5.6.1. De RIZIV-inhouding op de pensioenen en aanvullende voordelen
Een persoonlijke inhouding van 3,55% is verschuldigd op het totale bedrag van de pensioenen en aanvullende voordelen bedoeld in artikel 191, eerste lid, 7° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14-7-1994. Deze inhouding is door de provinciale en plaatselijke besturen aan de DIBISS verschuldigd voor:
- hun gewezen politieke mandatarissen;
- hun gewezen vastbenoemde personeelsleden indien het bestuur een eigen pensioenkas heeft of een overeenkomst heeft afgesloten met een voorzorgsinstelling;
- hun gewezen vrijwillige brandweerlieden aan wie het bestuur een erkentelijkheidspremie betaalt.
De inhouding mag slechts worden verricht indien de som van de pensioenen en aanvullende voordelen, bepaald door het pensioenkadaster, een zeker geïndexeerd bedrag bedraagt. Dit bedrag varieert in functie van de vraag of de begunstigde al of niet een gezinslast heeft en beloopt:
Gezinssituatie | Pensioenen en aanvullende voordelen | Inhouding |
---|---|---|
Alleenstaande | < 1.442,09 euro | / |
> = 1.442,09 euro en< = 1.495,15 euro | van 0,01 euro tot 53,07 euro | |
> 1.495,15 euro | 3,55% | |
Met gezinslast | < 1.709,08 euro | / |
> = 1.709,08 euro en< = 1.771,97 euro | van 0,01 euro tot 62,90 euro | |
> 1.771,97 euro | 3,55% |