfstandige kan worden gecontacteerd;
  4° in voorkomend geval, de aanduiding van de personen waarmee de werknemer of zelfstandige tijdens zijn werkzaamheden in België samenwerkt.

Uitzonderingen:
Deze verplichting geldt niet voor de tewerkstelling van grensarbeiders en evenmin wanneer het verblijf van de in het buitenland wonende of verblijvende werknemer of zelfstandige in België minder dan 48 uur duurt. Ze geldt evenmin voor  de natuurlijke persoon bij wie of voor wie de werkzaamheden voor strikt persoonlijke doeleinden geschieden (de particulier die zijn privé woning renoveert en beroep doet op de diensten van een zelfstandige of van een onderneming waarvan de werknemers niet in België verblijven).

De persoonsgegevens vermeld in dit register mogen uitsluitend worden gebruikt voor het opsporen en opvolgen van clusters en collectiviteiten op eenzelfde adres in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19. Tevens moeten deze gegevens door de werkgever of gebruiker vernietigd worden na veertien kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van het einde van de betreffende werkzaamheden.

Dit register moet ter beschikking gehouden worden van de inspectie- en controlediensten belast met de bestrijding van de verspreiding van het coronavirus COVID-19 en het toezicht op de naleving van de opgelegde verplichtingen in het kader van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 tegen te gaan.

Pretracing buitenlandse arbeidskrachten - einde coronamaatregel

(06/08/2021)

In het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, was elke werkgever of gebruiker die voor werkzaamheden in België tijdelijk beroep doet op een in het buitenland verblijvende of wonende werknemer of zelfstandige, verplicht een aantal gegevens in te zamelen en bij te houden. Als de in het buitenland wonende of verblijvende werknemer of zelfstandige ertoe gehouden is een 'Passenger Locator Form ' in te vullen, moest de werkgever of gebruiker bij gebrek aan bewijs dat dit werd ingevuld, erover waken dat nog vóór het begin van de werkzaamheden in België het nodige werd gedaan (ministerieel besluit van 22 augustus 2020 - BS van 22 augustus 2020, uitgebreid tot alle sectoren door het ministerieel besluit van 12 januari 2021 -BS van 12 januari 2021).

Deze verplichting tot het bijhouden van gegevens in het kader van pretracing van buitenlandse arbeidskrachten, is opgeheven op 30 juli 2021 (ministerieel besluit van 27 juli 2021 - BS van 28 juli 2021).

Verhoging jaarlijks kostenplafond vrijwilligers vaccinatiecentra - coronamaatregel

(05/08/2021)

Een koninklijk besluit van 24 juli 2021 (BS van 29 juli 2021) verhoogt het jaarlijkse kostenplafond voor de vrijwilligers die effectief ingezet werden in de vaccinatiecentra in de periode van 15 februari 2021 tot en met 31 december 2021 tot 3.540,51 EUR. Dit komt overeen met een inzet van 100 dagen aan maximaal vrijgestelde vergoedingsbasis.

Vanaf 1 juli 2021 is er ook een uitbreiding van het verhoogde jaarlijkse kostenplafond voor de vrijwilligers die effectief ingezet werden in de gezondheidszorg als bedoeld in artikel 40, 1°, eerste en tweede lid, van de wet van 20 december 2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, voor activiteiten in het kader van het beheer van de COVID-19 crisis, in de periode van 1 juli 2021 tot en met 30 september 2021.

Dit betekent dat wanneer zij als vrijwilliger actief zijn in de periode 1 juli 2021 tot en met 30 september 2021 in de gezondheidszorg zoals bedoeld in de wet, voor 2021 het verhoogde jaarbedrag van 2.600,90 EUR op hen van toepassing is.

120 extra vrijwillige overuren 'relance-uren' 3de en 4de kwartaal 2021, 1ste, 2de, 3de en 4de kwartaal 2022 - coronamaatregel

(02/08/2021)

Nog niet gepubliceerde regelgeving voorziet vanaf het 3de kwartaal 2021 tot en met het 4de kwartaal 2022 een algemene uitbreiding van het systeem van vrijwillige overuren vrij van socialezekerheidsbijdragen.

Dit houdt in dat in de loop van het 3de kwartaal 2021 en het 4de kwartaal 2021, 120 extra vrijwillige overuren kunnen gepresteerd worden, ongeacht de sector (maar beperkt tot de privé-sector) en ongeacht of er dat jaar reeds vrijwillige overuren van het contingent van 100 overuren gebruikt werden. Ook in 2022 kan voor alle kwartalen en in alle sectoren 120 extra vrijwillige overuren gepresteerd worden ongeacht de sector (maar beperkt tot de privé-sector). Meer informatie over vrijwillige overuren  en deze extra 120 overuren  vindt u terug op de website van de FOD WASO.

Voor de periode van 1 juli 2021 tot en met 31 december 2021 worden de extra vrijwillige overuren die reeds in het 1ste en 2de kwartaal 2021 gepresteerd werden, wel in mindering gebracht van het bijkomend contingent van 120 extra overuren.

Voor de sociale zekerheid worden deze 120 extra uren vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen en moeten zij dus ook niet worden aangegeven in de DmfA.

De bedrijfsvoorheffing moet echter nog steeds ingehouden worden totdat de wettelijke regeling aangenomen is.

Coronapremie

(02/08/2021)

De regering voorziet vanaf 1 augustus 2021 de mogelijkheid voor ondernemingen om over te gaan tot toekenning van een éénmalige coronapremie (wet van 18 juli 2021 - BS van 29 juli 2021; koninklijk besluit van 21 juli 2021 - BS van 29 juli 2021). De wetgever voorziet in deze mogelijkheid voor werkgevers waar tijdens de crisis goede resultaten zijn behaald. Het zijn de partijen bij de arbeidsverhouding die beslissen over de toekenning van de premie.

Om de koopkracht voor de werknemer te maximaliseren en de loonkost voor de werkgever beperkt te houden, wordt deze premie uitgesloten uit het loonbegrip voor de sociale zekerheid en is slechts een beperkte bijzondere bijdrage verschuldigd.

Om tegelijkertijd de relance te ondersteunen, wordt de premie toegekend in de vorm van cheques op papieren drager of via een elektronisch medium. De toekenning van de coronapremie wordt ingekanteld in het vroegere systeem van de consumptiecheques. De coronapremie kan worden toegekend vanaf 1 augustus 2021 tot en met 31 december 2021. De geldigheidsduur is beperkt tot 31 december 2022. De geldigheidsduur van consumptiecheques die nog mogen besteed worden tot 31 december 2021, wordt eveneens opgeschoven naar 31 december 2022.

Bestedingsmogelijkheden

De bestedingsmogelijkheden worden enigszins uitgebreid zodat ze nu kunnen gebruikt kunnen worden:

  • in horecagelegenheden,
  • in kleinhandelszaken die in de gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de consument in de vestigingseenheid, goederen of diensten aanbieden aan de consument met inbegrip van hersteldiensten waarbij de consument het te herstellen goed zelf naar de winkel brengt en afhaalt,
  • in wellnesscentra, met inbegrip van de sauna’s, zonnebanken, jacuzzi’s, stoomcabines en hammams,
  • in schoonheidssalons, niet-medische pedicurezaken, nagelsalons, massagesalons, kapperszaken en barbiers, tatoeage- en piercingsalons,
  • in rijscholen
  • in activiteiten die genoemd worden onder het paritair comité van de toeristische attracties (PC 333), zoals attractieparken, dierenparken, kastelen en musea,
  • in bioscopen en in de overige inrichtingen die behoren tot de culturele sector die zijn erkend, goedgekeurd of gesubsidieerd door de bevoegde overheid
  • en in bowlingzalen, zwembaden en fitnesscentra en in de sportverenigingen voor wie een federatie, erkend of gesubsidieerd door de gemeenschappen, bestaat of behoren tot een van de nationale federaties.

De modaliteiten om de coronapremie toe te kennen zijn grotendeels analoog aan deze voor consumptiecheques. Het totale bedrag van de coronapremie mag niet groter zijn dan 500,00 EUR per werknemer per werkgever. De premie kan in één of meerdere schijven uitgekeerd worden. Bij overschrijding van het maximum van 500,00 EUR bij de werkgever wordt de volledige premie als loon beschouwd.

Bijzondere bijdrage

In tegenstelling tot de consumptiecheques, is er wel een bijzondere werkgeversbijdrage van 16,50 % verschuldigd op de toegekende coronapremie. Zij wordt opgenomen in de DmfA - DmfAPPL-aangifte van het 3de en 4de kwartaal 2021 onder het nieuwe werknemerskengetal bijdrage 801.

Betaling vakantiedebetbericht horeca - coronamaatregel

(27/07/2021)

Het koninklijk besluit van 25 april 2021 (BS 30 april 2021) had reeds bepaald dat voor werkgevers die behoren tot het PC 302 (Horeca) de jaarlijkse vakantieafrekening van 10,27 %  voor hun arbeiders pas verschuldigd was op 30 september 2021 in plaats van op 31 maart 2021.

De wet van 4 juli 2021 (BS 13 juli 2021) kent nu voor de arbeiders onder het PC 302 een vermindering van de socialezekerheidsbijdragen bestemd voor het wettelijk vakantiestelsel toe, zodanig dat voor de 4 kwartalen van 2020, het bijdragepercentage van 15,84 % wordt vervangen door het bijdragepercentage van 5,57 % en het gedeelte begrepen in deze bijdrage dat slechts jaarlijks wordt gestort, wordt vastgesteld op 0,00 %.

Dit wil zeggen dat er in 2021 geen jaarlijkse afrekening voor het vakantiegeld van de arbeiders onder het PC 302 moet worden betaald . Er zullen dan ook geen debetberichten worden verstuurd naar de werkgevers voor deze werknemers. Zij zullen hiervan op de hoogte gebracht worden.

De meldingsprocedure bij de Europese Commissie van deze maatregel is nog lopend.

Verenigingswerkers - uitbreiding toepassingsgebied

(27/07/2021)

De op 23 juli 2021 gepubliceerde wet van 20 juli 2021 breidt het toepassingsgebied van verenigingswerk uit met een aantal activiteiten buiten de sportsector. Vanaf 8 mei 2021 komen  volgende activiteiten eveneens in aanmerking:

  • artistieke of kunsttechnische begeleider in de amateurkunstensector, de artistieke en de cultuureducatieve sector;
  • verstrekker van opleidingen, lezingen, presentaties en voorstellingen over culturele, artistieke en maatschappelijke thema’s in de socioculturele, cultuur-, kunsteducatieve en kunstensector.

Doelgroepvermindering - herstel van de werkgelegenheid - coronamaatregel

(06/07/2021)

De regering heeft beslist de werkgevers een doelgroepvermindering toe te kennen met het oog op het herstel van de werkgelegenheid in de sectoren die enige tijd gesloten zijn gebleven of die op een andere manier als gevolg van de coronacrisis een verminderde activiteit hebben gekend, en daarnaast ook in de sectoren die werkgelegenheid creëren. Deze doelgroepvermindering heeft betrekking op het 3de kwartaal 2021. De wet die deze kwestie regelt, werd op 1 juli 2021 in de Kamer goedgekeurd (nog niet gepubliceerd).

Toepassingsgebied en voorwaarden van de maatregel

Toepassingsgebied van de maatregel

Deze maatregel geldt voor werkgevers die onder het toepassingsgebied van de wet van 5 december 1968 op de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités vallen. Concreet gaat het voornamelijk om werkgevers uit de privésector.

 

Voorwaarden om in aanmerking te komen voor de bijdragevermindering

Om voor de doelgroepvermindering in aanmerking te komen, moet de werkgever in het 3de kwartaal 2021 een toename van het arbeidsvolume kennen ten opzichte van het arbeidsvolume in het 1ste kwartaal 2021, berekend op basis van de 'totale µ(glob)':

  • voor werkgevers die gemiddeld minder dan 50 werknemers tewerkstellen (belangrijkheidscode 1, 2, 3 en 4), dient deze toename minstens 25 % te bedragen; 
  • voor werkgevers die gemiddeld tussen 50 en 499 werknemers tewerkstellen (belangrijkheidscode 5, 6 en 7), dient deze toename minstens 20 % te bedragen, met een minimale verhoging van de 'totale µ(glob)' gelijk aan 12,5;
  • voor de werkgevers die gemiddeld 500 werknemers of meer tewerkstellen (belangrijkheidscode 8 en 9), dient deze toename minstens 10 % te bedragen, met een minimale verhoging van de 'totale µ(glob)' gelijk aan 100.

Voorbeeld:

  • BC = 5
  • totale µ(glob) 2021/1 = 40
  • 20% = 8
  • minimale verhoging totale µ(glob) moet = 12,5
  • totale µ(glob) 2021/3 moet minstens = 52,5

De berekening gebeurt op het niveau van de werkgever.

De nieuw ingeschreven werkgevers na het 1ste kwartaal 2021 en de werkgevers waarvoor geen enkele µ(glob) kon berekend worden voor het 1ste kwartaal 2021 (bvb: geen DmfA of enkel werknemers met tijdelijke corona-werkloosheid) komen ook in het toepassingsgebied van de maatregel. In alle geval, als geen enkele µ(glob) kon berekend worden voor het 1ste kwartaal 2021, zal deze µ(glob) gelijkgesteld worden aan '0' voor de berekeningen en de regel inzake de verhoging van het arbeidsvolume zoals hieronder uitgelegd.

Voor deze voorwaarde zal de RSZ achteraf, op basis van de DmfA van het 1ste en 3de kwartaal 2021, controles uitvoeren.

 

Definitie van de µ(glob)

Alle door de werkgever bezoldigde dagen komen in aanmerking voor de berekening van deze toename, alsook de vakantiedagen voor arbeiders, de onbezoldigde dagen inhaalrust in het kader van de maatregelen tot vermindering van de arbeidstijd met verhoogd uurloon en de dagen tijdelijke werkloosheid ingevolge slecht weer. In de praktijk gaat het over de µ die gebruikt wordt in het kader van de andere verminderingen (structurele en doelgroepen). Dit betekent dat de toename kan worden gerealiseerd aan de hand van nieuwe, bijkomende aanwervingen, maar ook door bijvoorbeeld werknemers die tijdelijk werkloos waren, terug aan de slag te laten gaan bij hun werkgever.

 

Belangrijkheidscode

Om het gemiddelde aantal werknemers te bepalen dat bij een werkgever tewerkgesteld is, zal de RSZ zich baseren op de belangrijkheidscodes die in het repertorium van het 3de kwartaal 2021 staan genoteerd.

Ter herinnering: De belangrijkheidscode wordt jaarlijks aan het begin van het jaar berekend op basis van het gemiddelde aantal werknemers tewerkgesteld gedurende de referentieperiode (4de kwartaal van het jaar vóór het voorgaande jaar (n-2) en het 1ste, 2de en 3de kwartaal van het voorgaande jaar (n-1)). De belangrijkheidscode die voor de maatregel wordt gebruikt, is deze van 2021. Deze code is het resultaat van de berekening van het gemiddelde aantal werknemers tewerkgesteld door de werkgever in het 4de kwartaal 2019 en de eerste 3 kwartalen van 2020.

 

Bijkomende voorwaarden

Om voor de bijdragevermindering in aanmerking te komen, moet de werkgever aan de volgende bijkomende voorwaarden voldoen:

  • de werknemers waarvoor hij de doelgroepvermindering toepast, ononderbroken in dienst houden gedurende het betreffende kwartaal (3de kwartaal 2021), behalve als de werknemer zelf ontslag neemt of om dringende redenen ontslagen wordt;
  • zich in 2021 van het volgende onthouden:
    • de uitkering van dividenden aan de aandeelhouders;
    • de uitkering van bonussen aan de leden van de Raad van Bestuur en aan de directie van de onderneming;
    • de inkoop van eigen aandelen;
  • in het 2de en 3de kwartaal 2021 geen collectief ontslag hebben aangekondigd of aankondigen;
  • een werkgever aan wie het gebruik van een geregistreerd kassysteem is opgelegd, moet deze verplichting nakomen;
  • in 2021 voldoen aan de opleidingsdoelstellingen voorgeschreven door de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk.

De RSZ zal achteraf controles op de naleving van deze voorwaarden uitvoeren.

 

Doelgroepvermindering

Deze doelgroepvermindering wordt toegekend aan de werkgevers 

  • die binnen het toepassingsgebied van de maatregel vallen
  • onder voorbehoud van een controle van de voorwaarden door de RSZ

Het gaat om een doelgroepvermindering voor het 3de kwartaal 2021 voor maximum 5 werknemers per vestigingseenheid die wordt toegekend als de werkgever aan de bovenstaande voorwaarden voldoet.

Voorbeeld:

een werkgever die over twee vestigingseenheden beschikt, kan de doelgroepvermindering voor 10 werknemers toepassen, namelijk voor 5 werknemers in iedere vestigingseenheid. Als het aantal werknemers in één van de vestigingseenheden kleiner is dan 5, dan is het aantal doelgroepverminderingen die de werkgever voor deze vestigingseenheid kan toepassen, beperkt tot dat aantal.

 

Bedrag van de vermindering

Het bedrag van de doelgroepvermindering is verschillend voor werkgevers van wie de activiteit zwaar is getroffen tijdens de pandemie, en werkgevers die niet of minder zwaar zijn getroffen:

  • voor de zwaar getroffen werkgevers is het bedrag van de vermindering gelijk aan 2.400,00 EUR (G17) voor maximum 5 werknemers per vestigingseenheid;
  • voor de andere werkgevers is het bedrag van de vermindering gelijk aan 1.000,00 EUR (G1) voor maximum 5 werknemers per vestigingseenheid.

 

Definitie van een 'zwaar getroffen werkgever' in het kader van de maatregel

Een werkgever wordt beschouwd als 'zwaar getroffen' wanneer

  • het arbeidsvolume in het 1ste kwartaal 2021 50 % lager ligt dan in het 1ste kwartaal 2020 of
  • het arbeidsvolume in het 4de kwartaal 2020 50 % lager ligt dan in het 4de kwartaal 2019.

Deze vergelijking gebeurt op het niveau van de werkgever en wordt berekend op basis van de 'totale µ (glob)'. De RSZ voert deze berekening uit op basis van een 'momentopname' van de DmfA op 1 juli 2021.

Werkgevers die hun activiteit pas in het 2de kwartaal 2020 hebben aangevat, worden niet als 'zwaar getroffen' beschouwd en kunnen bijgevolg enkel in aanmerking komen voor de vermindering G1 (1.000,00 EUR) voor maximaal 5 werknemers per vestigingseenheid.

 

Specificatie voor de berekeningen op basis van het arbeidsvolume  

Noch de toename van het arbeidsvolume tussen het 1ste en het 3de kwartaal 2021, noch de afname die bepalend is om een werkgever als 'zwaar getroffen' te beschouwen, mogen het gevolg zijn van een wettelijke herstructureringsoperatie zoals een fusie, een splitsing of de overdracht van een bedrijfstak.

Deze berekeningen gebeuren steeds op het niveau van de werkgever.

Voor deze vermindering zijn de algemene regels van de doelgroepverminderingen van toepassing. De aanvraag van deze vermindering moet in de DmfA gebeuren.

Praktisch in de DmfA van het 3de kwartaal 2021:

  • nieuwe verminderingscodes:
    • 3705: doelgroepvermindering G1 (1.000,00 EUR)
    • 3706: doelgroepvermindering G17 (2.400,00 EUR)
  • de gebruikelijke voorwaarden voor doelgroepverminderingen zijn hierbij van toepassing;
  • de vermindering wordt aanvaard onder voorbehoud van controles achteraf (voorwaarden).

Indien uit de controles achteraf blijkt dat de werkgever de toekenningsvoorwaarden niet naleeft, dan annuleert de RSZ de doelgroepvermindering in de DmfA-aangifte. 

Verlenging tijdelijke doelgroepvermindering hotelsector voor het 3de kwartaal 2021 - coronamaatregel

(30/06/2021)

Door het voortduren van de economische problemen heeft de Regering beslist de 'tijdelijke doelgroepvermindering hotelsector' te verlengen voor het 3de kwartaal 2021. De desbetreffende wet werd aangenomen in de Commissie sociale zaken op 28 juni 2021. De verlenging is dus nog onder voorbehoud van de stemming van de wet in de Kamer en van zijn publicatie.

Om voor de bijdragevermindering voor het 3de kwartaal 2021 in aanmerking te kunnen komen, moet de werkgever in het 3de kwartaal 2021

  • een effectieve daling van minstens 60 % van de omzet hebben geleden, resulterend uit verrichtingen die moeten worden opgenomen in kader 2 van de periodieke BTW-aangifte, bedoeld in artikel 53, §1, eerste lid, 2°, van het BTW-wetboek, ten opzichte van de omzet resulterend uit dezelfde verrichtingen die in de periodieke BTW-aangifte voor het 3de kwartaal 2019 moesten worden opgenomen (categorie 1: BTW-plichtige werkgevers die een periodieke BTW-aangifte indienen), of
  • een effectieve daling hebben geleden van minstens 60% van de bij de RSZ aangegeven loonmassa ten opzichte van het 3de kwartaal 2019 (categorie 2: BTW-plichtige werkgevers die geen periodieke BTW-aangifte indienen, en categorie 3: werkgevers die niet BTW-plichtig zijn).

De bijkomende voorwaarden zoals opgesomd bij de beschrijving van de maatregel, blijven gelden.

Verlenging tijdelijke vermindering reissector voor het 3de kwartaal 2021 - coronamaatregel

(30/06/2021)

Door het voortduren van de economische problemen heeft de Regering beslist de 'tijdelijke doelgroepvermindering reissector' te verlengen voor het 3de kwartaal 2021. De desbetreffende wet werd aangenomen in de Commissie sociale zaken op 28 juni 2021. De verlenging is dus nog onder voorbehoud van de stemming van de wet in de Kamer en van zijn publicatie.

Om voor de bijdragevermindering in aanmerking te komen, moet de werkgever

  • zich ertoe verbinden om alle in dienst zijnde werknemers ononderbroken tussen 1 april 2021 en 30 september 2021 in dienst te houden, behalve als de werknemer zelf ontslag neemt (dus niet als met wederzijds akkoord) of wegens dringende redenen wordt ontslagen
  • en in ieder geval mag de som van de tewerkstelling van alle werknemers bij de werkgever tijdens het 3de kwartaal 2021 niet kleiner zijn dan die van het 1ste kwartaal 2021 ; deze tewerkstelling wordt berekend op basis van µ(glob).

De voorwaarde van het in dienst houden van alle werknemers geldt dus voor de hele periode van 1 april 2021 tot en met 30 september 2021. De voorwaarde om eenzelfde arbeidsvolume te handhaven ten opzichte van het 1ste kwartaal 2021 wordt kwartaal per kwartaal bekeken. De andere bijkomende voorwaarden zoals opgesomd bij de beschrijving van de maatregel, blijven gelden.

Concreet gaat het nog steeds om de werkgevers

  • die de hoofdactiviteit 'reisbureau' of 'reisorganisator' uitoefenen en die voor die hoofdactiviteit onder één van de volgende twee Nace-codes vallen:
    • Nace-code 79110: reisbureaus
    • Nace-code 79120: reisorganisatoren
  • en die gedurende de periode van het 2de kwartaal 2020 tot en met het laatste kwartaal waarop de vermindering betrekking heeft namelijk het 3de kwartaal 2021, tegen insolventie verzekerd zijn zoals voorzien in de wet van 21 november 2017.

Om de bijdragermindering te kunnen genieten, moet de werkgever uiterlijk op 30 september 2021 een aanvraag aan de RSZ richten via een beveiligde online toepassing. De werkgevers die hun aanvraag indienen tussen 1 juli en 30 september 2021 kunnen enkel voor het 3de kwartaal 2021 genieten van de vermindering, onder voorbehoud van a posteriori controles.

De werkgevers die hun aanvraag ingediend hebben voor 1 juli 2021 moeten geen nieuwe aanvraag indienen vanaf 1 juli 2021 om van de vermindering te kunnen genieten voor het 3de kwartaal 2021, onder voorbehoud van a posteriori controles.

Uitbreiding studentenarbeid 3de kwartaal 2021 in alle sectoren - coronamaatregel

(21/06/2021)

Om het mogelijk te maken jobstudenten in te zetten als bijkomende arbeidskrachten bij de relance om zo de economie te ondersteunen door flexibiliteit en extra middelen aan te bieden, zullen de uren die een student presteert tijdens het 3de kwartaal 2021, niet meetellen voor het contingent van 475 uren per jaar. Het wetsontwerp werd op 9 juni in de bevoegde Kamercommissie goedgekeurd en moet nog door het parlement goedgekeurd worden.

Dit geldt voor alle studenten ongeacht de sector waarin ze tewerkgesteld worden. Dit wil zeggen dat voor de student die met een studentenovereenkomst kan worden tewerkgesteld, ook indien zijn contingent reeds opgebruikt is in het 1ste of het 2de kwartaal of volledig gereserveerd zou zijn voor voorziene prestaties in het 4de kwartaal, voor al de uren gepresteerd in het 3de kwartaal 2021 toch de solidariteitsbijdrage kan toegepast worden in plaats van de gewone bijdragen.

De gewone aangifteregels blijven gelden, dus een Dimona 'STU' voor de tewerkstelling aanvangt en achteraf een aangifte DmfA van de gepresteerde uren. Een Dimona met aanduiding van uren blijft verplicht, maar 'reserveren' om zeker te zijn dat de student nog voldoende uren beschikbaar heeft die in aanmerking komen voor de solidariteitsbijdrage is dus niet nodig voor het 3de kwartaal 2021 aangezien alle in het 3de kwartaal gepresteerde uren door een student in aanmerking komen voor de solidariteitsbijdrage.

De onlineteller waarbij het resterende aantal uren in het contingent kan worden geconsulteerd, zal eerstdaags worden aangepast.

De regionale instellingen bevoegd voor het toekennen van kinderbijslagen zullen onderzoeken hoe hun reglementering kan worden aangepast om te voorkomen dat studenten die op deze manier in het 3de kwartaal worden tewerkgesteld, hun kinderbijslag zouden verliezen. Zodra hierover meer informatie beschikbaar is zal dit meegedeeld worden via de website www.studentatwork.be .

Dat geldt ook voor het begrip persoon ten laste in de fiscale reglementering, waarvoor er mogelijk een aanpassing aan de reglementering zal voorzien worden.

Telewerk – Einde verplichte aangifte met betrekking tot telewerk - coronamaatregel

(15/06/2021)

Het telethuiswerk is verplicht bij alle ondernemingen, verenigingen en diensten voor alle personeelsleden, tenzij dit onmogelijk is omwille van de aard van de functie of de continuïteit van de bedrijfsvoering, de activiteiten of de dienstverlening. Wel kunnen er terugkeermomenten ingepland worden, mits naleving van een aantal voorwaarden. Voor de maanden april, mei en juni was een registratie verplicht per vestigingseenheid van het totale aantal personen dat er werkzaam is en het aantal personen dat een functie uitoefent die onmogelijk kan worden volbracht via telethuiswerk.

Vanaf 1 juli is telewerk niet langer meer verplicht maar wel sterk aanbevolen en moet ook niet meer worden geregistreerd.

Voor juli 2021 en volgende moeten werkgevers dus geen gebruik meer maken van de applicatie 'Corona Telewerkaangifte' op de portaalsite.

Verenigingswerkers - maandplafond

(02/06/2021)

Een verenigingswerker mag tot 6.390,00 EUR per kalenderjaar bijverdienen met een beperkte bijdrage van 10 % aan sociale bijdragen en 10 % aan belastingen. In dat bedrag zijn eventuele verplaatsingskosten en onkosten inbegrepen. Het maximumbedrag geldt voor alle vergoedingen uit verenigingswerk en voor activiteiten via een deeleconomieplatform samen.

De inkomsten uit verenigingswerk mogen opgeteld niet meer dan 532,50 EUR per maand bedragen. Een nog niet gepubliceerd koninklijk besluit verdubbelt dit maandelijks bedrag voor de maanden juli, augustus en september 2021 voor verenigingswerkers actief als:

  • Animator, leider, monitor of coördinator die sportinitiatie en/of sportactiviteiten verstrekt
  • Sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, sportscheidsrechter, jurylid, steward, terreinverzorger-materiaalmeester, seingever bij sportwedstrijden

Het maandplafond voor deze activiteiten bedraagt dus 1.065,00 EUR voor de maanden juli, augustus en september 2021. Het jaarlijks maximumbedrag blijft ongewijzigd. De vermelde bedragen zijn de geïndexeerde bedragen 2021.

De laatste informatie hierover en over de eventuele uitbreiding van het toepassingsgebied met een aantal activiteiten in de socio-culturele sector, is terug te vinden op de website 'Verenigingswerk'

Tijdelijke doelgroepvermindering evenementensector - coronamaatregel

(26/05/2021)

De Regering heeft beslist een doelgroepvermindering toe te kennen aan de werkgevers die deel uitmaken van de evenementensector. Het doel bestaat erin deze sector te ondersteunen, die zwaar getroffen werd door de beperkende maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus. Deze doelgroepvermindering kan toegekend worden tijdens het 2de en 3de kwartaal 2021 (wet van 2 april 2021 - BS van 13 april 2021)

Toepassingsgebied

Deze maatregel is van toepassing op de werkgevers

  • van de privé-sector,
  • wiens hoofdactiviteit zich situeert in de evenementensector.

Concreet gaat het om de werkgevers

  • die vallen onder het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf (PC 304), d.w.z. aan wie de werkgeverscategorie 562 of 662 toegekend werd
  • of wiens hoofdactiviteit in de evenementensector bestaat uit:
    • de beoefening van uitvoerende kunsten, inclusief de beoefening van uitvoerende kunsten door zelfstandig werkende artiesten (NACE-code 90011) en de beoefening van uitvoerende kunsten door artistieke ensembles (NACE-code 90012);
    • de promotie en organisatie van uitvoerende kunstevenementen (NACE-code 90021);
    • het ontwerp en de bouw van podia (NACE-code 90022);
    • de gespecialiseerde beeld-, verlichtings- en geluidstechnieken (NACE-code 90023);
    • ondersteunende activiteiten voor de uitvoerende kunsten (NACE-code 90029);
    • de beoefening van scheppende kunsten (NACE-code 90031);
    • ondersteunende activiteiten voor scheppende kunsten (NACE-code 90032);
    • de exploitatie van schouwburgen, theaters, concertzalen, music-halls, cabarets en andere accomodaties voor podiumkunst (NACE-code 90041);
    • de exploitatie van geluidsopnamestudio’s voor rekening van derden (NACE-code 90041);
    • het beheer en exploitatie van culturele centra (NACE-code 90042);
    • het beheer en exploitatie van multifunctionele centra en evenementenhallen, overwegend ten behoeve van de scheppende en uitvoerende kunst (NACE-code 90042);
    • de organisatie van congressen en beurzen (NACE-code 82300);
    • de organisatie van sportevenementen. Wat de organisatie van sportevenementen betreft, wordt de maatregel beperkt tot de werkgevers met de NACE-code 93199 die kunnen aantonen dat hun hoofdactiviteit bestaat uit de organisatie van sportevenementen.

De werkgevers die niet vallen onder het PC 304 of de voormelde NACE-codes, maar die gelijkaardige activiteiten uitoefenen, kunnen ook van de maatregel genieten als ze kunnen aantonen dat hun hoofdactiviteit zich in de evenementensector situeert.  De RSZ zal a posteriori controles uitoefenen.

Opgelet

Voor de toepassing van de maatregel kan een 'evenement' beschouwd worden als een georganiseerde gebeurtenis die tijdelijk is en op een publiek gericht is.  Het evenement kan een openbaar of een besloten karakter hebben.  Het kan groot of klein zijn en terugkerend of eenmalig van aard.  Een evenement is in ieder geval beperkt in de tijd.

Bijkomende voorwaarden

Om voor de doelgroepvermindering in aanmerking te komen, moet de werkgever aan de volgende bijkomende voorwaarden voldoen:

  1. de werknemers waarvoor hij de doelgroepvermindering toepast, ononderbroken in dienst houden gedurende de twee betrokken kwartalen (2021/2 en 2021/3), behalve als de werknemer
    • zelf ontslag neemt (dus niet als met wederzijds akkoord),
    • om dringende redenen ontslagen wordt
    • of als hij een tijdskrediet of een thematisch verlof opneemt;
  2. in 2021 al zijn werknemers een concrete en individuele opleiding aanbieden gedurende ten minste 5 volledige dagen per voltijds equivalente werknemer in 2021
    • het betreft zowel de werknemers die de doelgroepvermindering genieten, als de andere werknemers, of ze nu in tijdelijke werkloosheid werden geplaatst of niet
    • voor deeltijdse werknemers heeft de werkgever de mogelijkheid om het aandeel opleidingsdagen te verminderen in verhouding tot hun contractuele arbeidsduur;
  3. zich in 2021 onthouden van:
    • de uitkering van dividenden aan de aandeelhouders;
    • de uitkering van bonussen aan de leden van de Raad van Bestuur en aan de directie  van de onderneming;
    • de inkoop van eigen aandelen;
  4. de ondernemingsraad of bij ontstentenis hieraan, de vakbondsafvaardiging, of bij ontstentenis hieraan, de werknemers, informeren over de toepassing van de maatregel in de onderneming en de voorwaarden waaraan de werkgever moet voldoen, met name op het vlak van het opleidingsaanbod, en er overleg over plegen;
  5. garanderen dat de som van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid wegens overmacht coronavirus (prestatiecode 77) en het aantal dagen tijdelijke werkloosheid ingevolge gebrek aan werk wegens economische redenen (prestatiecode 71 en 76) die in de DmfA-aangifte zijn opgenomen voor het kwartaal waarvoor de vermindering gevraagd wordt, niet hoger is dan de som van dagen prestatiecode 71, 76 en 77 van het 1ste kwartaal 2021.

De RSZ zal a posteriori controles op het naleven van de voorwaarden uitvoeren.

Vermindering

Deze doelgroepvermindering wordt toegekend aan de werkgevers 

  • die vallen in het toepassingsgebied van de maatregel
  • onder voorbehoud van de controles, door de RSZ, wat betreft het toepassingsgebied en de voorwaarden. 

Het gaat om een doelgroepvermindering voor het 2de en 3de kwartaal 2021 die overeenstemt met het saldo van de patronale basisbijdragen in de DmfA van de genoemde kwartalen voor maximum 5 werknemers.

Deze doelgroepvermindering wordt aangevraagd via de gewone aangifte DmfA van het 2de en/of het 3de kwartaal 2021 met:

  • als nieuwe verminderingscode: 3703;
  • doelgroepvermindering 'G7' ;
  • en aanvaard onder voorbehoud van de controles a posteriori (wat betreft het toepassingsgebied en de voorwaarden).

Als uit de controles a posteriori blijkt dat de werkgever niet in het toepassingsgebied van de maatregel valt of de toekenningsvoorwaarden niet naleeft, dan annuleert de RSZ de vermindering in de DmfA-aangifte.

Tijdelijke doelgroepvermindering hotelsector - coronamaatregel

(26/05/2021)

De Regering heeft beslist een doelgroepvermindering toe te kennen aan bepaalde werkgeverscategorieën uit de hotelsector die geconfronteerd worden met een lagere bezettingsgraad. Het doel bestaat erin deze sector te ondersteunen, die zwaar getroffen werd door de beperkende maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus. Deze doelgroepvermindering beoogt het 2de kwartaal 2021 en wordt toegekend voor maximum 5 werknemers per vestigingseenheid (wet van 2 april 2021 - BS van 13 april 2021).

Toepassingsgebied

Deze maatregel is van toepassing op de werkgevers

  • uit de privésector
  • die ressorteren onder het paritair comité voor het hotelbedrijf (PC 302) en die als hoofdactiviteit het uitbaten van een hotel of het verschaffen van accommodatie hebben, of een vestigingseenheid hebben die deze activiteit uitoefent en
  • die in het 2de kwartaal 2021, een effectieve omzetdaling van minstens 60% hebben geleden ten opzichte van hetzelfde kwartaal twee jaar voordien, dus het 2de kwartaal 2019.

Concreet betreft het de werkgevers

  • die vallen onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf (PC 302), d.w.z. aan wie de RSZ-werkgeverscategorie 017 of 317 werd toegekend
  • en wier hoofdactiviteit onder één van volgende NACE-codes valt:
    • 55.100: Hotels en dergelijke accommodatie
    • 55.201: Jeugdherbergen en jeugdverblijfcentra
    • 55.202: Vakantieparken
    • 55.203: Gites, vakantiewoningen en -appartementen
    • 55.204: Gastenkamers
    • 55.209: Vakantieverblijven en andere accommodatie voor kort verblijf, n.e.g.
    • 55.300: Kampeerterreinen en kampeerauto- en caravanterreinen
    • 55.900: Overige accommodatie 

Wat de vestigingseenheden betreft, deze dienen een hotel uit te baten of accommodatie te verschaffen zoals omschreven in de voormelde NACE-codes.

  • en die in het 2de kwartaal 2021, een effectieve  omzetdaling van minstens 60% hebben geleden ten opzichte van het 2de kwartaal 2019 voor de werkgevers die een periodieke BTW-aangifte indienen,
    • of die in het 2de kwartaal 2021 een effectieve daling hebben van minstens 60 % van de bij de RSZ aangegeven loonmassa ten opzichte van het 2de kwartaal 2019 voor de werkgevers die geen periodieke BTW-aangifte doen.

De werkgevers kunnen in 3 categorieën worden opgenomen:

Categorie 1: BTW-plichtige werkgevers die een periodieke BTW-aangifte indienen

Deze werkgevers kunnen voor de maatregel in aanmerking komen als ze in het 2de kwartaal 2021 een effectieve daling van minstens 60 % van de omzet hebben geleden, resulterend uit verrichtingen die moeten worden opgenomen in kader 2 van de periodieke BTW-aangifte, bedoeld in artikel 53, §1, eerste lid, 2°, van het BTW-wetboek, ten opzichte van de omzet resulterend uit dezelfde verrichtingen die in de periodieke BTW-aangifte voor het 2de kwartaal 2019 moesten worden opgenomen.

Categorie 2: BTW-plichtige werkgevers die geen periodieke BTW-aangifte indienen

Het betreft

  • kleine ondernemingen die hebben geopteerd voor de vrijstellingsregeling indien hun jaarlijkse omzet niet meer dan 25.000 EUR bedraagt
  • ondernemingen die onder de bijzondere landbouwregeling vallen
  • ondernemingen die deel uitmaken van een BTW-eenheid die de BTW-aangiften uitvoert voor de volledige eenheid.

Deze werkgevers kunnen aanspraak maken op de maatregel als zij in het 2de kwartaal 2021 een effectieve daling hebben geleden van minstens 60% van de bij de RSZ aangegeven loonmassa ten opzichte van het 2de kwartaal 2019.

Categorie 3: werkgevers die niet BTW-plichtig zijn

Deze werkgevers kunnen aanspraak maken op de maatregel als zij in het 2de kwartaal 2021 een effectieve daling hebben geleden van minstens 60% van de bij de RSZ aangegeven loonmassa ten opzichte van het 2de kwartaal 2019.

De RSZ zal a posteriori controles op het naleven van deze voorwaarde uitvoeren.

Bijkomende voorwaarden

Om voor de doelgroepvermindering in aanmerking te komen, moet de werkgever aan de volgende bijkomende voorwaarden voldoen:

  1. de werknemers waarvoor hij de doelgroepvermindering toepast, ononderbroken in dienst houden gedurende het betrokken kwartaal, behalve als de werknemer zelf ontslag heeft genomen (dus niet als met wederzijds akkoord), om dringende redenen ontslagen werd of als hij een tijdskrediet of een thematisch verlof opgenomen heeft;
  2. in 2021 aan al zijn werknemers een concrete en individuele opleiding aanbieden gedurende ten minste 5 volledige dagen per voltijds equivalente werknemer in 2021. Het betreft zowel de werknemers die de doelgroepvermindering genieten, als de andere werknemers, of ze nu in tijdelijke werkloosheid werden geplaatst of niet; Voor deeltijdse werknemers heeft de werkgever de mogelijkheid om het aandeel opleidingsdagen te verminderen in verhouding tot hun contractuele arbeidsduur;
  3. zich in 2021 van het volgende onthouden:
    • de uitkering van dividenden aan de aandeelhouders;
    • de uitkering van bonussen aan de leden van de Raad van Bestuur en aan de directie  van de onderneming;
    • de inkoop van eigen aandelen;
  4. de ondernemingsraad of bij ontstentenis hieraan, de vakbondsafvaardiging, of bij ontstentenis hieraan, de werknemers, informeren over de toepassing van de maatregel in de onderneming en de voorwaarden waaraan de werkgever moet voldoen, met name op het vlak van het opleidingsaanbod, en er overleg over plegen.

De RSZ zal a posteriori controles op het naleven van deze voorwaarden uitvoeren.

Vermindering

Deze doelgroepvermindering wordt toegekend aan de werkgevers 

  • die vallen in het toepassingsgebied van de maatregel
  • onder voorbehoud van de controles, door de RSZ, wat betreft het toepassingsgebied en de voorwaarden

Het gaat om een doelgroepvermindering voor het 2de kwartaal 2021, die overeenstemt met het saldo van de patronale basisbijdragen in de DmfA van het genoemde kwartaal voor maximum 5 werknemers per vestigingseenheid. Deze werknemers moeten vallen onder het paritair comité voor het hotelbedrijf.

Deze doelgroepvermindering wordt aangevraagd via de gewone aangifte DmfA van het 2de kwartaal 2021 met:

  • als nieuwe verminderingscode: 3704;
  • met de doelgroepvermindering 'G7';
  • onder de ‘normale’ voorwaarden van een doelgroepvermindering G7;
  • en aanvaard onder voorbehoud van de controles à posteriori (wat betreft het toepassingsgebied en de voorwaarden).

Als uit de controles a posteriori blijkt dat de werkgever niet in het toepassingsgebied van de maatregel valt en de toekenningsvoorwaarden niet naleeft, dan zal de vermindering in de DmfA-aangifte worden geannuleerd.

Uitbreiding aantal dagen socioculturele sector - coronamaatregel

(26/05/2021)

In een op 20 mei 2021 getekend koninklijk besluit (nog te publiceren) wordt het maximum aantal dagen ten belope waarvan de werknemers en werkgevers actief in de socioculturele sector vrijgesteld zijn van bijdragen, voor 2021 verhoogd van 25 naar 50 dagen.

Het gaat enkel om de tewerkstellingen bij:

  • het Rijk, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provinciale en plaatselijke besturen voor de personen tewerkgesteld in een betrekking die arbeidsprestaties meebrengt, verricht:
    • als verantwoordelijk leider, beheerder, huismeester, monitor of adjunct-monitor in de cyclussen voor vakantiesport tijdens de schoolvakanties en de vrije dag(gedeelt)en in het onderwijs;
    • als animator van socioculturele en sportactiviteiten tijdens de vrije dag(gedeelt)en in het onderwijs;
    • bij wijze van inleiding, aanschouwelijke voordracht of lezing, die plaatshebben na 16u30 of tijdens de vrije dag(gedeelt)en in het onderwijs;
  • het Rijk, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provinciale en plaatselijke besturen en de werkgevers georganiseerd als vereniging zonder winstoogmerk of vennootschap met sociaal oogmerk waarvan de statuten bepalen dat de vennoten geen vermogensvoordeel nastreven, die vakantiekolonies, speelpleinen en sportkampen inrichten, voor de personen tewerkgesteld als beheerder, huismeester, monitor of bewaker, alleen tijdens de schoolvakanties;
  • de door de bevoegde overheden erkende organisaties die tot taak hebben socioculturele vorming en/of sportinitiatie te verstrekken, en de personen die buiten hun werk- of schooluren of tijdens de schoolvakanties door deze organisaties worden tewerkgesteld als animator, leider of monitor;
  • de inrichtende machten van scholen gesubsidieerd door een Gemeenschap en de personen tewerkgesteld als animator van socioculturele en sportactiviteiten tijdens de vrije dag(gedeelt)en in het onderwijs.

Dit wil zeggen dat de niet-onderwerping beperkt blijft tot 25 dagen voor de tewerkstellingen bij:

  • de VRT, RTBF en de BRF voor de personen die in hun organiek kader zijn opgenomen, en daarenboven als artiest worden tewerkgesteld;
  • sportmanifestaties.

De overschrijding van de 25 dagen is enkel mogelijk voor een tewerkstelling waarvoor het contingent verhoogd werd naar 50 dagen. Het moment van de Dimona-aangifte is bepalend.

De toepassingsmodaliteiten blijven hetzelfde.