Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Tussentijdse instructies - 2020/2

Inhoud

Dimona en C3.2A kaarten voor de bouwsector - einde coronamaatregel

(22/08/2020)

In gewone omstandigheden is het verplicht om bij Dimona-aangiften voor de bouwsector C3.2A-kaartnummers (in het kader van tijdelijke werkloosheid) in te voeren voor de eerste twee maanden van tewerkstelling. Deze kaarten worden afgeleverd door het Fonds voor de Bouwsector (Constructiv) of door de RVA wanneer de werkgever geen niet-nominatieve kaarten meer ter beschikking heeft.

In het kader van de Coronacrisis werd bij de RVA een tijdelijke vereenvoudigde procedure ingevoerd, waarbij het niet langer nodig was om deze kaarten af te leveren. Aan deze vereenvoudigde procedure komt op 31 augustus 2020 een einde.

Daarom zal de RSZ de controles in Dimona terug aanpassen zodat het invoeren van deze nummers opnieuw verplicht wordt. Vanaf 1 september 2020 zal bij het indienen van een Dimona (ongeacht de datum van indiensttreding) de aangifte dus geweigerd worden wanneer er geen nummer wordt ingevoerd.

Pretracing buitenlandse arbeidskrachten - coronamaatregel

(22/08/2020)

In het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, is elke werkgever of gebruiker die voor werkzaamheden in België in de sectoren bouw, schoonmaak en land- en tuinbouw en in de vleessector tijdelijk beroep doet op een in het buitenland verblijvende of wonende werknemer of zelfstandige, verplicht een aantal gegevens in te zamelen en bij te houden. Een uitzondering hierop zijn de uitvoering voor natuurlijke personen van werkzaamheden voor strikt persoonlijke doeleinden (zoals bijvoorbeeld installatie of herstelling van een verkoelingssysteem in de private woning).

Als 'gebruiker' wordt verstaan degene die hetzij rechtstreeks hetzij via onderaanneming beroep doet op de diensten van deze werknemers of zelfstandigen.

De gegevens moeten opgenomen zijn in een lijst, die ter beschikking moet worden gehouden van de diensten belast met de strijd tegen de verspreiding van het virus of met het toezicht op de naleving van de opgelegde  dringende maatregelen om de verspreiding ervan tegen te gaan.

De geactualiseerde lijst moet bijgehouden worden vanaf het begin van de werkzaamheden tot en met de 14de dag na het einde ervan met volgende gegevens over de werknemer of de zelfstandige:

  • identificatiegegevens
    • naam en voornamen
    • geboortedatum
    • INSZ-nummer (rijksregisternummer of bis-nummer)
  • verblijfplaats gedurende de werkzaamheden in België
  • telefoonnummer waarop de werknemer of zelfstandige kan worden gecontacteerd
  • in voorkomend geval, aanduiding van de personen waarmee hij samenwerkt bij zijn werkzaamheden in België.

Deze gegevens mogen enkel gebruikt worden in het kader van de strijd tegen COVID-19, zoals voor het opsporen en onderzoeken van clusters op hetzelfde adres. Na deze periode moeten ze worden vernietigd.

Als de in het buitenland wonende of verblijvende werknemer of zelfstandige ertoe gehouden is een 'Passenger Locator Form' in te vullen, moet de werkgever of gebruiker bij gebrek aan bewijs dat dit werd ingevuld, erover waken dat nog vóór het begin van de werkzaamheden in België het nodige wordt gedaan.

Contactgegevens en meer informatie over contacttracing vindt u terug op de pagina van Corona virus COVID-19.

Referenties naar de betrokken sectoren zijn opgenomen in het gepubliceerde ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken (ministerieel besluit van 22 augustus 2020 - BS van 22 augustus 2020).

 

Kilometervergoeding woon-werkverplaatsingen en beroepsverplaatsingen

(28/07/2020)

Vanaf 1 juli 2020 wijzigt het bedrag van de kilometervergoeding voor de federale overheidsdiensten. Dit bedrag geldt ook als maximumbedrag dat aanvaard wordt als onkostenvergoeding vrij van RSZ  voor woon-werkverplaatsingen en beroepsverplaatsingen met een eigen voertuig.

De nieuwe maximale kilometervergoeding bedraagt 0,3542 EUR/km vanaf 1 juli 2020, wat lager is dan de maximale kilometervergoeding gedurende de periode 1 juli 2019 - 30 juni 2020 (0,3653 EUR/km). Dit is een gevolg van de verlaging van de brandstofkosten die mee opgenomen zijn in de berekening van de kilometervergoeding.

Consumptiecheque - coronamaatregel

(22/07/2020)

Ter ondersteuning van de horeca-, cultuur- en sportsector die geconfronteerd werden met een lange periode van lockdown, krijgen de werkgevers de mogelijkheid hun werknemers papieren consumptiecheques te geven vrij van RSZ (en belastingen) tot en met 31 december 2020,  voor een maximum van 300 EUR (koninklijk besluit van 15 juli 2020 - BS van 17 juli 2020).

Deze consumptiecheques zijn geldig tot en met 7 juni 2021 en kunnen slechts besteed worden:

  • in horecagelegenheden
  • in de inrichtingen die behoren tot de culturele sector die zijn erkend, goedgekeurd of gesubsidieerd door de bevoegde overheid of
  • in de sportverenigingen voor wie een federatie, erkend of gesubsidieerd door de gemeenschappen, bestaat of behoren tot een van de nationale federaties.

De modaliteiten om consumptiecheques toe te kennen zijn grotendeels analoog aan deze voor de ecocheques, namelijk

  • De toekenning van de consumptiecheques moet vervat zijn in een cao, gesloten op sectoraal vlak of op ondernemingsvlak. Kan dergelijke overeenkomst niet worden gesloten bij gebrek aan een syndicale delegatie, of gaat het om een personeelscategorie waarvoor het niet de gewoonte is dat ze door zo'n overeenkomst wordt beoogd, dan mag de toekenning worden geregeld door een schriftelijke individuele overeenkomst. In dat geval mag het bedrag van de consumptiecheques niet hoger zijn dan het hoogste bedrag toegekend bij cao in dezelfde onderneming.
    Voor de openbare sector moet de toekenning van de consumptiecheques het voorwerp hebben uitgemaakt van een onderhandeling in het daarvoor bevoegde onderhandelingscomité.
  • De cao, individuele overeenkomst of reglementaire handeling bepaalt de hoogste nominale waarde van de consumptiecheques, met een maximum van 10,00 EUR per consumptiecheque.
  • De consumptiecheques zijn op naam van de werknemer afgeleverd. Deze voorwaarde is vervuld, indien de toekenning ervan en de gegevens die er betrekking op hebben (aantal en brutobedrag van de cheques) voorkomen op de individuele rekening van de werknemer, overeenkomstig de reglementering betreffende het bijhouden van de sociale documenten.
  • Op de cheques staat duidelijk vermeld dat ze geldig zijn uiterlijk tot 7 juni 2021, tezamen met de uitreikingsdatum, en dat ze slechts mogen besteed worden in de eerder genoemde inrichtingen, verenigingen en gelegenheden.
  • Al de cheques die niet op deze wijze zijn toegekend, zijn loon.

De cheques kunnen geheel noch gedeeltelijk worden omgeruild in geld.

 

Een nog niet gepubliceerde wet voorziet dat

  • de cheques ook mogen afgeleverd worden onder elektronische vorm en
  • ze ook mogen worden besteed in kleinhandelszaken die verplicht langer dan één maand gesloten zijn geweest en die, in de gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de consument in de vestigingseenheid, goederen of diensten aanbieden
    aan de consument en voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 15/1, § 1, van het Wetboek van vennootschappen [artikel 1:25, §1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen] (microvennootschappen).

Deze wet zal op dezelfde dag in werking treden als het gepubliceerde koninklijk besluit (17 juli 2020).

Minnelijk afbetalingsplan - precisering - coronamaatregel

(14/07/2020)

In het kader van de  corona-crisis zijn er 2 benaderingen om tegemoet te komen aan de betalingsmoeilijkheden van ondernemingen.

Enerzijds is er het klassieke minnelijk afbetalingsplan dat geldt voor alle kwartalen en rechtzettingen. Het maximale uitstel loopt over 24 mensualiteiten met toepassing van sancties van laattijdigheid. Deze zijn begrepen in de betalingsmodaliteiten, met mogelijke kwijtschelding a posteriori wanneer de bijdragen betaald zijn.

Anderzijds voorziet het koninklijk besluit nr. 17 in een uitstel van betaling via een bijzonder afbetalingsplan voor de bijdragen van het 1ste kwartaal 2020, voor de afrekening van het vakantiegeld 2019 en voor de bijdragen van het 2de kwartaal 2020, dat loopt over maximaal 24 mensualiteiten, zonder toepassing van sancties  voor zover de modaliteiten gerespecteerd worden. Als de afbetalingsmodaliteiten niet worden gerespecteerd, worden deze sancties alsnog in rekening gebracht.

 

 

Uitstel van betaling - precisering - coronamaatregel

(13/07/2020)

Omwille van de corona-epidemie heeft de regering een uitstel van betalingen aan de RSZ tot 15 december 2020 goedgekeurd (koninklijk besluit nr. 17 van 4 mei 2020 - BS van 12 mei 2020. Deze maatregelen hebben betrekking op drie soorten uitstel van betaling:

  • Automatisch uitstel voor ondernemingen die verplicht gesloten zijn
  • Uitstel na voorafgaande verklaring op eer voor ondernemingen die zelf beslist hebben om volledig te sluiten
  • Uitstel na voorafgaande verklaring op eer voor ondernemingen die niet volledig gesloten werden en hun economische activiteit zwaar verminderd zien.

Het daarop aansluitende koninklijk besluit nr. 30 (BS van 15 juni 2020) wijzigt retroactief dit koninklijk besluit nr. 17 en gaat verder in op een aantal bepalingen.

 

Volgende modaliteiten zijn van toepassing wat betreft het uitstel:

  • 31 juli 2020 is de uiterste termijn voor een aanvraag tot uitstel van betaling met een verklaring op eer
  • 15 december is de uiterste termijn van betaling van de verschuldigde bedragen waarvoor een uitstel werd verkregen
  • de forfaitaire vergoedingen voor laattijdige betaling van de voorschotten met betrekking tot het 1ste en 2de kwartaal zullen niet als dusdanig toegepast worden
  • het uitstel van betaling heeft betrekking op de bedragen die vervallen vanaf 20 maart 2020 tot 15 december 2020, met uitzondering van
    • door de RSZ ambtshalve vastgestelde bijdragen met betrekking tot het 2de kwartaal 2020 wanneer geen, een onvolledige of onjuiste aangifte ingediend werd
    • de voorschotten voor het 3de en 4de kwartaal 2020 en het saldo van het 3de kwartaal 2020
  • het uitstel van betaling heeft geen betrekking op de reeds door de RSZ geïnde bedragen op het moment van indiening van de verklaring op eer
  • de werkgever die een uitstel van betaling heeft bekomen maar de bedragen niet uiterlijk op 15 december 2020 stort,
    • is een bijdrageopslag verschuldigd van 10 % van het verschuldigde bedrag
    • en een verwijlinterest van 7 % / jaar te rekenen vanaf 16 december 2020 tot op de dag van betaling van het saldo.

 

De werkgevers die niet in aanmerking komen voor een uitstel van betaling kunnen nog steeds aan de RSZ om een minnelijk afbetalingsplan verzoeken zonder sancties. Dit staat los van de einddatum van 31 juli 2020 voor de aanvraag van een uitstel van betaling met een verklaring op eer.

 

Tijdelijke collectieve arbeidsduurvermindering - coronamaatregel

(08/07/2020)

Het KB nr. 46 voorziet in de mogelijkheid dat ondernemingen erkend in moeilijkheden en/of in herstructurering waarvan de begindatum van de erkenning valt in de periode 1 maart 2020 - 31 december 2020, overgaan tot een tijdelijke collectieve vermindering van de arbeidsduur met 1/4de of 1/5de al dan niet in combinatie met de invoering van een vierdagenweek (dit laatste enkel voor de voltijdse werknemers). De tijdelijke collectieve arbeidsduurvermindering en vierdagenweek kunnen ingevoerd worden voor maximum 1 jaar en kan enkel gedurende de periode van erkenning en ten vroegste op 1 juli 2020.

Aangezien het de bedoeling is de kosten voor de werkgever tijdelijk te verminderen, zal deze arbeidsduurvermindering ingevoerd worden met (overeenkomstig) loonverlies. Een doelgroepvermindering wordt voorzien, die echter slechts kan worden toegekend indien minstens 3/4de ervan aangewend wordt om als complement bij het loon te worden gevoegd van de werknemers. Dit verplichte complement is loon waarop socialezekerheidsbijdragen betaald moeten worden. Het moet worden aangegeven onder looncode 5. Voor de 3/4de wordt het bruto bedrag zonder de werkgeversbijdrage beschouwd.

De werkgever kan aanspraak maken al naar het geval op volgende doelgroepvermindering vanaf het moment van invoering van de arbeidsduurvermindering:

  • G4 (600,00 EUR) vanaf het moment waarop de arbeidsduur verminderd wordt met 1/5de
  • G5 (750,00 EUR) vanaf het moment waarop de arbeidsduur verminderd wordt met 1/4de
  • G1 (1.000,00 EUR) vanaf het moment waarop de arbeidsduur verminderd wordt met 1/5de en tegelijkertijd de vierdagenweek wordt ingevoerd (enkel voor de voltijdse werknemers)
  • G6 (1.150,00 EUR) vanaf het moment waarop de arbeidsduur verminderd wordt met 1/4de en tegelijkertijd de vierdagenweek wordt ingevoerd (enkel voor de voltijdse werknemers).

Meer informatie volgt in de bijwerking van de instructies RSZ 3/2020.

 

Tijdelijke werkloosheid overmacht corona - kunstenaars en tijdelijke medewerkers evenementen

(24/06/2020)

Het is mogelijk om tijdelijke werkloosheid wegens overmacht corona 'evenementen' aan te vragen wanneer men een belofte kan aantonen op een arbeidsovereenkomst  (die dateert van ten laatste 15 april) voor een evenement dat had moeten plaatsvinden tussen 14 maart 2020 en 31 augustus 2020 en dat geannuleerd werd. De minister van Werk heeft dit op 8 mei 2020 bevestigd in de Commissie Sociale Zaken van de Kamer. Het gaat om het niet vervullen van een overeengekomen tewerkstelling in de evenementensector en dit zowel voor de kunstenaars als voor de tijdelijke medewerkers en uitzendkrachten van festivals en andere evenementen.

Voor deze tijdelijke medewerkers en kunstenaars moet een Dimona gebeuren door de organisator / werkgever en een DmfA worden ingediend, waarbij de periode van tijdelijke werkloosheid overmacht corona 'evenementen' eveneens met de indicatieve prestatiecode 77 moet worden aangegeven. Desgevallend kan dit met een retroactieve aangifte. De laattijdigheid zal in deze uitzonderlijke context geen aanleiding geven tot sancties.

Om deze kunstenaars en medewerkers in tijdelijke werkloosheid overmacht corona te zetten is ook nog een ASR scenario 5 noodzakelijk. Meer hierover vindt u terug in de 'FAQ-lijst corona' op de website van de RVA bij specifieke tewerkstellingssituaties (Ik had een formele belofte van een arbeidsovereenkomst in het kader van een evenement dat geannuleerd is. Kan ik tijdelijke werkloosheid vragen voor de dagen waarop ik effectief als loontrekkende zou tewerkgesteld zijn geweest?).

120 extra vrijwillige overuren - coronamaatregel

(24/06/2020)

Het bijzondere machtenbesluit nr. 14 van 27 april 2020, verhoogt voor de periode van 1 april 2020 tot en met 30 juni 2020 het jaarlijks maximum van 100 vrijwillige overuren naar 220 vrijwillige overuren voor de ‘kritieke sectoren’. Dit wil zeggen dat in de loop van het 2de kwartaal 2020, 120 extra vrijwillige overuren kunnen gepresteerd worden, ongeacht of er reeds vrijwillige overuren van het contingent van 100 gebruikt werden. Meer informatie over vrijwillige overuren in het algemeen en deze extra 120 overuren, vindt u terug op de website van de FOD WASO.

Voor de sociale zekerheid worden deze 120 extra uren vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen en moeten zij dus ook niet worden aangegeven in de DmfA of DmfAPPL (koninklijk besluit van 5 juni 2020 - BS van 24 juni 2020).

Onder  ‘kritieke sectoren’ wordt verstaan, de bedrijven en instellingen die behoren tot de ‘cruciale sectoren en de essentiële diensten’, zoals opgesomd in de bijlage van het ministerieel besluit van 23 maart 2020.

Aangifte van kleine statuten (niet-onderworpen stages)

(28/05/2020)

De wet van 21 december 2018 (BS van 17 januari 2019) regelt een veralgemeende verzekerbaarheid voor arbeidsongevallen van niet aan de socialezekerheidsbijdragen onderworpen stagiairs. Dit is in werking getreden op 1 januari 2020 en geldt ook voor de op deze datum lopende opleidings- en stageovereenkomsten. Omdat scholen, hogescholen en universiteiten in het verleden nooit een Dimona hebben gedaan voor hun studenten en omdat het om de opstart van een systeem ging midden in het school- of academiejaar en omdat nog niet iedereen zich voldoende had kunnen organiseren om de aangiftes in te dienen, was er een akkoord om een zekere tolerantie te hanteren tot 30 juni 2020 voor de aangifte van deze stages en dit zowel voor lopende opleidings- en stageovereenkomsten als voor nieuwe.

In overleg met de sector werd overeengekomen om de tolerantieperiode te verlengen tot 31 december 2020. Het gaat dus om de verlenging van de eerder voorziene tolerantieperiode voor:

  • de aangifte van de op 1 januari 2020 reeds lopende opleidings- en stageovereenkomsten door scholen, hogescholen, universiteiten en opleidingsinstellingen voor de stages waarvoor ze zelf aangever zijn, zodat men zich in regel kan stellen tot 31 december 2020 zonder repercussies naar de aangever toe.
  • de aangifte van de vanaf 1 januari 2020 aangevangen nieuwe opleidings- en stageovereenkomsten door scholen, hogescholen, universiteiten en opleidingsinstellingen voor de stages waarvoor ze zelf aangever zijn, zodat men zich in regel kan stellen tot 31 december 2020 zonder repercussies naar de aangever toe.

Het betreft dus enkel de Dimona aangiftes die uitgevoerd moeten worden door de scholen, hogescholen, universiteiten en door de opleidingsinstellingen (= organiserende instanties die in het kader van de wetgeving ‘kleine statuten’ worden aanzien als werkgever m.b.t. de door hen georganiseerde opleidingen tot betaalde arbeid:VDAB, Actiris, FOREm, AVIQ, PHARE,…), niet de Dimona aangiftes die uitgevoerd moeten worden door de stagegevers.

Dit wil ook zeggen dat alle stages in de loop van 2020 tegen het einde van het jaar moeten zijn aangegeven via een verrijkte Dimona-aangifte, dus ook de stages van het school- of academiejaar 2019-2020 die in 2020 plaatsvonden.