Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Vakantiegeld

Inlichtingen betreffende het vakantiegeld dat verschuldigd is aan een bediende kan u verkrijgen bij één van de externe directies van het Toezicht op de Sociale Wetten van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO). De FOD Sociale Zekerheid blijft verantwoordelijk voor algemene toelichtingen bij de vakantiewetgeving voor bedienden.

Voor informatie over het vakantiegeld van een arbeider, verwijzen we naar de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie.

 

Enkel vakantiegeld

Bij een bediende is het enkel vakantiegeld het gedeelte van het vakantiegeld dat overeenstemt met het normale loon voor de wettelijke vakantiedagen. De werkgever betaalt deze dagen gewoon door. Dit gedeelte van het vakantiegeld beantwoordt aan het loonbegrip waarop socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn.

Voor de handarbeiders worden de bijdragen op het enkel vakantiegeld forfaitair en indirect berekend door bij de aangifte aan de RSZ, alle lonen van deze werknemers te verhogen met 8%. Hun vakantiedagen worden niet door de werkgever betaald op het moment dat zij vakantie nemen, maar zijn gedekt door een vakantiecheque via de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie. Hiervoor wordt bij de patronale basisbijdrage 5,57 % gevoegd voor de regeling jaarlijkse vakantie, en wordt 10,27% geïnd via een jaarlijkse vakantieafrekening.


Het specifieke geval van een bediende die gedurende het vakantiedienstjaar prestaties als arbeider leverde

De werkgever mag voor zijn bediende die tijdens het vakantiedienstjaar prestaties als arbeider heeft geleverd, het deel van de vakantiecheque waarop reeds een inhouding voor de RSZ gebeurde, in mindering brengen van het bruto enkel vakantiegeld dat hij moet aangeven. Het brutovakantiegeld van arbeiders is immers een percentage van de som van enerzijds het werkelijke loon aan 108% (waarop reeds RSZ-bijdragen zijn geïnd) en anderzijds het fictieve loon aan 100% voor de gelijkgestelde dagen (waarop dus geen RSZ-bijdragen zijn geïnd).

Het bedrag dat in mindering mag worden gebracht komt overeen met 8/108ste van het bedrag waarop tijdens het vakantiedienstjaar de RSZ-bijdragen berekend zijn en dat terug te vinden valt op het uittreksel bij de vakantiecheque dat de werknemer van de RJV ontvangt. Indien de werknemer niet in het bezit is van dit uittreksel, kan de werkgever een vakantieattest vragen bij de RJV.

Wanneer de werknemer in de loop van het vakantiejaar bij meerdere werkgevers werkt, moet ieder van hen pro rata van het aantal bij hem opgenomen vakantiedagen, het brutoloon waarop hij de bijdragen berekent verminderen in zoverre de werknemer als bediende aangenomen is.

Voorbeeld:

Een werknemer heeft het hele vakantiedienstjaar 2000 als arbeider gewerkt bij werkgever A. Op zijn vakantiecheque staan 240 prestatiedagen met een werkelijk loon aan 108 % ten bedrage van 15.500,00 EUR en 10 gelijkgestelde dagen met een fictief loon aan 100 % van 500,00 EUR. Zijn totale bezoldiging in 2000 bedraagt 16.000,00 EUR, het brutovakantiegeld 2.460,80 EUR (16.000,00 x 15,38 %). Hij komt in dienst bij werkgever B in de hoedanigheid van bediende en neemt 5 dagen vakantie op; vervolgens gaat hij werken bij werkgever C en neemt daar zijn 15 resterende dagen op. Werkgever B mag 5/20ste van 8/108ste van het bedrag waarop werkgever A in 2000 bijdragen betaalde in mindering brengen van het brutoloon waarop hij (B) bijdragen moet berekenen, m.a.w. {(5 x 8 x 15.500,00) / (20 x 108)} of 287,04 EUR. Werkgever C mag 15/20ste van 8/108ste van het bedrag in mindering brengen als de werknemer daar werkt als bediende, m.a.w. {(15 x 8 x 15.500,00) / (20 x 108)} of 861,11 EUR. Als de werknemer echter werkt in de hoedanigheid van arbeider mag hij (C) niets in mindering brengen.

Enkel vertrekvakantiegeld betaald aan bedienden

De werkgever is enkel vertrekvakantiegeld verschuldigd aan bedienden die zich in één van de onderstaande situaties bevinden.  De berekening en het moment van uitbetaling verschillen volgens de situatie.
Een werkgever is vertrekvakantiegeld verschuldigd:

  • Op het moment dat:
    • Een einde wordt gemaakt aan de arbeidsovereenkomst (ontslag, pensioen).
    • De bediende kiest voor volledige loopbaanonderbreking of volledig tijdskrediet.
    • De bediende onder de wapens wordt geroepen.
    Het enkel vertrekvakantiegeld is gelijk aan 7,67% van het brutoloon  van lopende jaar (vakantiejaar) en eventueel nog van het vorige jaar (vakantiedienstjaar).

  • In december van het jaar waarin:
    • een bediende zijn arbeidsprestaties bij eenzelfde werkgever vermindert (voltijds versus deeltijds, halftijds tijdskrediet, enz.).
    De werkgever betaalt het enkel vakantiegeld dat eventueel nog verschuldigd is op basis van het brutoloon van het vorige jaar en gelijk is aan 7,67% van dat brutoloon.  Enkel vertrekvakantiegeld op basis van het brutoloon van het lopende jaar is niet verschuldigd. Het is mogelijk dat de werkgever in december van het jaar dat volgt op het jaar waarin de bediende zijn arbeidsprestaties vermindert, nog eens enkel en dubbel vakantiegeld moet betalen. Meer informatie in het voorbeeld onderaan.

Het enkel vertrekvakantiegeld is onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen op het ogenblik dat het wordt uitbetaald. De prestaties die overeenstemmen met het enkel vertrekvakantiegeld moeten in de DmfA niet worden aangegeven. Het enkel vertrekvakantiegeld wordt aangegeven met bezoldigingscode 7.

Wanneer de bediende die enkel vertrekvakantiegeld heeft ontvangen, zijn vakantie opneemt bij een werkgever geldt het volgende:

De werkgever mag het enkel vertrekvakantiegeld in mindering brengen van het bedrag waarop hij socialezekerheidsbijdragen berekent (de aftrek mag nooit groter zijn dan het bedrag aan vakantiegeld voor de verlofdagen die de bediende opneemt). De werkgever vermeldt de vakantiedagen op de DmfA met prestatiecode 1 en het enkel vertrekvakantiegeld geeft hij aan onder looncode 12 (in voorkomend geval uiteraard beperkt tot het vakantiegeld verschuldigd voor de vakantiedagen die de bediende opneemt). Als de werkgever zelf nog enkel vakantiegeld moet betalen, geeft hij dat aan met looncode 1.
Het totaal van de bedragen aangegeven met de looncodes 1 en 12 is dus gelijk aan het vakantiegeld dat de werkgever verschuldigd zou zijn indien de bediende gedurende het ganse vakantiedienstjaar bij hem zou hebben gewerkt.

We illustreren de onderrichtingen aan de hand van voorbeelden waaruit blijkt dat het enkel en dubbel vertrekvakantiegeld éénmalig moet worden verrekend wanneer de bediende zijn hoofdvakantie opneemt. In twee situaties wordt deze regel genuanceerd toegepast:

  1. Een bediende verlaat de onderneming nadat het vertrekvakantiegeld volledig werd verrekend maar hij heeft nog enkele vakantiedagen te goed. De werkgever zal de verrekening moeten verbeteren op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst wordt verbroken met een wijziging van de aangifte van het kwartaal waarin de bediende zijn hoofdvakantie heeft opgenomen.
  2. In de tweede situatie gaat een bediende uit dienst bij de werkgever vóórdat hij zijn hoofdvakantie heeft opgenomen, hij heeft wel reeds een paar vakantiedagen genomen. Bij de uitdiensttreding moet de werkgever het vertrekvakantiegeld, betaald door de vorige werkgever, nog verrekenen voor die vakantiedagen door de aangifte te wijzigen van het kwartaal waarin die dagen vielen.

Voorbeeld - vertrekvakantiegeld uitbetaald aan bedienden

Een bediende wordt ontslagen. Zijn laatste werkdag is 28 februari 2007. Hij heeft in 2007 nog geen vakantiedagen opgenomen. De bediende werkte bij de werkgever van (voor) januari 2006 tot en met februari 2007. Voor de 12 gewerkte maanden in 2006 verdiende hij 35.100,00 EUR (eindejaarspremie inbegrepen). Voor de maanden januari en februari 2007 ontving hij 5.400,00 EUR loon en twee twaalfden van de eindejaarspremie, namelijk 450,00 EUR.

1. Bedragen en Code voor DmfA

De werkgever berekent het enkel en dubbel vertrekvakantiegeld voor de vakantiejaren 2007 en 2008 bij de uitdiensttreding op 28 februari 2007.

Voor het vakantiejaar 2007 is de berekening gebaseerd op de brutolonen van het vakantiedienstjaar 2006. Het enkel vertrekvakantiegeld bedraagt 2.692,17 EUR (7,67 % van 35.100,00).
Het dubbel vertrekvakantiegeld bedraagt 2.692,17 EUR (7,67 % van 35.100,00) waar van 2.386,80 EUR (6,80 % van 35.100,00 EUR) wel onderworpen is aan de bijzondere werknemersbijdrage en 305,37 EUR (0,87 % van 35.100,00) niet onderworpen is.

Voor het vakantiejaar 2008, gebaseerd op het vakantiedienstjaar 2007, bedraagt het enkel vertrekvakantiegeld 448,70 EUR (7,67 % van 5;850,00 ). Het dubbel vertrekvakantiegeld bedraagt eveneens 448,70 EUR (7,67 % van 5.850,00 ) waarvan 397,80 EUR (6,80 % van 5.850,00) wel en 50,90 EUR (0,87 % van 5.850,00) niet onderworpen is aan de bijzondere werknemersbijdrage.
Voor februari 2007 geeft de werkgever op de DmfA aangifte 3.140,87 EUR aan als enkel vertrekvakantiegeld met looncode 7 en zonder prestaties. Het bedrag van het dubbel vakantiegeld waarop de bijzondere werknemersbijdrage verschuldigd is, neemt de werkgever op in het totaal bedrag aan dubbel vakantiegeld dat hij voor de ganse onderneming in de aangifte vermeldt.

2. Verminderingen

Voor de berekening van de werkbonus, de structurele vermindering en de doelgroepvermindering wordt het enkel vertrekvakantiegeld als neutraal beschouwd daar het geen deel uitmaakt van de refertelonen. Op het bedrag van 3.140,87 EUR genieten werkgever noch werknemer één van de vermelde bijdrageverminderingen.

Voorbeeld - verrekening van het vertrekvakantiegeld bij de volgende werkgever

Vanaf 1 januari 2007 moet de nieuwe werkgever er bij zijn DmfA-aangifte rekening mee houden dat reeds socialezekerheidsbijdragen werden betaald op het vertrekvakantiegeld. Hij mag het vertrekvakantiegeld, dat in de loop van 2007 door de vorige werkgever werd betaald, in mindering brengen van het vakantiegeld dat hij verschuldigd zou zijn indien de bediende gedurende het ganse vakantiedienstjaar bij hem zou hebben gewerkt.

Eerste hypothese: lager loon bij de volgende werkgever

1. Bedragen en codes voor DmfA

De werknemer uit ons voorbeeld kan vanaf 1 april 2007 opnieuw aan de slag als bediende, zijn brutomaandloon bedraagt 1.800,00 EUR. In juni 2007 neemt hij zijn hoofdvakantie. Hij werkt tijdens deze maand 7 dagen en neemt 14 dagen vakantie. De nieuwe werkgever mag niet het volledige vakantiegeld afhouden dat de vorige werkgever heeft uitbetaald omdat het nieuwe loon van de bediende lager is. Hij mag slechts 1.656,72 EUR (1.800,00 EUR x 12 x 7,67 %) enkel vakantiegeld aftrekken. Op de DmfA aangifte geeft de werkgever voor juni 2007, 1.656,72 EUR aan met looncode 12 en 143,28 EUR met looncode 1. De 21 arbeids- en vakantiedagen geeft hij aan met prestatiecode 1.

De nieuwe werkgever moet in dit voorbeeld geen dubbel vakantiegeld betalen gezien het gelimiteerde dubbel vakantiegeld (1.800,00 EUR x 12 x 7,67%) overeenkomt met het dubbel vakantiegeld dat verschuldigd zou zijn als de bediende tijdens het ganse vakantiedienstjaar 2006 bij deze werkgever zou hebbe n gewerkt (1.800,00 EUR x 92%).

2. Verminderingen

a) WERKBONUS

Voor de berekening van de werkbonus houdt de werkgever op het moment van opname van de vakantiedagen rekening met de bedragen onder de looncodes 1 (143,28 EUR) en 12 (1.656,72 EUR) om het refertemaandloon en het verminderingsbedrag te berekenen.

Het refertemaandloon (S) is 1.800,00 EUR.

Het basisbedrag van de vermindering (R) en het verminderingsbedrag (P) zijn gelijk aan 49,90 EUR, nl. 143,00 – [0,1804 x (1.800,00 – 1.283,91)]. De werknemersbijdrage van 18,73 EUR (=13,07% van 143,28 EUR) volstaat niet om de werkbonus volledig in rekening te brengen. Daar het kwartaal ten einde is, kan de werkgever het tegoed aan werkbonus nl. 31,17 EUR (49,90 EUR - 18,73 EUR) niet meer verrekenen.

b) STRUCTURELE VERMINDERING EN DOELGROEPVERMINDERING

De bedragen met de looncodes 1 en 12 maken deel uit van het refertekwartaalloon.

Tweede hypothese: hoger loon bij de volgende werkgever

1. Bedragen en Codes voor DmfA

De werknemer uit ons voorbeeld vindt een nieuwe job als bediende vanaf 1 april 2007. In mei 2007 neemt hij, naast 6 gewerkte dagen, 15 dagen vakantie. Zijn brutomaandloon bedraagt 4.000,00 EUR. Bij de opname van de hoofdvakantie maakt de nieuwe werkgever de volledige verrekening van het enkel vertrekvakantiegeld voor het vakantiejaar 2007 en trekt 2.692,17 EUR af. Voor de maand mei 2007 geeft de werkgever op de DmfA aangifte 2.692,17 EUR aan met looncode 12 en 1.307,83 EUR met looncode 1. De overeenstemmende arbeids- en vakantiedagen geeft hij aan met prestatiecode 1.

De bediende ontvangt een dubbel vakantiegeld van 987,83 EUR namelijk 3.680,00 (92% van 4.000,00 EUR) min het dubbel vertrekvakantiegeld van 2.692,17 EUR. De werkgever is aan de RSZ een bijzondere werknemersbijdrage verschuldigd van 132,43 EUR [13,07 % van 3.400,00 EUR (85% van 4.000,00 EUR) min 13,07 % van 2.386,80 EUR (betaald door de vorige werkgever)].

2. Verminderingen

WERKBONUS - STRUCTURELE VERMINDERING - DOELGROEPVERMINDERING

De werkgever houdt op het moment van opname van de vakantiedagen rekening met de bedragen onder de looncodes 1 en 12 om de refertelonen te berekenen. We merken op dat de bediende geen recht heeft op de werkbonus daar het refertemaandloon groter is dan 2.076,63 EUR.

Voorbeeld - vertrekvakantiegeld voor een uitzendkracht die gewone bediende wordt

Aan een bediende die van 3 oktober 2006 t.e.m. 2 januari 2007 als uitzendkracht aan de slag was, betaalt het uitzendkantoor enkel vertrekvakantiegeld bij de uitdiensttreding. Dit enkel vertrekvakantiegeld is niet onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen op het moment dat het wordt uitbetaald. Het wordt wel aangegeven op de DmfA-aangifte met looncode 11.

Als de werknemer vanaf 3 januari 2007 wordt aangeworven als "gewone" bedien de en in de loop van maart 2007 5 vakantiedagen opneemt, vermeldt de nieuwe werkgever op de DmfA-aangifte:

-met looncode 12: het bedrag dat het uitzendkantoor als enkel vertrekvakantiegeld heeft uitbetaald en dat de huidige werkgever mag aftrekken van het uit te betalen bedrag aan enkel vakantiegeld. Hij betaalt hierop geen socialezekerheidsbijdragen.

-met looncode 1: het bedrag dat de nieuwe werkgever zelf effectief nog als loon en enkel vakantiegeld betaalt (er zijn wél socialezekerheidsbijdragen verschuldigd).

Het totaal van de arbeids- en vakantiedagen wordt aangegeven onder prestatiecode 1.

Voorbeeld - decemberafrekening bij vermindering arbeidsprestaties

Een bediende werkt heel het jaar 2013 voltijds (5 dagen per week) en in 2014 nog een half jaar voltijds. Op 1 juli 2014 gaat de bediende halftijds werken (5 halve dagen per week).  Hij neemt al zijn vakantie in dit halftijdse stelsel in augustus 2014 (dit zijn 4 weken vakantie van 5 halve dagen of 20 halve dagen) en ontvangt enkel vakantiegeld voor 20 halve vakantiedagen en dubbel vakantiegeld gelijk aan 92% van de maandwedde.

In december 2014 krijgt de bediende enkel (7,67%) en dubbel (7,67%) vakantiegeld op basis van het verdiende of gelijkgestelde brutoloon van het vakantiedienstjaar 2013, min het reeds uitbetaalde enkel en dubbel vakantiegeld.

Als de bediende in 2015 nog halftijds werkt in hetzelfde regime heeft hij recht op 4 weken van 5 halve vakantiedagen en een dubbel vakantiegeld van 92% van de brutomaandwedde (een halftijdse maandwedde). Voor zijn voltijdse prestaties in het vakantiedienstjaar 2014 heeft de bediende nog recht op 5 volledige vakantiedagen. Zo volgt in december 2015 een tweede afrekening voor het enkel vakantiegeld van 5 volledige vakantiedagen en het overeenstemmend dubbel vakantiegeld.  De bediende ontvangt nog enkel (7,67%) en dubbel (7,67%) vakantiegeld op basis van het verdiende of gelijkgestelde brutoloon van het vakantiedienstjaar 2014, min het reeds uitbetaalde enkel en dubbel vakantiegeld.

Voorbeeld - Vertrekvakantiegeld voor een bediende (gesco of vervanger openbare sector) die dat statuut behoudt bij de volgende werkgever of gewone bediende wordt bij de volgende werkgever

Een bediende (gesco of vervanger openbare sector) verdient 2.000 EUR per maand en gaat uit dienst bij werkgever A op 31 maart 2015.  Werkgever A berekent het enkel vertrekvakantiegeld voor de vakantiejaren 2015 en 2016:
- enkel vertrekvakantiegeld voor het vakantiejaar 2016 = 7,67% x het brutoloon van 2015 (voor de periode van 01/01/2015 t.e.m. 31/03/2015). Er zijn geen bijdragen verschuldigd, dus de bediende ontvangt als enkel vertrekvakantiegeld: 7,67% x 2.000 EUR x 3 maanden = 460,20 EUR.
- enkel vertrekvakantiegeld voor het vakantiejaar 2015 = 7,67% van het brutoloon van 2014 (voor de periode van 01/01/2014 t.e.m. 31/1/2014). De bediende nam al 10 vakantiedagen in het vakantiejaar 2015.  Er zijn geen bijdragen verschuldigd, dus de bediene ontvangt als enkel vertrekvakantiegeld: 7,6% x 2.000 EUR x 12 maanden x 10/20 = 920,40 euro.
Werkgever A moet het enkel vertrekvakantiegeld wel aangeven op de DmfA met looncode 11 (geen bijdragen verschuldigd) en er staan geen prestaties tegenover.
De bediende ontvangt ook dubbel vertrekvakantiegeld.  Werkgever A geeft dit aan onder de code 870 (bijdrage voor het geheel van de onderneming).

De bediende (gesco  of vervanger openbare sector) treedt op 01/04/2015 in dienst bij werkgever B als gesco of vervanger openbare sector.
In mei 2015 neemt de bediende 2 weken vakantie en hij krijgt die maand een brutoloon van 1079,60 EUR.  Dit is zijn brutoloon van 2.000 EUR min 920,40 EUR (het enkel vertrekvakantiegeld reeds ontvangen van werkgever A).
Werkgever B vermeldt op zijn DmfA:
- met looncode 1 het volledige brutoloon van 2.000 EUR dat onderworpen is aan de gewone werkgevers- en werknemersbijdragen maar de werkgever van een gesco of vervanger openbare sector kan wel de respectieve doelgroepvermindering toepassen op dit brutoloon. 
- met prestatiecode 1 het totaal van de arbeids- en vakantiedagen.
-als werkgever B nog dubbel vakantiegeld moet betalen, geeft hij dat aan onder de code 870 (bijdrage voor het geheel van de onderneming).

De bediende (gesco of vervanger openbare sector) treedt op 01/04/2015 in dienst bij werkgever B als gewone bediende.
In mei 2015 neemt de bediende 2 weken vakantie en hij krijgt die maand een brutoloon van 1079,60 EUR.  Dit is zijn brutoloon van 2.000 EUR min 920,40 EUR (het enkel vertrekvakantiegeld reeds ontvangen van werkgever A). Werkgever B vermeldt op zijn DmfA:
- met looncode 12: 920,40 EUR, het bedrag dat werkgever A betaalde als enkel vertrekvakantiegeld en dat werkgever B mag aftrekken van het bedrag enkel vakantiegeld dat hij moet betalen.  Hij betaalt hierop geen bijdragen.
- met looncode 1: 1.079,60 EUR, het bedrag dat werkgever B zelf nog als loon en enkel vakantiegeld betaatl (hierop zijn wel bijdragen verschuldigd).
- met prestatiecode 1: het totaal van de arbeids-en vakantiedagen.
- als werkgever B nog dubbel vakantiegeld moet betalen, geeft hij dat aan onder de code 870 (bijdrage voor het geheel van de onderneming).

Enkel vertrekvakantiegeld betaald aan uitzendkrachten, tijdelijke werknemers, gesco's en vervangers openbare sector

Dit betreft alleen:

  • tijdelijke werknemers (op de DmfA vermeld met code "T")
  • uitzendkrachten in de zin van de wet van 24 juli 1987
  • gesubsidieerde contractuelen (vanaf 1/2014)
  • contractuele vervangers openbare sector (vanaf 1/2014)

en voor zover de wetgeving jaarlijkse vakantie van de privé-sector op deze bedienden van toepassing is, wat slechts uitzonderlijk voorkomt bij de contractuele vervangers openbare sector.

Het enkel vertrekvakantiegeld betaald aan deze bedienden is niet onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen op het ogenblik dat het door de werkgever wordt uitbetaald. Er worden geen prestaties aangegeven. Toch moet het enkel vertrekvakantiegeld op de DmfA worden aangegeven met looncode 11.

Wanneer de bediende die enkel vertrekvakantiegeld heeft ontvangen, zijn vakantiedagen opneemt bij een werkgever, onderscheiden we twee situaties:

  1. de bediende wordt terug aangeworven als uitzendkracht, tijdelijke kracht, gesco of vervanger openbare sector
    De werkgever geeft alle tijdens het kwartaal opgenomen vakantiedagen aan onder prestatiecode 1.  Hij berekent het bedrag van het enkel vakantiegeld alsof de bediende gedurende het ganse vakantiedienstjaar bij hem zou hebben gewerkt.  De werkgever berekent de verschuldigde socialezekerheidsbijdragen op het volledige bedrag enkel vakantiegeld dat hij aangeeft met looncode 1.  De werkgevers van een gesco of vervanger openbare sector kunnen op dat bedrag enkel vakantiegeld wel de respectieve doelgroepverminderingen toepassen .Bij de uitbetaling van het enkel vakantiegeld aan de bediende houdt de werkgever rekening met het enkel vertrekvakantiegeld dat de bediende ontving van zijn vorige werkgever.  Zie ook het voorbeeld.
  2. de bediende wordt aangeworven in een andere hoedanigheid
    De werkgever mag het enkel vertrekvakantiegeld in mindering brengen van het bedrag waarop hij socialezekerheidsbijdragen berekent (de aftrek mag nooit groter zijn dan het bedrag aan vakantiegeld voor de verlofdagen die de bediende opneemt).  De werkgever vermeldt de vakantiedagen op de DmfA met prestatiecode 1 en het enkel vertrekvakantiegeld geeft hij aan onder looncode 12 (in voorkomend geval uiteraard beperkt tot het vakantiegeld verschuldigd voor de vakantiedagen opgenomen door de bediende).  Als de werkgever zelf nog enkel vakantiegeld moet betalen, wordt dit aangegeven met looncode 1.  Het totaal van de bedragen aangegeven met de looncodes 1 en 12 is dus gelijk aan het vakantiegeld dat de werkgever verschuldigd zou zijn indien de bediende gedurende het ganse vakantiedienstjaar bij hem zou hebben gewerkt.  Zie ook het voorbeeld. 

Dubbel vakantiegeld

Dubbel vakantiegeld is het gedeelte van het vakantiegeld waarop de werknemer recht heeft krachtens de gecoördineerde wetten op de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders en dat niet overeenstemt met het gewone loon voor de vakantiedagen. Op dit gedeelte worden geen socialezekerheidsbijdragen berekend. Wel is hierop een bijzondere werknemersbijdrage verschuldigd.

Aanvullingen bij het wettelijk enkel en dubbel vakantiegeld

Als een werkgever extra aanvullingen toekent bij het wettelijk enkel en dubbel vakantiegeld, zijn hierop socialezekerheidsbijdragen verschuldigd. Worden nochtans uit de berekening van bijdragen uitgesloten, de aanvullingen bij het wettelijk dubbel vakantiegeld toegekend op grond van een nationale collectieve arbeidsovereenkomst die vóór 31 december 1974 in een paritair comité is afgesloten.

Vakantiegeld bij activiteitsaanvang of -hervatting

Een werknemer die een activiteit begint of hervat na een inactiviteitsperiode en die geen recht heeft op (een volledige) wettelijke vakantie, heeft recht op vakantie bij activiteitsaanvang of -hervatting (kort 'aanvullende vakantie'). Om het recht te kunnen inroepen moet de werknemer minstens 3 maanden hebben gewerkt, al dan niet doorlopend, tijdens hetzelfde kalenderjaar. Het aan- of hervatten van een activiteit loopt tot het einde van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de werknemer de activiteit begint of hervat.

Wordt eveneens beschouwd als een werknemer die een activiteit hervat:

a) de deeltijdse werknemer die overschakelt naar een voltijds arbeidsstelsel tijdens het vakantiejaar;

b) de deeltijdse werknemer die, tijdens het vakantiejaar, zijn arbeidsstelsel verhoogt met ten minste 20% van een voltijds arbeidsstelsel ten opzichte van het gemiddelde van zijn arbeidsstelsel(s) tijdens het vakantiedienstjaar. Deze regel geldt enkel voor werknemers voor wie de berekening van de vakantieduur leidt tot een tekort van min. 4 dagen vakantie om aanspraak te kunnen maken op 4 weken vakantie.

Voor informatie over welke werknemers recht hebben op aanvullende vakantie, hoe de duur van deze vakantie wordt berekend of hoe het vakantiegeld wordt berekend, verwijzen we voor arbeiders naar de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie en voor bedienden naar de Portaalsite van de Sociale Zekerheid.

Voor de aanvullende vakantiedagen ontvangt de bediende van zijn werkgever een vakantiegeld bij activiteitsaanvang of -hervatting (kort 'aanvullend vakantiegeld'), dat eigenlijk een voorschot is op het dubbel vakantiegeld. De werkgever trekt het aanvullend vakantiegeld af van het dubbel vakantiegeld dat de bediende het volgende jaar moet krijgen of van het vertrekvakantiegeld als de bediende uit dienst gaat of zijn arbeidsduur vermindert. De werkgever trekt de brutobedragen (vóór berekening RSZ-bijdrage) van elkaar af. De RSZ int op het aanvullend vakantiegeld een bijzondere werknemersbijdrage van 13,07% en geen werkgeversbijdragen. De werkgever geeft het aanvullend vakantiegeld aan onder het werknemerskengetal 870 op het niveau van de onderneming, dus niet apart per bediende. De berekeningsbasis is gelijk aan het brutobedrag vermenigvuldigd met de breuk 85/92.

Waarom vermenigvuldigen we de berekeningsbasis met 85/92ste? Het aanvullend vakantiegeld is een voorschot op het dubbel vakantiegeld. Het wettelijk dubbel vakantiegeld bedraagt 92% van het normale maandloon en de RSZ int op het wettelijk dubbel vakantiegeld een werknemersbijdrage van 13,07% maar niet op het deel dat overeenstemt met het loon vanaf de 3de dag van de 4de vakantieweek. Deze logica trekken we door naar het aanvullend vakantiegeld.

Voorbeeld

Een bediende werkt in 2011 niet. Op 1 juli 2012 gaat hij/zij aan de slag bij een werkgever en dit 5 dagen per week aan een maandloon van 1;500,00 EUR. Vanaf de laatste week van september 2012 kan de bediende 5 dagen aanvullende vakantie nemen en ontvangt hiervoor van de werkgever vakantiegeld begrepen in het loon van 1;500,00 EUR. De maand september 2012 telt 20 bezoldigde dagen, zodat het aanvullend vakantiegeld gelijk is aan 375,00 EUR (5/20ste van 1;500,00 EUR).

In juni 2013 heeft de bediende recht op 10 wettelijke vakantiedagen en ontvangt van zijn werkgever:
- enkel vakantiegeld voor 2 weken, begrepen in het maandloon van 1;500,00 EUR, dit is gelijk aan 750,00 EUR (10/20ste van 1;500,00 EUR).
- dubbel vakantiegeld gelijk aan 690,00 EUR (6/12 x 92% van 1;500,00 EUR). De werkgever mag van die 690,00 EUR het vakantiegeld aftrekken dat hij uitbetaalde voor de aanvullende vakantiedagen in 2012 (375,00 EUR). Hij betaalt dus nog 315,00 EUR (690,00 EUR - 375,00 EUR).

DmfA 3de kwartaal 2012: de werkgever geeft 5 dagen aanvullende vakantie aan met prestatiecode 14.
Onder kengetal 870 geeft hij als berekeningsbasis voor de werknemersbijdrage van 13,07% een bedrag van 346,47 EUR aan (85/92ste van 375,00 EUR).

DmfA 2de kwartaal 2013: de bediende neemt in juni 2013 zijn hoofdvakantie. De werkgever trekt het aanvullend vakantiegeld af van het wettelijk dubbel vakantiegeld. Na de aftrek blijft nog 315,00 EUR dubbel vakantiegeld over voor de bediende.
Op de DmfA staat een bedrag van 291,03 EUR (315,00 EUR x 85/92) onder kengetal 870. Op dit bedrag is de bediende de bijdrage van 13,07% verschuldigd.

Bijkomende informatie 1

Bijkomende informatie - Vertrekvakantiegeld voor bedienden

In DMFA wordt het vertrekvakantiegeld voor bedienden aangegeven in blok 90019 "Bezoldiging van de tewerkstelling werknemerslijn" als volgt :

Type
werknemer

Vertrek

Nieuwe aanwerving

Enkel vertrekvakantie-geld

Sociale bijdragen

DMFA
bezoldigings-
code

Kwaliteit

Enkel vakantiegeld

Sociale bijdragen

DMFA
bezoldigings-
code

Bediende of leerling-bediende

ja

ja

Code 7

Als gewone
bediende

Enkel vakantiegeld min vertrekvakantiegeld

- Ja op enkel vakantiegeld min vertrekvakan-tiegeld*
- Niet op vertrekvakan
tiegeld

Code 1

Code 12

Uitzend-kracht of
tijdel. wnr
of GESCO's
of vervangers in de openbare sector

ja

neen

Code 11

Als uitzend-
kracht
of GESCO's
of vervangers in de openbare sector

Enkel vakantiegeld min vertrekvakantiegeld

Ja op volledig enkel vakantiegeld

Code 1

Uitzend-kracht of
tijdel. wnr
of GESCO's
of vervangers in de openbare sector

ja

neen

Code 11

Als gewone
bediende

Enkel vakantiegeld min vertrekvakantiegeld

- Ja op enkel vakantiegeld min vertrekvakan-tiegeld*
- Niet op vertrekvakan-
tiegeld

Code 1

Code 12

* kan geen negatief bedrag geven; in dergelijk geval moet het enkel vertrekvakantiegeld beperkt worden tot de verschuldigde bezoldiging voor de opgenomen vakantiedagen