Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

2.4.4.1. Ambtshalve afname

1. Algemeen

Bij gebrek aan betaling binnen de vastgestelde termijnen, kan de DIBISS het geheel of een deel van het opeisbaar bedrag van zijn schuldvordering ambtshalve afnemen.

Alvorens tot de ambtshalve afname over te gaan, maant de DIBISS het bestuur aan, per aangetekende brief om:

  • hetzij uiterlijk de 10e dag na de ontvangst van de aanmaning zijn schuld te voldoen met als valutadatum de vervaldatum van de opeisbare schuldvordering;
  • hetzij zijn bezwaar in verband met de gegrondheid van de vordering binnen dezelfde termijn mede te delen. Het bezwaar moet bij aangetekende brief ingediend worden bij de administrateur-generaal van de DIBISS. Binnen de 60 dagen na ontvangst van deze brief, beslist het Beheerscomité over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van het bezwaar.

Indien het bestuur niet voldoet aan één van voormelde voorwaarden, wordt de ambtshalve afhouding verricht zonder formaliteiten en op eenvoudig verzoek van de administrateur-generaal van de DIBISS, van zijn adjunct of de persoon die hij aanduidt. De valutadatum is de datum van de vordering van de opeisbare schuld.

2. Geval waarvoor de DIBISS afziet van de ambtshalve invordering van de verschuldigde bijdragen

De DIBISS kan, binnen de grenzen van een reglement, dat uitgewerkt is door het Beheerscomité en bekrachtigd werd door de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Sociale Zaken, afzien van de ambtshalve afname.